Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 april 2021.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser, die in de zaak werd vertegenwoordigd door mr. R.G.P. Voragen, had beroep ingesteld tegen een besluit van het CBR dat hem verplichtte mee te werken aan een onderzoek naar zijn geschiktheid om een motorrijtuig te besturen, na een positieve speekseltest voor cannabis. De rechtbank oordeelde dat het CBR terecht had besloten tot het opleggen van het onderzoek en de schorsing van het rijbewijs, op basis van de waarnemingen van de politie en de resultaten van het bloedonderzoek, waaruit bleek dat de eiser onder invloed van THC had gereden. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser, waaronder de stelling dat er geen aanleiding was voor de speekseltest en dat de geur van cannabis niet als bewijs mocht worden gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de procedure niet in strijd was met de onschuldpresumptie en dat de eiser terecht was onderworpen aan het onderzoek. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.