De volgende vraag is dan of de aangetroffen bouwtekening, waarop een betonnen vloer is ingetekend, beschouwd moet worden als een “mededeling” van Wonen Limburg met betrekking tot de eigenschappen van de te verkopen zaak waarop [eiser] mocht vertrouwen en waaraan Wonen Limburg daarom gebonden is.
Met betrekking tot de herkomst van de bouwtekening heeft [eiser] verklaard dat deze door de vurige huurder is opgevraagd toen hij een carport wilde aanbouwen. Bij zijn vertrek uit de woning heeft hij de tekening daarin achtergelaten.
Er van uitgaande dat de bouwtekening al tijdens de bezichtiging in de meterkast lag - Wonen Limburg betwist dit – en de tekening deze woning betrof – Wonen Limburg betwist dat ook - heeft Wonen Limburg feitelijk niet meer of minder gedaan dan een bouwtekening in een meterkast niet verwijderen voordat de bezichtiging plaatsvond.
Dat Wonen Limburg wist dat de bouwtekening in de meterkast lag wordt niet gesteld en blijkt nergens uit. Dat Wonen Limburg zich desondanks zou moeten realiseren dat door de aanwezigheid van de bouwtekening valse verwachtingen bij [eiser] zouden kunnen worden gewekt waarvoor Wonen Limburg verantwoordelijk is, en waarom, evenmin.
Vast staat dat [eiser] niet aan Wonen Limburg heeft gevraagd of de door haar gevonden bouwtekening betrekking had op deze woning, zij heeft zelfs niet kenbaar gemaakt dat zij in de woning een bouwtekening had gevonden. Wonen Limburg heeft dus op geen enkel moment de gelegenheid gehad om zich over de tekening uit te kunnen laten.
Daarmee staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat Wonen Limburg zelf feitelijk niets heeft bijgedragen aan de valse verwachting die bij [eiser] heeft post gevat.
De aanwezigheid van een betonnen vloer is dan ook niet langs de weg van gewekte verwachtingen waarvoor Wonen Limburg verantwoordelijk is een onderdeel geworden van de koopovereenkomst.