ECLI:NL:RBLIM:2021:4890

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
9213043 CV EXPL 21-2408
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing loonvordering in kort geding met betrekking tot de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en Call Cogens B.V. De eiser, [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie], vorderde onder andere een loon van € 7.500,- bruto per maand en betaling van achterstallig loon. Hij stelde dat er een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen op 29 april 2020, maar de gedaagde partij, Call Cogens B.V., betwistte dit en voerde aan dat er geen arbeidsovereenkomst was en dat de samenwerking per 1 januari 2021 was beëindigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bestaan van de gestelde arbeidsovereenkomst en dat de vorderingen van de eiser in conventie werden afgewezen. In reconventie werd de eiser veroordeeld om bedrijfseigendommen, waaronder een laptop en een dicteerapparaat, aan Call Cogens B.V. te retourneren. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9213043 CV EXPL 21-2408
Vonnis in kort geding van de kantonrechter als voorzieningenrechter d.d. 17 juni 2021
in de zaak van
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie]
wonend in [woonplaats]
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie
gemachtigden mr. R.R.J.W. Delsing en mr. R.P. Küffen, advocaten in Kerkrade
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CALL COGENS B.V.
gevestigd en (mede) kantoorhoudend in Heerlen
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. S.D. Worotikan , advocaat in Roermond
Partijen worden hierna [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] respectievelijk Cogens genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 19 mei 2021;
  • de 31 nagezonden producties waarnaar in het exploot verwezen is;
  • een e-mailbericht van Cogens van 31 mei 2021;
  • een e-mailbericht van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] waaraan de producties 33 en 34 toegevoegd waren;
  • het schriftelijke verweer plus eis in reconventie van Cogens met 31 producties die vlak voor het aflopen van de bij reglement gestelde termijn ter griffie ontvangen zijn;
  • het verhandelde ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op zitting van 3 juni 2021 waar [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] - bijgestaan door mrs. Delsing en Küffen - en [enig directeur en aandeelhouder ] namens Cogens - bijgestaan door mr. Worotikan - aanwezig waren, en waar namens Cogens spreekaantekeningen onder bijvoeging van de extra producties 32 t/m 34 (te laat, maar ter zitting kort gereleveerd) overgelegd zijn.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald, zodat vandaag uitspraak gedaan wordt.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
De besloten vennootschap Call Cogens B.V. (met als enig directeur en aandeelhouder [enig directeur en aandeelhouder ] , hierna verder: [enig directeur en aandeelhouder ] ) enerzijds en de besloten vennootschap Cogens Roermond B.V. (waarvan Call Cogens B.V. en Advocatenkantoor mr. S.D. Worotikan B.V. - met als enig directeur en aandeelhouder mr. S.D. Worotikan - de bestuurders zijn) anderzijds treden sedert 1 januari 2021 tezamen op in het rechtsverkeer onder de handelsnaam Cogens Advocaten (producties 1 en 3 bij exploot van dagvaarding en producties 1 en 4 bij verweerschrift).
2.2.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] , die in het verleden advocaat geweest is, maar thans nog juridische werkzaamheden verricht als jurist onder de naam “ [bedrijfsnaam] ”, is met ingang van 16 januari 2020 (juridische) werkzaamheden gaan verrichten voor Cogens Advocaten c.s. De bedongen werkzaamheden behelsden dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] op urenbasis klantendossiers van [enig directeur en aandeelhouder ] zelfstandig behandelde. Daarvoor heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] de beschikking gekregen over kantoorsleutels van het kantoor van Cogens in Heerlen (productie 8 bij verweerschrift), een eigen e-mailadres: [e-mailadres] en inlogcodes teneinde de inhoud van dossiers en beschikbare kantoormiddelen te kunnen gebruiken.
2.3.
De door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] verrichte werkzaamheden en gemaakte uren werden via [bedrijfsnaam] aan [enig directeur en aandeelhouder ] gefactureerd.
2.4.
In verband met het feit dat de Orde van Advocaten niet toestaat dat een advocaat / advocatenkantoor een samenwerkingsverband aangaat met een jurist die niet de advocatenstatus heeft of daarvoor stage loopt, hebben partijen haar gemaakte afspraken de vorm gegeven van een stageovereenkomst. Zij zijn het er over eens dat deze overeenkomst de werkelijkheid geweld aandoet en laten in het midden of de Deken van Orde hieraan zijn zegen gegeven heeft. Partijen zijn de ‘stageovereenkomst’ met ingang van 16 januari 2020 aangegaan voor een maximumperiode die op 31 december 2020 zou eindigen (productie 5 bij exploot).
2.5.
Op enig moment zijn tussen partijen fricties ontstaan over de wijze van uitoefening van de werkzaamheden en/of de kwaliteit daarvan, zodat Cogens medio december 2020 besloten heeft de samenwerking met / inschakeling van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] per 1 januari 2021 niet voort te zetten. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is eind december 2020 de toegang tot het kantoor ontzegd, zij het dat hij de speciale sleutels van het Heerlense kantoor - tot 3 juni 2021 - niet ingeleverd heeft.
2.6.
Cogens heeft op 2 juni 2021 bij de politie-eenheid District Parkstad-Limburg aangifte tegen [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] als ‘voormalig stagiair’ gedaan van valsheid in geschrifte, verduistering en oplichting.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] vordert dat de voorzieningenrechter bij wege van onmiddellijke voorzieningen bij voorraad Cogens veroordeelt:
I. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] binnen 24 uur na een te wijzen vonnis toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of per deel van een dag dat Cogens in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
II. tot maandelijkse betaling aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] van een loon van € 7.500,- bruto (met ingang van de maand mei 2021), te vermeerderen met 8% vakantiebijslag en overige emolumenten en tot het moment waarop ‘de arbeidsovereenkomst’ tussen partijen (alsnog) rechtsgeldig geëindigd mocht zijn;
III. tot betaling aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] van een totaalbedrag van € 143.125,13 (bruto) aan achterstallig loon tot en met de maand april 2021, achterstallige vakantiebijslag, wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW en wettelijke rente ex art. 6:119 BW;
IV. tot betaling aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.206,25;
V. tot vergoeding van de volledige kosten van deze procedure, een bedrag aan salaris van de gemachtigden en/of advocaten en de forfaitaire nadere uitvoeringskosten daaronder begrepen.
3.2.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij en [enig directeur en aandeelhouder ] (namens Cogens) tussentijds op 29 april 2020 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten zouden hebben (productie 6 van het exploot). Die arbeidsovereenkomst is ingegaan per 1 mei 2020 en betrof naar het oordeel van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] de functie van [functie 1] in combinatie met de functies [functie 2] en [functie 3] en met een basisloon van € 7.500,- bruto per maand en 8% vakantiebijslag. In de periode januari tot en met april 2020 stuurde [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] aan [enig directeur en aandeelhouder ] nog deelfacturen voor zijn werkzaamheden in bepaalde dossiers via zijn onderneming [bedrijfsnaam] . Door het sluiten van een arbeidsovereenkomst eind april 2020 kwamen volgens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] de (gefingeerde) ‘stageovereenkomst’ van 16 januari 2020 én de feitelijke overeenkomst van opdracht te vervallen. Cogens heeft geen gebruik gemaakt van de haar op grond van de wet ter beschikking staande manieren om de aldus in de plaats getreden arbeidsovereenkomst met [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] rechtsgeldig te beëindigen, zodat die overeenkomst thans nog voortduurt. Cogens heeft vanaf 27 december 2020 [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zowel fysiek als digitaal de toegang tot het kantoor ontzegd. Volgens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zonder aanleiding, reden of grondslag. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft zich daartegen dan ook verzet en zich beschikbaar gesteld voor de werkzaamheden (productie 10). Op grond van de arbeidsovereenkomst zegt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] recht te hebben op een bruto maandloon 0van € 7.500,- exclusief 8% vakantiebijslag. Daarnaast maakt hij aanspraak op de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW en de wettelijke rente ex art. 6:119 BW en claimt hij tevens vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en van de (volledige) proceskosten. In ieder geval is Cogens haar betalingsverplichtingen jegens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] niet naar behoren nagekomen. Cogens erkent immers dat nog met [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] op urenbasis afgerekend moet worden, ook al voert zij aan dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] nog urendeclaraties moet aanreiken.
3.3.
Cogens heeft verweer gevoerd, waarop hierna voor zover relevant nader ingegaan wordt.
in reconventie
3.4.
Cogens vordert van haar kant - na vermindering van eis - dat de voorzieningenrechter bij wege van onmiddellijke voorziening bij voorraad:
- [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de onder hem berustende bedrijfseigendommen van Cogens (laptop, alarmdruppel en sleutels die toegang verschaffen tot het pand gelegen aan de Akerstraat 104 in Heerlen, alsmede een dicteerapparaat van het merk Philips) te retourneren op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] weigert deze zaken te retourneren, met een maximum van € 5.000,-;
- [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] veroordeelt tot betaling van alle kosten met betrekking tot deze procedure, waaronder, doch niet uitsluitend, het salaris van de gemachtigde van Cogens, alsmede de wettelijke rente over alle proceskosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis en voorts met veroordeling van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] tot vergoeding van alle nadere kosten van tenuitvoerlegging, waaronder doch niet uitsluitend de kosten van betekening van dit vonnis.
3.5.
Cogens legt aan haar vorderingen ten grondslag dat tussen partijen nimmer een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen is en dat zij de ‘stageovereenkomst’ d.d. 16 januari 2020 rechtsgeldig per 1 januari 2021 heeft laten eindigen, zodat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] gehouden is de bedrijfseigendommen van Cogens waarover hij thans nog de beschikking heeft, aan Cogens terug te geven. Het gaat dan om:
  • een laptop
  • alarmdruppel en sleutels die toegang verschaffen tot het pand gelegen aan de Akerstraat 104 in Heerlen
  • een dicteerapparaat van het merk Philips.
3.6.
De gemachtigde van Cogens heeft er ter zitting mee ingestemd dat de teruggave van deze zaken niet
per omgaandebehoeft te geschieden, maar wel - in geval van toewijzing van die vordering - uiterlijk binnen 48 uur na betekening van dit vonnis. Nu een en ander als een vermindering van eis beschouwd moet worden die toelaatbaar is (artikelen 129 en 82 Rv), is de tegenvordering onder 3.4 in die gedaante weergegeven.
3.7.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft verweer gevoerd, waarop hierna voor zover relevant nader ingegaan wordt.

4.De beoordeling

in conventie
Het (niet) (laten) betekenen van de producties
4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] voorgehouden dat het originele exploot van dagvaarding aan Cogens betekend is zonder producties. Omdat in het exploot wel expliciet naar producties verwezen wordt, is aldus sprake van een gebrek aan het exploot (art. 111 lid 2 onder d Rv), een tekortkoming die in beginsel niet hersteld kan worden door het alsnog (laten) bezorgen van de producties ten kantore van Cogens. Dit neemt overigens niet weg dat een eisende partij zijn eis en/of de gronden daarvan (en zo ook de producties) nadien nog kan aanvullen en/of wijzigen, ook in kort geding. Daaraan worden echter wel grenzen gesteld, gelegen in de eisen van een goede procesorde (zie art. 130 Rv).
4.2.
Cogens heeft bij e-mailbericht van 31 mei 2021 melding gemaakt van het feit dat zij een exploot van dagvaarding zonder producties ontvangen had en dat zij er daarom van uitging dat alleen het exploot als processtuk tijdens de mondelinge behandeling behandeld zou worden. Volgens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zijn de producties op 21 mei 2021 persoonlijk bij Cogens aan haar kantoor in Heerlen afgeleverd.
4.3.
Voor zover de betreffende producties niet tegelijk met het exploot zelf bij dagvaarding betekend zijn, moet de indiening daarvan bij de rechtbank, tegelijk met de dagvaarding (op 21 mei 2021), worden aangemerkt als indiening bij akte. Een afschrift van die akte is gelijktijdig aan Cogens verzonden, hetgeen Cogens niet betwist. Tussen het moment van indiening op 21 mei 2021 en het indienen van het schriftelijke verweer in conventie op 2 juni 2021 door Cogens heeft Cogens naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gelegenheid gehad om de betreffende producties te bestuderen, zodat de eisen van een goede procesorde er niet toe noodzaken deze buiten beschouwing te laten.
Spoedeisend belang
4.4.
Het spoedeisende belang vloeit voort uit de aard van de zaak (loonvordering) en is op zichzelf ook onbetwist gelaten.
4.5.
Voor toewijzing van een geldsom in kort geding is plaats als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts met het oog op de onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat. Verder dient beoordeeld te worden of het aannemelijk is dat de rechter in een aanhangig te maken bodemprocedure een met de gevraagde voorziening overeenstemmende vordering zal toewijzen. Die beoordeling geschiedt op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren gebracht én aannemelijk gemaakt is.
4.6.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] baseert zijn vordering op een tussen hem en Cogens op 29 april 2020 gesloten arbeidsovereenkomst. Op grond van hetgeen partijen over en weer in haar processtukken stellen, alsmede hetgeen zij tijdens de mondelinge behandeling nog naar voren gebracht hebben, is naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in de verste verte niet aannemelijk gemaakt dat partijen op 29 april 2020 daadwerkelijk een arbeidsovereenkomst onder de door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] geschetste voorwaarden aangegaan zijn ter vervanging van een lopende overeenkomst van opdracht die tot einde 2020 onbetwist voortgezet is. Daarnaast heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] evenmin aannemelijk gemaakt en met deugdelijke stukken onderbouwd dat hij (nog) enige vordering op Cogens heeft die voortvloeit uit de ‘stageovereenkomst’ en/of een op urenbasis aangegane opdrachtrelatie, laat staan dat de exacte omvang van een veronderstelde resterende betalingsverplichting van Cogens op tafel gekomen en met cijfers onderbouwd is.
4.7.
Cogens heeft uitgebreid en gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen zou zijn. Los van enkele (in vergelijking met de door Cogens gebruikte reguliere arbeidsovereenkomst) inhoudelijke en begripsmatige onregelmatigheden in het door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] overgelegde stuk dat op 29 april 2020 17:00 uur door [enig directeur en aandeelhouder ] en [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ondertekend zou zijn (het begrip “werkgeefster” in plaats van “werkgever”, een afwijkend adres van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in vergelijking met zijn adres in de ‘stageovereenkomst’, een afwijkend adres van Cogens, het ontbreken van artikel 1 “functie”, de mogelijkheid tot het verrichten van nevenwerkzaamheden, het ontbreken van een bepaling ter zake van de arbeidsduur en ter zake van een strikt geheimhoudings- en relatiebeding, etc.) voert Cogens onder meer aan dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] naar eigen zeggen terminaal ziek is en dat zij er dus niet over gepeinsd zou hebben [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in dienst te nemen. Tevens maakt Cogens aannemelijk dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in de loonafschriften uit de salarisadministratie van Cogens voor de periode van januari 2020 tot en met december 2020 niet als werknemer voorkomt (productie 18 bij het verweerschrift), hetgeen ook wordt bevestigd door de accountant van Cogens (productie 19 bij het verweerschrift). Cogens betwist dat zij [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ooit heeft aangesteld (of zelfs maar willen aanstellen) als [functie 2] / [functie 3] . Deze functies waren nooit vacant bij Cogens. Onder verwijzing naar verklaringen van enkele van haar werknemers (producties 24 tot en met 28 bij verweerschrift) betwist Cogens dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] de functie van [functie 2] ooit bekleed heeft. De aan die functies gekoppelde beloning van € 7.500,- per maand (volgens artikel 3 van de vermeende arbeidsovereenkomst), welke beloning [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] thans meent te kunnen claimen, is overigens in het bewuste stuk afhankelijk gesteld van een te behalen verwachte jaaromzet van € 180.000,-. Voor zover dat artikel al tussen partijen zou hebben te gelden, heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] nagelaten aan te tonen dat hij die jaaromzet ooit behaalde. Tot slot heeft [enig directeur en aandeelhouder ] ter zitting pertinent betwist het door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] (in kopie) overgelegde stuk op 29 april 2020 ondertekend te hebben. Niet voor niets heeft Cogens hierin reden gevonden om op 1 /2 juni 2021 aangifte te doen van onder meer valsheid in geschrifte (producties 21 en 32 van Cogens). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [enig directeur en aandeelhouder ] daar nog meer in detail aan toegevoegd dat op 29 april 2020 in het geheel geen gesprek tussen hem en [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] plaatsgevonden heeft (met verwijzing naar het onderaan het door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ingebrachte stuk genoemde tijdstip van ondertekening) en dat zijn agenda zo’n gesprek op die dag en op dat tijdstip ook niet toeliet.
4.8.
Gelet op dit alles is zonder nadere toelichting en/of onderbouwing, die [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en zijn beide advocaten ter zitting niet hebben kunnen of willen geven (net zo min als dit gedaan is in het exploot van dagvaarding), naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter het daadwerkelijk bestaan van een gemotiveerd weersproken en mogelijk zelfs vervalste arbeidsovereenkomst verre van aannemelijk geworden. In een eventueel aanhangig te maken bodemgeschil zal wellicht een valsheidsonderzoek moeten plaatsvinden waarvoor een kort geding zich nu eenmaal niet leent, zoals ook andere bewijsperikelen in een bodemprocedure opgelost zullen moeten worden. Voor toewijzing van een vordering als de onderhavige is vereist dat de voorzieningenrechter een stellige veronderstelling en overtuiging heeft over het bestaan van de arbeidsovereenkomst en de juistheid daarvan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] weliswaar een volgens hem ‘origineel’ exemplaar van het stuk getoond, maar niet uit sluiten valt dat hier sprake is van vervalsing. De stijl en redactie van het document roepen - naast de betwiste echtheid van de handtekening van [enig directeur en aandeelhouder ] - veel vragen op. De door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zelf niet gerespecteerde vrijwillige forumkeuze buiten het arrondissement Limburg bijvoorbeeld, maar ook de slotoverweging : “ALDUS MONDELING OVEREEGEKOMEN EN NA LEZING VAN HET CONCEPT ONDERTEKEND” .
4.9.
Daar komt nog bij dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat hij sinds mei 2020 daadwerkelijk ingezet is als [functie 2] / [functie 3] en dienovereenkomstig werkzaamheden verricht heeft. Opvallend genoeg zijn er geen declaraties, dan wel urenregistraties overgelegd over de periode mei 2020 tot en met december 2020 waaruit de door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] verrichte werkzaamheden blijken en waaruit het verschil af te leiden valt met de werkzaamheden die hij verrichtte op basis van de opdrachtrelatie. De declaraties zijn verder ook van belang nu [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling volhield dat er ‘gewoon betaald moet worden’, al dan niet op grond van de arbeidsovereenkomst. De vordering die thans voorligt, is slechts gebaseerd op een veronderstelde arbeidsovereenkomst. Het niet-overleggen van declaraties klemt temeer nu [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in het inleidende processtuk suggereert dat afrekening op urenbasis voor Cogens zelfs gunstiger zou zijn dan betaling van loon uit arbeidsovereenkomst. In dat verband is het uiterst merkwaardig dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] pas na zijn ‘ontslag’ in december 2020 aanspraak is gaan maken op betaling. Nergens valt uit af te leiden dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] voordien aanspraak maakte op een maandloon van € 7.500,00 of enig ander bedrag dat hem zou toekomen.
4.10.
Het moet er al met al voor gehouden worden dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen steeds beheerst gebleven zijn door de ‘stageovereenkomst’ d.d. 16 januari 2020 (in werkelijkheid een overeenkomst van opdracht), die van rechtswege eindigde op 31 december 2020, zodat er na die datum geen enkele rechtsverhouding meer bestaat tussen partijen. De vorderingen van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in conventie zullen daarom in volle omvang afgewezen worden.
in reconventie
4.11.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] de sleutels en de alarmdruppel aan [enig directeur en aandeelhouder ] overhandigd. [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft daarmee aan dat deel van de vordering in reconventie voldaan, zodat dit onderdeel geen verdere bespreking behoeft.
4.12.
Ter zake van de laptop heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd weersproken dat hij deze nog in zijn bezit heeft. De vaag omschreven daad van achterlating van de laptop op het kantoor van Cogens is niet van concrete details, laat staan van bewijs voorzien. Onder verwijzing naar de sleutelverklaring (productie 8 bij verweerschrift) wordt volgens Cogens doorgaans door beide partijen een verklaring ondertekend waaruit blijkt dat een zaak die in eigendom toebehoort aan Cogens, daadwerkelijk ingeleverd is. Een dergelijke verklaring ontbreekt, zodat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] onvoldoende aangetoond heeft dat de laptop ingeleverd is.
4.13.
Met betrekking tot het dicteerapparaat betwist [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] niet dat hij deze nog in zijn bezit heeft. Volgens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft [enig directeur en aandeelhouder ] bij de start van hun samenwerking hem gevraagd
“Zal ik je een kopen?”, hetgeen volgens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] betekent dat [enig directeur en aandeelhouder ] hem het dicteerapparaat geschonken heeft.
Volgens Cogens was van een schenking absoluut geen sprake. Omdat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] een dicteerapparaat nodig had voor de uitvoering van zijn werkzaamheden, heeft Cogens hem dit apparaat ter beschikking gesteld, aldus Cogens. Er is ook geen schenkingsovereenkomst gesloten.
4.14.
Zonder nadere toelichting en/of onderbouwing van de kant van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] kan niet worden vastgesteld dat Cogens het dicteerapparaat aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] schonk. De voorzieningenrechter volgt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] dan ook niet in die onbewezen bewering.
4.15.
Gelet op dit alles zal de resterende vordering van Cogens in reconventie voor zover die ziet op het retourneren door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] van de bedrijfslaptop en het dicteerapparaat van het merk Philips toegewezen worden.
in conventie en in reconventie
4.16.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zal in conventie en in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij verwezen worden in de werkelijke en volledige kosten van deze procedure. Omdat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zich ter onderbouwing van zijn vordering louter baseerde op een veronderstelde arbeidsovereenkomst van 29 april 2020 over het bestaan en de echtheid waarvan de nodige twijfels bestaan, en omdat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] al ruimschoots voor het aanhangig maken van dit kort geding weet had van de betwisting van de echtheid van het basisdocument, moet ervan uitgegaan worden dat hij deze procedure op oneigenlijke gronden aangespannen heeft. Een kort geding leent zich immers niet voor de oplossing van ernstige bewijsproblemen noch voor een echtheidsonderzoek. Cogens heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat zij kosten heeft moeten maken en dat die kosten voor wat betreft het salaris gemachtigde € 2.856,99 bedragen. De gevorderde wettelijke rente over deze kosten, alsmede de vergoeding van eventuele nadere kosten van tenuitvoerlegging worden toegewezen als hierna in het dictum bepaald zal worden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter treft de navolgende onmiddellijke voorzieningen:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] af;
in reconventie
5.2.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de bedrijfslaptop alsmede het dicteerapparaat van het merk Philips aan Cogens te retourneren op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] nalaat deze twee zaken terug te geven, tot een maximaal te verbeuren bedrag van € 5.000,-,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling in reconventie uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in conventie en in reconventie
5.5.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Cogens tot vandaag begroot op in totaal € 2.856,99, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
veroordeelt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] - onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door Cogens volledig aan dit vonnis voldoet - tot vergoeding van de na dit vonnis ontstane kosten, bepaald op € 124,00 aan salaris gemachtigde en eventueel te vermeerderen, indien betekening van het vonnis plaatsgevonden mocht hebben, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling onder 5.5 en 5.6 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken.
type: RJ