Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de mondelinge behandeling op 24 maart 2021, waar [verweerster] niet is verschenen.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 april 2021 een beschikking gegeven in het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap PLALLOY MTD B.V. en de werknemer, aangeduid als [verweerster]. De werkgever, Plalloy, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b lid 1 onder a en lid 5 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen en onbereikbaar is gebleven voor zowel de werkgever als de arbodienst. De werknemer is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de werkgever.
De feiten tonen aan dat de werknemer sinds 2 juli 1997 in dienst was bij Plalloy en dat hij op 8 oktober 2020 met gezondheidsklachten naar huis is gegaan. Ondanks herhaalde oproepen en verzoeken om contact, heeft de werknemer niet gereageerd en is hij onbereikbaar gebleven. De werkgever heeft uiteindelijk een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV, maar ook daar heeft de werknemer niet op gereageerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Plalloy heeft voldaan aan de voorwaarden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en heeft het verzoek toegewezen. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 8 april 2021, en de rechter heeft verklaard dat de werknemer geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding of andere vergoedingen. Tevens is de werknemer veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 873,00.