ECLI:NL:RBLIM:2021:8390

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
8979301 cv expl 21-304
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na onrechtmatige beëindiging van een overeenkomst met boeteclausule

In deze zaak vordert Marnita B.V. schadevergoeding van De Lindehof B.V. wegens onrechtmatige beëindiging van een overeenkomst. De partijen hebben in 2012 een overeenkomst gesloten voor het wassen van linnengoed, die in 2017 werd uitgebreid met de verhuur van linnengoed. De Lindehof heeft in augustus 2020 klachten geuit over de kwaliteit van het geleverde linnengoed, waaronder schimmelvorming. Na meerdere e-mails en een bespreking op 18 september 2020 heeft De Lindehof op 21 september 2020 de samenwerking per 1 oktober 2020 beëindigd. Marnita stelt dat deze beëindiging onrechtmatig is en vordert betaling van een factuur van € 20.391,54 en een factuur van € 1.194,37, vermeerderd met rente en incassokosten.

De kantonrechter oordeelt dat De Lindehof gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, omdat Marnita tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen. De tekortkomingen, zoals het herhaaldelijk leveren van linnengoed met schimmel, raken de kern van de overeenkomst. Marnita heeft onvoldoende onderbouwd dat de tekortkomingen gering zijn en dat de ontbinding niet gerechtvaardigd was. De vordering van Marnita wordt afgewezen, behalve voor de factuur van € 1.194,37, die wordt toegewezen. De Lindehof wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag en de buitengerechtelijke incassokosten, terwijl Marnita wordt veroordeeld in de proceskosten van De Lindehof.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8979301 \ CV EXPL 21-304
Vonnis van de kantonrechter van 10 november 2021
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MARNITA B.V.,
gevestigd te Venlo,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.A. Bloo,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RESTAURANT DE LINDEHOF B.V.,
gevestigd te Nuenen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. I. Soetens.
Partijen worden hierna Marnita en De Lindehof genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de mondelinge behandeling van 5 juli 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Marnita wast linnengoed in opdracht en voor rekening van De Lindehof. Hiertoe hebben ze een overeenkomst van aanneming van werk gesloten in 2012.
2.2.
In 2017 is deze overeenkomst uitgebreid met de verhuur van linnengoed door Marnita aan De Lindehof middels de ondertekening door beide partijen van de offerte van Marnita.
2.3.
Bij e-mail van 17 augustus 2020 klaagt De Lindehof over schimmelvorming / spik in een aantal lakens als volgt:
“Eerst en vooral even aandacht over het linnen We hadden veel lakens met Spik/ schimmel er in (zie retour) Ik vraag me afhoe dit kan en waarom we deze lakens überhaupt nog krijgen.”
2.4.
Bij e-mail van 18 augustus 2020 reageert Marnita als volgt:
“helaas is Spik bij deze temperaturen een probleem. Omdat tafellakens machinaal gevouwen worden kunnen die er inderdaad doorheen schieten, excuus hiervoor.”
2.5.
Bij e-mail van 24 augustus 2020 klaagt De Lindehof verzoekt zij om een afspraak met de heer [naam 1] ( [functie] van Marnita, hierna: [naam 1] ):

De afgelopen maanden zijn wij niet meer tevreden over uw service. Wij hebben meerdere e-mails gestuurd, en kregen hierop geen discrete reactie.
Het gaat om de volgende punten;
  • Bestellingen zijn vaak niet in orde. Bijvoorbeeld vorige week 300 servetten besteld en 218 op de pakbon hebben staan, zonder overleg.
  • Linnen die geleverd worden, waar spik in zit. U heeft, nadat wij hier contact voor opgenomen hebben, aangegeven dat dit een gekend probleem is. Communiceer dit, zodat wij tot een oplossing kunnen komen. Bijvoorbeeld +/- 10% meer leveren. U maakt uw probleem, ons probleem.
[…]
-
Het linnen is erg verweerd, je kunt erdoorheen kijken. Zelfs gasten geven dit aan.
[…]
2.6.
Op 25 augustus 2020 beantwoordt Marnita per e-mail van 24 augustus als volgt:
“Dank voor Uw mail en vervelend dat er onduidelijkheden over de vorm van samenwerking zijn en natuurlijk plannen wij graag een afspraak met dhr. [naam 1] in, kunt U aangeven wanneer dat na 15 september bij U past?
Puntsgewijs willen wij alvast het volgende antwoorden:
  • Hier heeft U gelijk in, gelukkig hebben we het gisteren met een spoedzending kunnen herstellen
  • In een wasserij is een overwas van 5% eigenlijk normaal, als U meer besteld dan grijpt U daar in ieder geval niet mis en linnen dat niet aan jullie verwachting voldoet kan terug gegeven worden met daarop de opmerking “t.a.v. [naam 2] ” zodat dit de volgende keer niet meer bij jullie komt
[…]

Ook hiervoor geldt dat dit apart “t.a.v. [naam 2] ” terug kan en dan uit roulatie gehaald wordt.
[…]
2.7.
Bij e-mail van 27 augustus 2020 klaagt De Lindehof weer over spik in het linnengoed en linnengoed dat in de overwas moet (overwas is linnengoed dat bij levering door een wasserij/stomerij niet schoon is en nogmaals gewassen dient te worden) als volgt:
“Gisteren is linnen geleverd en alles is goed maar bij het opdekken voor het diner (11 tafels) hebben we maar liefst 25 lakens (5 middelmaat en 20 kleine lakens) in de overwas moeten doen. Dat is natuurlijk wel erg veel. De lakens met spik van vorige week heb ik deze week gewoon terug gekregen. Dat kan niet de bedoeling zijn denk ik.
Maar ik denk dat ik dus nog meer lakens in de overwas moet doen waardoor we voor maandag te weinig hebben om op te dekken.
Is het mogelijk om kleine lakens bij te brengen of om te ruilen. Graag morgen(vrijdag) of maandagochtend.
2.8.
Marnita reageert per e-mail als volgt op 27 augustus 2020:
“Goedemorgen,
Hoeveel laken s heeft U maandag nodig, en is het mogelijk om van U een telling te ontvangen van de aantallen die bij jullie in het magazijn liggen?”
2.9.
Bij e-mail van De Lindehof schrijft De Lindehof op 27 augustus 2020 “
Via mailcontact komen we er niet uit” en verzoekt een persoonlijke afspraak met [naam 1] als volgt:
“Beste,
Via mailcontact komen we er niet uit, dat blijkt wederom uit dit bericht.
Graag plannen wij een persoonlijke afspraak in met dhr. Hangraaf 18 september 11.00 uur bij restaurant De Lindehof. […]”
2.10.
Op 18 september vindt een bespreking plaats tussen [naam 3] ( [functie] van De Lindehof, hierna: [naam 3] ) en [naam 1] .
2.11.
Bij e-mail van 21 september om 13:20 schrijft Marnita het volgende aan De Lindehof:
“Dhr. [naam 1] is afgelopen vrijdag bij U geweest waarbij gevraagd is om een voorstel tot beëindiging van de lopende overeenkomst, hiertoe hebben wij een formele opzegging uwerzijds nodig.
Hoewel het absoluut niet onze voorkeur heeft om een samenwerking van ruim 8 jaar te beëindigen en U daadwerkelijk wenst de overeenkomst op te zeggen dan ontvangen hiervan graag een bevestiging per mail van U.”
2.12.
Op 21 september om 13:25 stuurt De Lindehof een e-mail met de volgende tekst:
“Hierbij willen wij per e-mail de samenwerking tussen restaurant De Lindehof en Marnita Stomerij Wasserij beëindigen.
Per 1 oktober 2020 eindigt onze samenwerking. Wij vinden het spijtig dat het zo verlopen is, maar ons besluit staat vast.”
2.13.
Op 21 september om 15:04 antwoordt Marnita per e-mail dat ze binnen korte tijd “
conform de overeengekomen voorwaarden, een afrekening” zal sturen en dat ze haar linnengoed zal ophalen op 30 september 2020.
2.14.
Marnita stuurt op 21 september om 15:04 een factuur per e-mail. Deze factuur van 21 september 2020 is voor een bedrag van € 20.391,54 inclusief BTW (€ 16.852,51 exclusief BTW), in rekening gebracht met de volgende omschrijving “
ontvangen vergoeding conform voorwaarden/Uw voortijdige opzegging”.
2.15.
Op 22 september 2020 schrijft de gemachtigde van De Lindehof per e-mail dat de factuur van 21 september 2020 betwist wordt en verzoekt zowel een onderbouwing van het bedrag als dat deze automatische incasso gestopt wordt. Op 25 september 2020 stuurt Marnita de onderliggende stukken voor de factuur van 21 september 2020 aan de gemachtigde van De Lindehof per e-mail. Op 15 oktober 2020 stuurt de voormalig gemachtigde van Marnita een sommatie per aangetekende brief en per e-mail aan De Lindehof om binnen 3 weken over te gaan tot betaling van een bedrag van € 16.852,51 voor de factuur van 21 september 2020.
2.16.
Marnita heeft bij factuur van 30 september 2020 een bedrag van € 1.194,37 inclusief BTW in rekening gebracht voor geleverde diensten in de maand september. Voor deze factuur wordt een herinnering gestuurd op 30 december. De factuur van 30 september is op 4 januari 2021 geïncasseerd via automatische incasso. Dit bedrag is door De Lindehof gestorneerd.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert samengevat dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. gedaagde partij veroordeelt om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
o de som van € 20.391,54 voor de factuur van 21 september 2020 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 6 oktober 2020, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
o de som van € 1.194,37 voor de factuur van 30 september 2020 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 5 januari 2021, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
o een bedrag van € 978,92 aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2020 althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
o de wettelijke rente vanaf 15 december 2018, althans de datum van de dagvaarding tot aan de dag der uiteindelijke voldoening,
gedaagde partij veroordeelt in de kosten van het geding waaronder de kosten van de gemachtigde van eisende partij binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
gedaagde partij veroordeelt tot betaling van de nakosten ter hoogte van € 120 dan wel, indien betekening van het in deze te wijzen vonnis plaatsvindt op € 192.
Eisende partij beroept zich ter zake op de overeenkomst tussen partijen (ondertekende offerte) en de daarbij behorende algemene voorwaarden. Eisende partij stelt dat gedaagde partij verwijtbaar vroegtijdig de overeenkomst heeft opgezegd en hiermee wanprestatie pleegt waardoor zij aansprakelijk is voor de ontstane schade (winstderving).
Subsidiair beroept eisende partij zich op de overeenkomst tussen partijen, het werk dat is verricht in september 2020 en de factuur van 30 september 2020.
3.2.
De Lindehof betwist de vordering en voert onder meer het verweer dat de overeenkomst rechtmatig buitengerechtelijk is ontbonden.
3.3.
Marnita betwist te zijn tekortgeschoten in de uitvoering van haar werkzaamheden en voert aan dat mocht er sprake zijn van een tekortkoming, deze gering is en daarom niet de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Primaire vordering schadevergoeding onrechtmatige beëindiging overeenkomst
4.1.
Marnita heeft zich er bij neergelegd dat De Lindehof de diensten van Marnita niet meer zal afnemen en dat de overeenkomst tussen partijen is beëindigd per 1 oktober 2020. Zij heeft zich echter niet neergelegd bij de schade die zij stelt te lijden als gevolg van het voortijdig eindigen van de overeenkomst en heeft op basis daarvan schadevergoeding gevorderd voor gederfde winst. Het standpunt van Marnita is daarbij samengevat het volgende:
(i) de overeenkomst is ontbonden (lees: beëindigd), dat
(ii) De Lindehof daartoe niet het recht heeft, en dat
(iii) de schade die het gevolg is van deze onterechte ontbinding vergoed dient te worden.
Art 11 lid 2 van de algemene voorwaarden bevat het volgende over verwijtbare tussentijdse opzegging: “
Voor zover een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst het gevolg is van omstandigheden die te wijten zijn aan de wederpartij dan wel krachtens wet, rechtshandeling of de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening komen, is de wederpartij aansprakelijk voor alle schade die Stomerij Wasserij Marnita B. V. dientengevolge lijdt. Voor zover deze schade bestaat uit gederfde winst wordt de schade begroot op 50% van de gemiddelde jaarsom die de wederpartij gedurende resterende contractsperiode verschuldigd zou zijn bij volledige uitvoering van de overeenkomst.
Marnita voert aan dat ze aangeboden heeft om het probleem met de spik op te lossen door de was te reinigen via een tweede wasproces indien door De Lindehof met een notitie bij de was zou worden aangegeven dat er sprake was van spik. Ook heeft [naam 1] een proefperiode aangeboden tijdens de bespreking op 18 september 2020 om te bewijzen dat zonder spik gewassen kon worden.
4.2.
De Lindehof betwist de vordering van Marnita en voert aan – kort samengevat – dat Marnita tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst, zodat De Lindehof gerechtigd was de overeenkomst op te zeggen c.q. te ontbinden op grond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Zij onderbouwt dit onder meer door te betogen dat Marnita bij herhaling linnengoed levert dat niet schoon is en waar spik/schimmel op zit. De Lindehof voert als onbetwist voorbeeld aan dat op één dag 25 stuks linnengoed na uitvouwen terug moesten als overwas vanwege spik of vlekken. Marnita schiet toerekenbaar tekort door bij herhaling linnengoed met schimmel af te leveren. Eén laken met schimmel kan De Lindehof haar Michelinsterren kosten mocht dit bijvoorbeeld de publiciteit halen. Er is sprake van een probleem dat Marnita niet kan verhelpen zoals gecommuniceerd in de e-mails en tijdens de bespreking met [naam 1] . Hiervoor biedt Marnita geen oplossing en De Lindehof betwist dat er een proefperiode is voorgesteld door [naam 1] en voert aan dat het linnengoed in eerste instantie schoon moet worden geleverd, niet via een overwas procedure via [naam 2] . Marnita betwist op haar beurt dat er sprake is van een tekortkoming aan haar zijde en stelt dat mocht er sprake zijn van een tekortkoming, deze gering is en daarom niet de tussentijdse beëindiging of ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.
Verzuim
4.3.
Alvorens de vordering van Marnita te beoordelen zal de kantonrechter bezien of De Lindehof gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. Daartoe is allereerst de vraag aan de orde of Marnita op het moment dat de overeenkomst door De Lindehof werd ontbonden in verzuim was. Op grond van artikel 6:265 lid 2 BW is verzuim een vereiste voor ontbinding. De Hoge Raad heeft overwogen dat (zie ECLI:NL:HR:2019:1581, Hoge Raad, 18/03216 Fraanje/Alukon) verzuim ook zonder ingebrekestelling kan intreden. Art. 6:83 BW noemt drie gevallen waarin het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt, maar dit is geen limitatieve opsomming. Mede in verband met de hanteerbaarheid in de praktijk van het wettelijk stelsel, kan onder omstandigheden een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn of kan worden aangenomen dat op grond van de redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege kan blijven en de schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het wat betreft de in art. 6:82 en 6:83 BW vervatte hoofdregels en uitzonderingen omtrent ingebrekestelling en verzuim niet zozeer gaat om strakke regels die de schuldeiser, na raadpleging van de wet, in de praktijk naar de letter zal kunnen toepassen. Deze bepalingen beogen veeleer de rechter de mogelijkheid te geven om in de gevallen dat partijen – zoals meestal – zonder gedetailleerde kennis van de wet hebben gehandeld, tot een redelijke oplossing te komen naar gelang van wat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hen mocht worden verwacht. Op grond van onder meer de mededelingen per e-mail van Marnita op 25 augustus dat spik (kleine schimmel vlekken) niet te voorkomen zijn “
Omdat tafellakens machinaal gevouwen worden kunnen die er inderdaad doorheen schieten” en het uitblijven van een oplossing (bijvoorbeeld in reactie op de e-mail van 21 september) oordeelt de kantonrechter dat voldoende afgeleid kan worden dat Marnita in de nakoming zou blijven tekortschieten en hiermee het verzuim is ingetreden.
Tekortkoming
4.4.
Vervolgens is het de vraag of de door De Lindehof gestelde tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst de ontbinding daarvan rechtvaardigen. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW rechtvaardigt in beginsel iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen ontbinding van de overeenkomst. In het tweede gedeelte van het artikel wordt een uitzondering gemaakt voor tekortkomingen van bijzondere aard of geringe betekenis, die geen ontbinding kunnen rechtvaardigen. Marnita betwist dat er sprake is van een tekortkoming aan haar zijde en stelt dat mocht er sprake zijn van een tekortkoming, deze gering is en daarom niet de tussentijdse beëindiging of ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. De kantonrechter kan Marnita hierin niet volgen. Als onbetwist staat vast dat het linnengoed een aantal keren is geleverd met spik / schimmel of niet voldoende schoon waardoor deze de overwas in moest. De kantonrechter is van oordeel dat de tekortkomingen aan de zijde van Marnita de kern raken van een overeenkomst om schoon linnengoed te leveren. Deze tekortkomingen kunnen dan ook niet worden aangemerkt als van zodanig bijzondere aard of geringe betekenis, dat deze de ontbinding niet rechtvaardigen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft De Lindehof voldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan Marnita tekortgeschoten is in de nakoming van haar overeenkomst met De Lindehof. Hetgeen Marnita daar tegenover heeft gesteld kan niet tot een ander oordeel leiden. Ter toelichting geldt het navolgende. Marnita is gehouden om de verbintenis na te komen in het leveren van schoon linnengoed. Bovendien, gelet op de omstandigheden van het geval klemt het te meer tussen deze partijen waarbij de klant een horecaonderneming met twee Michelinsterren drijft, van welke omstandigheid Marnita op de hoogte was. Indien en voor zover Marnita zich op het standpunt stelt dat het haar niet toe te rekenen valt dat ze is tekortgeschoten in de nakoming van haar overeenkomst met De Lindehof, heeft zij deze stelling onvoldoende onderbouwd, zodat de kantonrechter aan deze stelling voorbij zal gaan. Dit betekent dat Marnita ten aanzien van deze verplichting is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en deze tekortkoming niet van zodanig bijzondere aard of geringe betekenis is, dat deze de ontbinding niet rechtvaardigt.
4.5.
Wat betreft de bewoordingen die De Lindehof gebruikt om te ontbinden voert zij aan dat daar waar de term “opgezegd” wordt gebruikt er ontbinding gezien dient te worden aangezien “
Cliënt niet juridisch geschoold[is]
maar duidelijk was dat hij van de overeenkomst af wilde. Hij wilde ontbinden.” Een ontbindingsberoep behoeft niet steeds met zoveel woorden te worden gedaan, zolang het met het oog op de belangen van de wederpartij voldoende duidelijk wordt gedaan. Dat over de gevolgen wordt gesproken die onmiskenbaar in een ontbindingssituatie passen, kan voldoende zijn. De Hoge Raad overweegt dat (zie: ECLI:NL:HR:2011:BP6997, voorheen LJN BP6997, Hoge Raad, 10/00171) de wetgever aan de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring geen verdere eisen heeft willen verbinden dan de schriftelijkheidseis. Uit vaste rechtspraak volgt dat een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring schriftelijk gedaan moet worden en dat wanneer een niet juridisch geschoold persoon een ontbindingsverklaring uitbrengt aan de formulering van de verklaring geen hoge eisen worden gesteld. Of een verklaring is aan te merken als een ontbindingsverklaring moet worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in artikelen 3:33 en 3:35 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter moet het bericht van De Lindehof aan Marnita van 21 september 2020 worden aangemerkt als een ontbindingsverklaring in de zin van artikel 6:267 BW.
4.6.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het beroep slaagt van De Lindehof op het verweer van rechtmatige ontbinding van de overeenkomst. Het rechtsgevolg van ontbinding is dat er voor partijen een verbintenis is ontstaan tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties (artikel 6:271 BW). Marnita en De Lindehof hebben geen prestaties die ze terug moeten geven aan de ander in deze vordering. De schadevergoedingsvordering van Marnita komt slechts voor toewijzing in aanmerking indien de overeenkomst ongerechtvaardigd is opgezegd. Uit het hiervoor overwogene volgt dat De Lindehof gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden en daarmee Marnita geen recht heeft op schadevergoeding vanwege verwijtbare opzegging van de overeenkomst. De vordering wordt op die grond afgewezen, zodat de kantonrechter niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de door Marnita gestelde schadevordering voor gederfde winst.
4.7.
Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht kan als niet (langer) ter zake doende verder buiten beschouwing blijven.
4.8.
Uit voorgaande overwegingen volgt dat De Lindehof niet schadeplichtig is jegens Marnita en dit leidt er vervolgens toe dat de schadevordering wordt afgewezen.
4.9.
De onderbouwde vordering voor werkzaamheden verricht in september 2020 wordt niet betwist door De Lindehof en deze vordering wordt derhalve toegewezen.
4.10.
De gevorderde handelsrente over de factuur van 30 september 2020 wordt toegewezen.
4.11.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De door eisende partij gevorderde buitengerechtelijke incassokosten wordt gematigd op de voet van artikel 242 lid 1 Rv tot een bedrag van € 179,16 gelijk aan de buitengerechtelijke incassokosten over het toegewezen bedrag voor de factuur van 30 september 2020.
4.12.
Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht kan als niet (langer) ter zake doende verder buiten beschouwing blijven.
4.13.
Eisende partij zal als de in het grotendeels ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 109,65
  • griffierecht € 1.013
  • salaris gemachtigde
totaal € 2.616,65
4.14.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt De Lindehof om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Marnita te betalen een bedrag van € 1.194,37, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 5 januari 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt De Lindehof om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Marnita te betalen een bedrag van € 179,16 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt Marnita in de proceskosten aan de zijde van De Lindehof gevallen en tot op heden begroot op € 1.494,-,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zeynelabidin en in het openbaar uitgesproken.
type: SZ
coll: AP/PH