12.2.1.De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige planologische ontwikkeling, aan de rand van het dorp Ubachsberg, niet als een inbreidingslocatie kan worden aangemerkt. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om in dit geval het bij een inbreidingslocatie in beginsel als nmr toelaatbaar percentage van 5% als uitgangspunt te nemen. De onderhavige ontwikkeling betreft een wijziging van niet geschakelde twee-onder-een-kapwoningen naar geschakelde en met name gestapelde woningen zonder uitbreiding van het bouwvolume of de bouwhoogte. Deze ontwikkeling kan naar het oordeel van de rechtbank als een normale maatschappelijke ontwikkeling worden beschouwd, nu in een woongebied sprake kan zijn van gestapelde woningbouw. De ontwikkeling paste echter, zoals verweerder heeft erkend, niet geheel in de bestaande ruimtelijke structuur van grondgebonden eengezinswoningen van het type twee-onder-een-kap. Bovendien kan, gelet op de bouwaanduiding "twee-aan-een" in het ontwerpbestemmingsplan, niet worden gezegd dat gestapelde woningen in het gevoerde planologisch beleid pasten. Het ter plaatse mogelijk maken van gestapelde woningen lag dus slechts gedeeltelijk in de lijn der verwachtingen. Door het nieuwe bestemmingsplan is bovendien de afstand van de gevel van de woningen tot de perceelsgrens van eisers verkort van 4 meter naar 2,5 meter, waardoor op deze kortere afstand een opgang en dakterras ten behoeve van de woning op de tweede bouwlaag mogelijk zijn geworden. De bebouwing op kortere afstand lag naar het oordeel van de rechtbank niet in de lijn der verwachtingen. Dat geldt ook voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn ten behoeve van de opgang, nu reeds negen maanden na de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan omgevingsvergunning hiervoor is verleend. De schade als gevolg van de kortere afstand en de overschrijding van de voorgevelrooilijn behoren daarom naar het oordeel van de rechtbank ook niet tot het door eisers te dragen normaal maatschappelijk risico. Voor deze beperking van het aan eisers toe te rekenen risico heeft verweerder te weinig oog gehad. De rechtbank acht een percentage van 4% daarom te hoog. Omdat de nieuw mogelijke gemaakte bebouwing wat betreft de locatie en omvang in (enigszins) beperkte mate afwijkt van wat eerder planologisch mogelijk was, acht de rechtbank een risicopercentage van 3%, zoals eisers voorstaan, te laag. De rechtbank bepaalt het nmr in goede justitie op het gemiddelde van het door verweerder aangehouden en het door eisers bepleite percentage, dus op 3,5% van de woningwaarde, dit is € 36.000,-.
13. Gelet op het voorgaande hebben eisers recht op een tegemoetkoming in planschade van € 40.000,- -/- € 36.000,- = € 4.000,-. De rechtbank zal de door verweerder aan eisers te betalen tegemoetkoming daarom vaststellen op € 4.000,-. Dat betekent dat het primair besluit moet worden herroepen.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
15. Eisers hebben de rechtbank verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten in bezwaar en beroep waaronder de gemaakte deskundigenkosten. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers in beroep gemaakte proceskosten vanwege verleende rechtsbijstand. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.496,-. Het betreft dan 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,-, met een wegingsfactor 1. De rechtbank kent geen vergoeding toe voor de in bezwaar gemaakte kosten. Bezwaarkosten kunnen immers, gelet op artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, alleen worden vergoed indien daar in bezwaar om is verzocht. De rechtbank is niet gebleken dat eisers dit in bezwaar hebben verzocht. Ook is er geen aanleiding voor vergoeding van kosten voor de rapporten van Tonnaer en Pickée. Eisers hebben geen factuur en/of urenspecificatie overgelegd en voorts niet aangegeven welke kosten aan de deskundigenrapporten waren verbonden. Er is door eisers niet om vergoeding van andere eventuele kosten verzocht.