ECLI:NL:RBLIM:2021:6101
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgevingsvergunning voor de verbouwing van een woning en de beoordeling van de aanvraag door de gemeente Sittard-Geleen
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 30 juli 2021 uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een woning. De vergunninghouder had op 28 augustus 2020 een aanvraag ingediend voor de verbouwing van zijn woning aan de [adres] te [woonplaats]. De aanvraag betrof de realisatie van een woonkeuken en een kantoor, waarbij ook het oppervlakte op de verdieping zou worden vergroot. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen heeft op 20 oktober 2020 een omgevingsvergunning verleend, waartegen de buurman van de vergunninghouder bezwaar heeft gemaakt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en het college heeft het bezwaar van de buurman ongegrond verklaard bij het bestreden besluit van 1 februari 2021.
De rechtbank oordeelt dat de gemeente terecht op de aanvraag heeft beslist. De rechtbank stelt vast dat de vergunninghouder vrij is om omgevingsvergunningsvrije onderdelen van het bouwwerk buiten de aanvraag te laten. De rechtbank wijst erop dat de aanvrager zelf bepaalt voor welke bouwwerken hij een aanvraag indient, en dat de gemeente niet verplicht is om een aanvraag te splitsen als het gaat om onderdelen die in bouwkundig en functioneel opzicht niet van elkaar te onderscheiden zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep van de buurman ongegrond is, omdat er geen grond is voor het oordeel dat de gemeente onterecht de vergunning heeft verleend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.