In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 mei 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsgeschil tussen [verzoekster 1] en de besloten vennootschap AUTO ONDERDELEN NEDERLAND B.V. (AON). [verzoekster 1] had verzocht om de opzegging van haar arbeidsovereenkomst te vernietigen en om doorbetaling van haar loon, alsook om een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 25 maart 2021 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van AON op 16 april 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2021 verscheen AON niet, wat leidde tot een beschikking op diezelfde dag.
De feiten van de zaak tonen aan dat [verzoekster 1] in oktober 2020 in dienst trad bij AON, maar dat er onduidelijkheid bestond over haar indiensttreding en de betaling van haar loon. AON had haar op 26 januari 2021 ontslagen, maar [verzoekster 1] had zich op 28 januari 2021 ziekgemeld. De kantonrechter oordeelde dat AON in beginsel gehouden was om het loon tot de ontslagdatum te betalen, en dat de opzegging onregelmatig was omdat AON de opzegtermijn niet in acht had genomen. De rechter heeft AON veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, een transitievergoeding, een gefixeerde vergoeding en een billijke vergoeding, alsook de proceskosten.
De kantonrechter concludeerde dat AON ernstig verwijtbaar had gehandeld door maandenlang loon onbetaald te laten en niet te voldoen aan de verplichtingen om loonspecificaties en een schriftelijke arbeidsovereenkomst te verstrekken. De rechter heeft de vorderingen van [verzoekster 1] grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel van de gevraagde bedragen, en heeft AON veroordeeld tot betaling van de proceskosten.