ECLI:NL:RBLIM:2021:8288

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
04 9289570 CV EXPL 21-3132
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en ontbinding koopovereenkomst wegens non-conformiteit en dwaling bij aankoop woning

In deze zaak heeft [eiser] een woning gekocht van Wonen Limburg, maar na de levering ontdekte zij dat de woning niet de verwachte betonnen vloer had, maar een houten balken vloer. [eiser] vorderde schadevergoeding en ontbinding van de koopovereenkomst, stellende dat er sprake was van non-conformiteit en dwaling. De kantonrechter oordeelde dat er geen non-conformiteit was, omdat uit de koopovereenkomst niet bleek dat een betonnen vloer was beloofd. Ook was er geen mededeling van Wonen Limburg over de bouwtekening die door de vorige huurder was achtergelaten. De kantonrechter concludeerde dat Wonen Limburg niet verantwoordelijk was voor de verwachtingen die [eiser] had over de vloer. Daarnaast werd het beroep op dwaling afgewezen, omdat [eiser] niet had aangegeven dat de aanwezigheid van een betonnen vloer essentieel was voor haar koopbeslissing. Uiteindelijk werden de vorderingen van [eiser] afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9289570 \ CV EXPL 21-3132
Vonnis van de kantonrechter van 10 november 2021
in de zaak van:
[eiser],
wonend [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. B.P.M. Dirkx,
tegen:
de stichting
STICHTING WONEN LIMBURG,
gevestigd te Roermond,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J.R.P.M. Scheepers.
Partijen worden verder aangeduid als “ [eiser] ” en “Wonen Limburg”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de voor de mondelinge behandeling door [eiser] ingediende producties;
  • de mondelinge behandeling van 19 oktober 2021;
  • de door de gemachtigde van [eiser] overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 8 juli 2020 een woning van Wonen Limburg gekocht, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] voor een bedrag van € 119.000,00. De woning is op 19 augustus 2020 aan [eiser] geleverd.
2.2.
[eiser] heeft een bouwtekening gevonden in de meterkast van de woning. Deze tekening is daar door de vorige huurder achtergelaten. De woning die op deze tekening staat afgebeeld is voorzien van een betonnen vloer.
2.3.
[eiser] was van plan om in de woning vloerverwarming aan te leggen. Zij is van mening dat daarvoor een betonnen vloer noodzakelijk is. [eiser] heeft deze wens – om een vloerverwarming aan te leggen en dus te beschikken over een betonnen vloer - voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst niet kenbaar gemaakt aan Wonen Limburg of diens makelaar. Evenmin heeft zij Wonen Limburg of diens makelaar op de hoogte gesteld van het feit dat zij de bouwtekening had gevonden.
2.4.
Toen [eiser] na de levering met de verbouwingswerkzaamheden startte, trof zij geen betonnen vloer aan maar een houten balken vloer.
2.5.
[eiser] heeft de vloer inmiddels laten vervangen door een betonnen vloer.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, bij vonnis, uitvoer bij voorraad:
Primair
Wonen Limburg te veroordelen een schadevergoeding ter hoogte van € 8.376,64, bestaande uit de vervangingskosten van de vloer ad € 5.304,04, de begrotingskosten ad € 72,60 en de huurkosten voor het van september 2020 tot en met januari 2021 noodzakelijk verblijven in een huurwoning à € 600,00 per maand met een totaal van € 3.000,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming ex artikel 6:74 BW;
Subsidiair
De koopovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden op grond van artikel 6:265 jo 6:270 BW, in die zin dat de koopprijs wordt verminderd met de herstelkosten ad € 5.304,04, de begrotingskosten ad € 72,60 en de huurkosten ad € 3.000,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
Meer subsidiair
De koopovereenkomst op basis van artikel 6:230 lid 2 BW te wijzigen wegens dwaling door [eiser] , waarbij het nadeel wat is geleden door [eiser] wordt opgeheven;
In alle gevallen met veroordeling van Wonen Limburg in de proces- en nakosten.
3.2.
Wonen Limburg voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Non-conformiteit?
4.1.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat zij, gelet op de in de woning aangetroffen bouwtekeningen, mocht verwachten dat de woning een gewapende (betonnen) elementenvloer zou hebben en dat, nu dit niet het geval is, sprake is van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW, waardoor sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst met recht op schadevergoeding dan wel ontbinding tot gevolg.
4.2.
Wonen Limburg betwist dat sprake is van een non-conforme levering. Blijkens de akte van levering heeft [eiser] een kluswoning gekocht. Dat zij vloerverwarming wilde leggen, heeft [eiser] nooit kenbaar gemaakt. Wonen Limburg kende de bouwtekeningen niet en deze waren ook niet afkomstig van haar of haar makelaar.
4.3.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Volgens artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat noch uit de koopovereenkomst noch uit de akte van levering blijkt dat is overeengekomen dat een woning met betonnen vloeren geleverd zou worden. Ook wordt in beide aktes geen melding gemaakt van een bijzonder gebruik, in die zin dat de vloer geschikt zou zijn voor de aanleg van vloerverwarming. Voorts heeft [eiser] niet gesteld dat een en ander mondeling is overeengekomen. De conclusie is dan ook dat niet is komen vast te staan dat de aanwezigheid van een betonnen vloer uitdrukkelijk is overeengekomen.
4.5.
De volgende vraag is dan of de aangetroffen bouwtekening, waarop een betonnen vloer is ingetekend, beschouwd moet worden als een “mededeling” van Wonen Limburg met betrekking tot de eigenschappen van de te verkopen zaak waarop [eiser] mocht vertrouwen en waaraan Wonen Limburg daarom gebonden is.
Met betrekking tot de herkomst van de bouwtekening heeft [eiser] verklaard dat deze door de vurige huurder is opgevraagd toen hij een carport wilde aanbouwen. Bij zijn vertrek uit de woning heeft hij de tekening daarin achtergelaten.
Er van uitgaande dat de bouwtekening al tijdens de bezichtiging in de meterkast lag - Wonen Limburg betwist dit – en de tekening deze woning betrof – Wonen Limburg betwist dat ook - heeft Wonen Limburg feitelijk niet meer of minder gedaan dan een bouwtekening in een meterkast niet verwijderen voordat de bezichtiging plaatsvond.
Dat Wonen Limburg wist dat de bouwtekening in de meterkast lag wordt niet gesteld en blijkt nergens uit. Dat Wonen Limburg zich desondanks zou moeten realiseren dat door de aanwezigheid van de bouwtekening valse verwachtingen bij [eiser] zouden kunnen worden gewekt waarvoor Wonen Limburg verantwoordelijk is, en waarom, evenmin.
Vast staat dat [eiser] niet aan Wonen Limburg heeft gevraagd of de door haar gevonden bouwtekening betrekking had op deze woning, zij heeft zelfs niet kenbaar gemaakt dat zij in de woning een bouwtekening had gevonden. Wonen Limburg heeft dus op geen enkel moment de gelegenheid gehad om zich over de tekening uit te kunnen laten.
Daarmee staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat Wonen Limburg zelf feitelijk niets heeft bijgedragen aan de valse verwachting die bij [eiser] heeft post gevat.
De aanwezigheid van een betonnen vloer is dan ook niet langs de weg van gewekte verwachtingen waarvoor Wonen Limburg verantwoordelijk is een onderdeel geworden van de koopovereenkomst.
4.6.
Nu noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend is overeengekomen dat de woning een betonnen vloer zou hebben, leidt dit tot de conclusie dat op dit punt geen sprake is van een non-conforme levering van de woning.
Dwaling?
4.7.
[eiser] stelt dat als zij op de hoogte was geweest van het feit dat de woning geen (gewapende) betonnen vloer had, zij de overeenkomst niet onder dezelfde voorwaarden was aangegaan. Volgens [eiser] heeft Wonen Limburg een op haar rustende mededelingsplicht als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 onder b BW geschonden, nu zij heeft nagelaten [eiser] te wijzen op de onjuistheid van de bouwtekeningen.
4.8.
De kantonrechter verwijst naar hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen.
[eiser] heeft ter zitting naar aanleiding van vragen van de kantonrechter verklaard dat zij noch aan Wonen Limburg noch aan de makelaar heeft medegedeeld dat zij van plan was vloerverwarming neer te leggen en dat in dat kader de aanwezigheid van een betonnen vloer van essentieel belang was. Anderzijds is door Wonen Limburg geen enkele mededeling gedaan op grond waarvan aangenomen kan worden dat zich in de woning een betonnen vloer bevond.
Onder die omstandigheden kan een beroep op dwaling niet slagen.
Eindconclusie
4.9.
Nu geen sprake is van non-conformiteit dan wel dwaling, zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
4.10.
Gelet op deze uitkomst behoeven de verweren van Wonen Limburg, dat de bouwtekening niet in de woning aanwezig was ten tijde van het tekenen van de koopovereenkomst – zodat deze tekening geen rol gespeeld kan hebben bij de verwachtingen die bij [eiser] zijn gewekt – en dat de bouwtekening niet de gekochte woning betreft, geen bespreking meer.
4.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Wonen Limburg worden begroot op een bedrag van € 622,00 aan gemachtigdensalaris (tweemaal tarief € 311,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van Wonen Limburg gevallen en tot op heden begroot op € 622,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: