ECLI:NL:RBLIM:2021:5571

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
03/700254-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak tegen verdachte wegens deelname aan criminele organisatie Bandidos

Op 9 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, specifiek de motorclub Bandidos, chapter Sittard. De verdachte, geboren in 1991, werd bijgestaan door advocaat mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans. De zaak is behandeld in meerdere zittingen, waarbij het Openbaar Ministerie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte deelname aan een organisatie die betrokken was bij verschillende misdrijven, waaronder afpersing, openlijke geweldpleging en wapenbezit.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie beoordeeld, waarbij de verdediging aanvoerde dat het tijdsverloop sinds de aanhouding in 2015 onterecht was en niet verenigbaar met een goede procesorde. De rechtbank verwierp dit verweer, verwijzend naar jurisprudentie van de Hoge Raad die stelt dat overschrijding van de redelijke termijn niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

In de beoordeling van het bewijs concludeerde de rechtbank dat niet bewezen was dat de verdachte had deelgenomen aan de criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen aandeel had in de gedragingen die verband hielden met het criminele oogmerk van de organisatie. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, en de rechtbank benadrukte dat er onvoldoende bewijs was voor deelname aan de organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700254-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte 17] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adresgegevens verdachte 17] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van:
  • 29, 30 en 31 maart 2021,
  • 6, 7, 13, 14, 19, 21, 26 en 28 april 2021,
  • 3, 4, 25, 26, 27 en 28 mei 2021,
  • en op 9 juli 2021 is het onderzoek gesloten.
De verdachte is op 21 en 26 april 2021 en 3 mei 2021 verschenen en zijn raadsvrouw is op meerdere dagen verschenen. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
- heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de leden van MC Bandidos (chapter Sittard).

3.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid bepleit van het Openbaar Ministerie. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de vervolging na een zo lang tijdsverloop sinds de aanhouding op 27 mei 2015, welk tijdsverloop niet aan de verdediging te wijten is, niet te verenigen is met een goede procesorde. Het criterium van een goede procesorde heeft op grond van het nieuwe Wetboek van Strafvordering te gelden naast het recht op een eerlijk proces.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad (sinds zijn arrest van 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:BD2578) houdt in dat overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de, eventueel, op te leggen straf.
De raadsvrouw heeft evenwel een beroep gedaan op de te verwachten nieuwe regels omtrent vormverzuimen ex art. 359a Sv. Het lijkt juist te zijn dat met de modernisering van het Wetboek van Strafvordering de systematiek en terminologie voor zover het betreft vormverzuimen zal veranderen. Nu dat nieuwe wetboek echter nog niet in werking is getreden, kan en zal de rechtbank daar nog niet op vooruit lopen. Zulks temeer nu de Hoge Raad recent, op 1 december 2020, nog een tweetal standaardarresten (ECLI:NL:HR:2020:1889 en ECLI:NL:HR:2020:1890) heeft gewezen waarin hij het beoordelingskader als het gaat om vormverzuimen heeft genuanceerd en bijgesteld. Daaruit blijkt onder meer dat niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging als sanctie op vormverzuimen alleen in uitzonderlijke gevallen aan de orde is, te weten wanneer een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM.
Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn, behoudens het tijdsverloop, gesteld noch gebleken. Niet gezegd kan worden dat door het enkele tijdsverloop geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM. Dat maakt dat voor een schending van de redelijke termijn geen sanctie van niet-ontvankelijkheid kan gelden.
De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie dus ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Inleiding
In april 2014 startte de politie Limburg onderzoek ‘Kievit’. Dit onderzoek richtte zich in aanvang op [verdachte 1] en vermeende drugsdelicten. Later breidde het zich uit naar het Sittardse chapter van de motorclub Bandidos. Dat resulteerde in verdenkingen van onder meer drugsdelicten, afpersingen en/of diefstallen met geweld, openlijke geweldpleging en wapenbezit. Nader financieel onderzoek leidde bovendien tot verdenkingen van witwassen, ook tegen familieleden van leden van de Bandidos.
Het opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in een omvangrijk dossier, dat bestaat uit onder meer ruim 20 afzonderlijke zaakdossiers. Uiteindelijk zijn 25 verdachten vervolgd door het Openbaar Ministerie.
De verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit de leden van het Sittardse chapter van de motorclub Bandidos.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie nu geen sprake is van een crimineel oogmerk van de club Bandidos Sittard, althans dat het enkele lidmaatschap onvoldoende is om te spreken van deelname aan een criminele organisatie.
De standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.
4.4
De overwegingen en het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Daartoe overweegt zij als volgt.
Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat sprake was van een op bedreiging en openlijke geweldpleging (jegens Hells Angels en daar aan gelieerde clubs) gericht samenwerkingsverband, bestaande uit de MC Bandidos chapter Sittard.
Het criminele oogmerk van de organisatie kwam in het bijzonder tot uiting in de navolgende gebeurtenissen: een zogenaamde klopjacht op Hells Angels op 24 januari 2015, de openlijke geweldpleging bij de [naam café 1] op 7 mei 2015 en een daaropvolgende mogelijke provocatie van de Hells Angels bij het aan de Hells Angels gelieerde café/restaurant [naam café 2] diezelfde avond/nacht. Daarnaast zijn er allerlei andere door de politie opgetekende incidenten waaruit de animositeit tussen Bandidos en Hells Angels blijkt.
De verdachte was niet aanwezig op 24 januari 2015 en niet aanwezig bij de mogelijke provocatie van de Hells Angels bij het aan de Hells Angels gelieerde café/restaurant [naam café 2] na de openlijke geweldpleging bij de [naam café 1] op 7 mei 2015. Wel is hij herkend op de camerabeelden van die openlijke geweldpleging. Aan die geweldpleging leverde de verdachte echter geen wezenlijke bijdrage; hij is ook niet vervolgd in dat kader. Kennelijk stond hij erbij en keek hij er op enige afstand naar. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte geen daadwerkelijk aandeel heeft gehad in, dan wel gedragingen heeft ondersteund die, (mede) strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk van bedreiging of openlijke geweldpleging.
Dat betekent dat niet is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en dat de rechtbank de verdachte daarvan zal vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.P. Bosma, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer en mr. O.A.G. Corten, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 27 mei 2015 in
de gemeente Echt-Susteren en/of de gemeente Sittard-Geleen en/of de gemeente
Roermond en/of de gemeente Valkenswaard en/of de gemeente Heerlen en/of de
gemeente Kerkrade en/of de gemeente Schinnen, in elk geval in Nederland en/of
te Borgloon (B), in elk geval in België en/of
te Selfkant en/of te Alsdorf, in elk geval in Duitsland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband
van natuurlijke personen, te weten de leden van MC Bandidos (chapter Sittard)
en/of een samenwerkingsverband bestaande uit (onder meer) de volgende
personen: [verdachte 6] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 7] en/of [verdachte 10]
en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 2] en/of [verdachte 3]
en/of [verdachte 4] en/of [verdachte 9] en/of [verdachte 8] en/of
[verdachte 13] en/of [verdachte 14] en/of [verdachte 11] en/of [verdachte 12]
en/of [verdachte 15] en/of [verdachte 20] en/of [verdachte 21] en/of [verdachte 22]
, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven te weten:
- afpersing (art. 317 Sr) en/of
- diefstal met geweld (art. 312 Sr) en/of
- bedreiging (art. 285 Sr) en/of
- openlijk geweld (art. 141 Sr) en/of
- verboden wapenbezit (art. 26 WWM);
(zaak 1).