ECLI:NL:RBLIM:2021:5552

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
C/03/273310 / HA ZA 20-51
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van deskundigen in civiele procedure met betrekking tot vastgoed

In deze civiele procedure, aangespannen door de besloten vennootschap RVE Vastgoed B.V. tegen meerdere gedaagden, heeft de rechtbank Limburg op 7 juli 2021 een vonnis gewezen waarin deskundigen worden benoemd. De zaak betreft een geschil over vastgoed, waarbij de rechtbank eerder op 31 maart 2021 partijen in de gelegenheid heeft gesteld om zich uit te laten over de kosten van de door de rechtbank aangezochte deskundige, taxateur Bart Huijts. Partijen hebben ingestemd met de door Huijts begrote kosten en met zijn advies om een landmeter aan te wijzen. De rechtbank heeft vervolgens Arthur Maassen als landmeter benoemd en de hoogte van het voorschot op de kosten van beide deskundigen vastgesteld. RVE is verplicht om het voorschot te betalen en dient haar procesdossier aan de deskundigen te overhandigen. De deskundigen zijn verplicht om hun onderzoek zelfstandig uit te voeren en dienen binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport in te dienen. De rechtbank heeft ook bepalingen opgenomen over de communicatie tussen partijen en de deskundigen, evenals de procedure na ontvangst van het deskundigenbericht. Het vonnis is openbaar uitgesproken door rechter K.J.H. Hoofs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/273310 / HA ZA 20-51
Vonnis van 7 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RVE VASTGOED B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Dingemans te ’s-Hertogenbosch,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonend te [woonplaats 3] ,
gedaagden,
advocaat mr. B.M.M. Hepkema te Maastricht.
Partijen worden hierna RVE en [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] genoemd.
[gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] worden samen [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 31 maart 2021,
  • het B-16 formulier van RVE, ter griffie ontvangen op 23 april 2021,
  • de akte uitlating ex 2.9 en 2.10 vonnis d.d. 31 maart 2021 van [gedaagden] ,
  • de offerte van A. Maassen (M&L Maatvoeren en Landmeten), ter griffie ontvangen op
  • de e-mail van 24 juni 2021 van RVE,
  • het B-16 formulier van [gedaagden] , ter griffie ontvangen op 29 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn bij vonnis van 31 maart 2021 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de hoogte van de door de rechtbank aangezochte deskundige (taxateur) B. Huijts (hierna: Huijts) begrote kosten alsmede over het advies van Huijts een landmeter aan te wijzen voor het landmeetkundige gedeelte (r.o. 2.9. en 2.10. van voornoemd vonnis).
2.2.
Partijen hebben bij B-16 formulier van 23 april 2021 als bij akte van 31 mei 2021 ingestemd met de door Huijts begrote kosten alsmede met zijn advies om een landmeter aan te wijzen.
2.3.
De rechtbank heeft A. Maassen te Heeze aangezocht om tot deskundige (landmeter) te worden benoemd. De deskundige heeft een begroting van de kosten gemaakt.
Partijen hebben bij e-mail van 24 juni 2021 als bij B-16 formulier ingestemd met de door de deskundige uitgebrachte offerte.
2.4.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundigen benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag.
2.5.
In haar vonnis van 25 november 2020 (zie r.o. 2.5.) heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat het voorschot op de kosten van de deskundige door RVE moet worden gedeponeerd.
2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt tot deskundigen:
1)
Bart Huijts(Steenhuijs Chartered Valuation Surveyors B.V.),
Oorsprongpark 12
3581 ET Utrecht,
tel: 085-0020070 / 06-83084111,
e-mail: b.huijts@steenhuijs.com,
2)
Arthur Maassen(M&L Maatvoeren en Landmeten),
Ten Borchwardplein 8
5591 ML Heeze,
tel: 040-2261218,
e-mail: am@mlbv.nl,
het voorschot
3.2.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van Huijts vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.581,12,
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van Maassen vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.138,00,
3.4.
bepaalt dat RVE het voorschot van beide deskundigen dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat RVE haar procesdossier in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundigen dit onderzoek niet mogen uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundigen hierop hebben gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundigen op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
draagt de griffier op de zaak op de rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen gelijktijdig op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH