3.3.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert in reconventie dat de kantonrechter bepaalt dat:
- de huurschuld tot en met juni 2020 wordt bepaald op € 471,10 dan wel een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie meent te behoren,
- de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen huurprijs vanaf juli 2020 tot het moment dat alle gebreken zijn hersteld primair op nihil wordt gesteld, subsidiair wordt verminderd met 60% meer subsidiair met een percentage dat de kantonrechter in goede justitie meent te behoren,
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door de huurvermindering een vordering ad € 390,00 op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft, waardoor er na verrekening een vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ad € 81,10 resteert,
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de resterende vordering pas verschuldigd is op het moment dat de in de eis opgesomde gebreken zijn hersteld,
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die gebreken binnen drie maanden na betekening van dit vonnis dient te herstellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00.
Voorts vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de (na)kosten.