Overwegingen
1. Bij brief van 9 januari 2019 heeft eiser bij verweerder een informatieverzoek op grond van de Wob ingediend met betrekking tot “het plan van Arbor Projecten B.V. tot vestiging van een zonneweide aan Aan het Broek in Heythuysen”.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder het Wob-verzoek gedeeltelijk gehonoreerd. Verweerder heeft in de verstrekte documenten de persoons- en privacygegevens weggelaten op basis van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob (bescherming van de persoonlijke levenssfeer). Ten aanzien van het document “Bijlage 4 – Risico’s” (een vertrouwelijke bijlage gevoegd bij een collegevoorstel over de besluitvorming op de aanvraag omgevingsvergunning voor het realiseren van een zonneweide van Arbor Projecten B.V.) stelt verweerder zich op het standpunt dat deze notitie bestemd is voor intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen bevat, waarop de beperking, zoals genoemd in artikel 11 van de Wob van toepassing is. Ook is volgens verweerder sprake van een situatie als bedoeld in artikel 10 van de Wob, nu openbaarmaking van deze passages zou leiden tot een onevenredige benadeling van de belangen van de gemeente Leudal en haar bestuursorganen. Verweerder heeft dan ook besloten – mede gelet op het gegeven dat hierin geen delen zijn opgenomen die niet verweven zijn met persoonlijke beleidsopvattingen – om deze notitie niet openbaar te maken. Verder heeft verweerder besloten om het advies van [naam] openbaar te maken. Volgens verweerder is er echter geen “eerste beoordeling van dit advies”.
3. Vervolgens heeft verweerder – in navolging van het advies van de commissie bezwaarschriften van de gemeente Leudal (Commissie) van 12 juni 2019 – de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Voor de motivering van het bestreden besluit 1 heeft verweerder verwezen naar het hiervoor genoemde advies van de Commissie en naar het verweerschrift van 29 april 2019, opgesteld in het kader van de bezwaarschriftenprocedure. Ten aanzien van het document “Bijlage 4 – Risico’s” heeft verweerder zich primair op het standpunt gesteld dat over dit document al een beroepszaak van een derde-partij loopt bij de rechtbank, waardoor hij nog geen besluit kan nemen op het bezwaar van eiser. Afhankelijk van de uitspraak in de beroepszaak zal het document al dan niet in verdergaande mate openbaar worden gemaakt, aldus verweerder. Ter zitting heeft verweerder subsidiair zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van voornoemd document de heroverweging van het primaire besluit hierover is neergelegd in het verweerschrift van 29 april 2019, waarin inhoudelijk op de bezwaren van eiser is ingegaan. In het bestreden besluit 1 is volgens verweerder verwezen naar dit verweerschrift. Met betrekking tot het (concept) document “eerste beoordeling advies [naam] ” heeft verweerder aangegeven dat dit document niet meer bestaat. Het concept heeft volgens verweerder geleid tot een definitieve versie, waarbij het concept niet bewaard is gebleven. Indien de conceptversie wel bewaard zou zijn gebleven dan zou volgens verweerder dit concept geweigerd worden op grond van artikel 11 van de Wob, omdat passages die niet zijn opgenomen in de eindversie gezien kunnen worden als persoonlijke beleidsopvattingen van de opsteller van het document.
4. Eiser heeft zich ook met het bestreden besluit 1 niet kunnen verenigen en heeft hiertegen beroep ingesteld bij deze rechtbank. Eiser heeft aangevoerd dat verweerders standpunt dat geen besluit kan worden genomen ten aanzien van het document “Bijlage 4 – Risico’s”, omdat een derde-partij (Arbor Projecten B.V.) hierover in het kader van een eigen Wob-verzoek een beroepszaak heeft aangespannen bij de rechtbank, niet kan slagen. Volgens eiser vindt deze weigeringsgrond geen steun in de Wob. Ten aanzien van het document “eerste beoordeling advies [naam] ” is eiser de mening toegedaan dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het document in fysieke vorm al is vernietigd. Volgens eiser had dit niet gemogen en is dit in strijd met de Archiefwet. Wellicht is het betreffende document nog bewaard gebleven op servers, backups of in bijlagen bij een e-mail. Volgens eiser dient verweerder een nieuwe zoekslag te maken naar dit document. Eiser merkt in dit verband nog op dat ten tijde van inzage van de stukken één pagina van dit document nog bestond. Het had dan ook op de weg van verweerder gelegen om minimaal deze pagina aan hem te verstrekken, aldus eiser. Verweerders standpunt dat indien het document bewaard was gebleven, dit geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 11 van de Wob kan volgens eiser op geen enkele wijze worden gecontroleerd, nu de conceptversie en de definitieve versie niet met elkaar vergeleken kunnen worden. Niet aangenomen kan worden dat het om persoonlijke beleidsopvattingen zal gaan. Tot slot heeft eiser aangevoerd dat de gronden uit zijn bezwaarschriften van 14 maart 2019 en
20 maart 2019 hier als herhaald en ingelast beschouwd dienen te worden.
5. De rechtbank overweegt het volgende.
6. De rechtbank stelt vast dat het onderhavige geschil ziet op de documenten “Bijlage 4 – Risico’s” en een “concept-pagina” van het college advies van 6 november 2018 (op basis van het advies “Beoordeling initiatief zonneweides Aan de Bergen Heythuysen” van 5 november 2018 van [naam] ).
7. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of het in de (deels) geweigerde documenten om milieu-informatie gaat, nu ter zitting door de gemachtigde van eiser dit standpunt wordt ingenomen. De rechtbank merkt op dat het toetsingskader voor het weigeren van milieu-informatie strenger is dan bij een Wob-verzoek met betrekking tot reguliere documenten. Voor het begrip “milieu-informatie” dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 19.1a van de Wet milieubeheer. Ingevolge dit artikel wordt onder milieu-informatie verstaan, alle informatie, neergelegd in documenten, over:
a. de toestand van elementen van het milieu, zoals lucht en atmosfeer, water, bodem, land, landschap en natuurgebieden met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, biologische diversiteit en haar componenten, met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen, en de interactie tussen deze elementen;
b. factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen van stoffen in het milieu die de onder a bedoelde elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten;
c. maatregelen, met inbegrip van bestuurlijke maatregelen, zoals beleidsmaatregelen, wetgeving, plannen, programma’s, milieuakkoorden en activiteiten die op de onder a en b bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van die elementen;
8. De rechtbank is van oordeel dat de geweigerde delen van de documenten geen milieu-informatie bevatten. De niet openbaar gemaakte delen van deze documenten gaan immers over het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning voor de “zonneweide Heythuysen”. Nu geen van de geweigerde delen van de documenten milieu-informatie bevat, is verweerder van het juiste toetsingskader uitgegaan. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Het formele standpunt van verweerder ten aanzien van document “Bijlage 4 – Risico’s”
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit 1 primair geen inhoudelijke beslissing heeft genomen op het bezwaar van eiser voor zover dit ziet op het document “Bijlage 4 – Risico’s”, omdat naar zijn mening een Wob-verzoek over hetzelfde document op dat moment nog “onder de rechter” was. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee in strijd heeft gehandeld met artikel 7:11 van de Awb, waarin de verplichting is neergelegd tot volledige heroverweging van het bezwaar en tot het, voor zover nodig, nemen van een nieuw besluit op bezwaar. Het feit dat een soortgelijk Wob-verzoek van een derde-partij bij een rechtbank aanhangig was, had verweerder niet mogen weerhouden zelf een inhoudelijk oordeel te geven op de bezwaren van eiser met betrekking tot dit document. De rechtbank volgt het primaire standpunt van verweerder dan ook niet. De rechtbank toetst daarom in het navolgende het subsidiaire standpunt van verweerder.
Het inhoudelijke standpunt van verweerder ten aanzien van het document “Bijlage 4 – Risico’s”
10. De rechtbank stelt vast dat verweerder, door in het bestreden besluit 1 te verwijzen naar het in bezwaar overgelegde verweerschrift, subsidiair een inhoudelijk standpunt heeft ingenomen ten aanzien van het document “Bijlage 4 – risico’s”. Verweerder heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat sommige delen van het document “Bijlage 4 – Risico’s” bedoeld is voor intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen bevat. Verweerder heeft dan ook (gedeeltelijke) openbaarmaking geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Per alinea is door een medewerker van verweerder bekeken of het document persoonlijke beleidsopvattingen bevat. Volgens verweerder is er ten aanzien van de weggelakte delen sprake van interpretatie van de opsteller van het document over de juridische slagingskans van het weigeren van de betreffende omgevingsvergunning en daarbij is met name ingegaan op (de voorwaarden in) het bestemmingsplan, verweerders discretionaire bevoegdheid in deze en in hoeverre het instrument Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) kan worden ingezet. Verweerder is de mening toegedaan dat het volledig openbaar maken van dit document zijn belangen schaadt, omdat hij nog in een beroepsprocedure betrokken is over de weigering van de omgevingsvergunning voor de “zonneweide Heythuysen”. Verder is verweerder van mening dat het niet mogelijk is om de betreffende informatie te verstrekken op een dusdanige wijze dat deze niet meer tot personen herleidbaar is, nu bij dit dossier slechts enkele en direct aanwijsbare personen betrokken zijn geweest. De beleidsopvattingen zijn daardoor eenvoudig te herleiden naar bij het dossier betrokken personen, aldus verweerder. Ook het verstrekken van een zakelijke weergave of een samenvatting is volgens verweerder niet aan de orde, omdat enkel de persoonlijke beleidsopvattingen niet met eiser zijn gedeeld en deze beleidsopvattingen dus niet in een zakelijke weergave kunnen terugkomen zonder de gemeente schade toe te brengen.
11. Eiser heeft aan de rechtbank toestemming verleend om met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis te nemen van dit door verweerder vertrouwelijk overgelegd document.
12. In artikel 11, eerste lid, van de Wob is bepaald dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
In artikel 1, aanhef en onder c, van de Wob is bepaald dat met intern beraad wordt bedoeld: het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid.
In artikel 1, aanhef en onder f, van de Wob is bepaald dat met een persoonlijke beleidsopvatting wordt bedoeld: een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid.
13. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verweerder artikel 11, eerste lid, van de Wob terecht van toepassing heeft verklaard op de geweigerde delen van het document “Bijlage 4 – Risico’s”.
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de geweigerde delen van het document in geding informatie bevat dat uitsluitend bedoeld is voor intern beraad. Het gaat over een bestuurlijke aangelegenheid, namelijk het in beeld brengen van de risico’s ten aanzien van het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning voor de “zonneweide Heythuysen” middels het toepassen van een discretionaire bevoegdheid (binnenplanse vrijstelling van het bestemmingsplan) en het eventueel inzetten van het LKM. Ook bevatten de geweigerde informatie persoonlijke beleidsopvattingen van de opsteller van het stuk. De rechtbank is van oordeel dat de weigeringsgrond, zoals verwoord in artikel 11, eerste lid, van de Wob in het onderhavige geval op juiste gronden van toepassing is verklaard.
15. In artikel 11, tweede lid, van de Wob is bepaald dat over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.
16. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft kunnen stellen dat de geweigerde informatie in het document in geding niet verstrekt kan worden in niet tot personen herleidbare vorm. Immers, de betrokken ambtenaren bij dit dossier zijn bekend. De eventuele weggelakte delen uit dit document zijn dan ook direct herleidbaar tot deze ambtenaren. Een verstrekking in niet tot personen herleidbare vorm is dan ook niet mogelijk. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder in redelijkheid geen gebruik heeft hoeven maken van de bevoegdheid als genoemd in artikel 11, tweede lid, van de Wob.
17. In artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob is bepaald dat het bestuursorgaan de informatie met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten, verstrekt door een uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven.
18. Ten aanzien van het betoog van eiser dat verweerder de geweigerde informatie in een zakelijke samenvatting van de inhoud daarvan aan hem had moeten verstrekken, overweegt de rechtbank dat verweerder niet aan een dergelijk verzoek van eiser hoeft te voldoen, omdat – zoals hiervoor reeds is overwogen – verweerder openbaarmaking van deze informatie mocht weigeren. Dit heeft tot gevolg dat verweerder deze informatie in geen enkele vorm aan eiser hoeft te verstrekken, omdat anders die informatie alsnog wordt geopenbaard.
Het zogenaamde (concept) document “eerste beoordeling advies [naam] ” (het bestreden besluit 2)
19. In het bestreden besluit 1 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het betreffende document niet meer bestaat, aangezien het een concept betrof dat uiteindelijk in een definitieve versie is vormgegeven. Het concept is daarom niet bewaard gebleven. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat zij het advies van [naam] heeft ontvangen op 5 november 2018 (tegen de avond) en verweerder op 6 november 2018 in de ochtend een nieuw besluit moest nemen op de aanvraag omgevingsvergunning over de “zonneweide Heythuysen”. Als gevolg hiervan heeft zij die bewuste avond het advies van [naam] geanalyseerd en een collegeadvies gemaakt voor verweerder. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting aangegeven dat zij de hele avond aan het collegeadvies heeft gewerkt en dat er tussentijds een versie van dit document is uitgeprint. Er is ook telefonisch overleg gevoerd met de wethouder over het advies en vervolgens is verder gewerkt in dit document. Volgens de gemachtigde van verweerder is er geen apart conceptvoorstel van het collegeadvies opgeslagen en slechts een printje van één concept-pagina (tussenversie) bewaard gebleven. De gemachtigde van verweerder heeft voorts op zitting verklaard bereid te zijn die ene pagina te verstrekken met daarbij de opmerking dat eventuele persoonlijke beleidsopvattingen zullen worden weggelakt.
20. Bij het bestreden besluit 2 heeft verweerder voornoemde “concept-pagina” van het collegeadvies van 6 november 2018 openbaar gemaakt en verstrekt aan eiser, met uitzondering van de laatste drie alinea’s onder toepassing van artikel 11, eerste lid, van de Wob. De rechtbank merkt het bestreden besluit 2 aan als een wijzigingsbesluit, in die zin dat verweerder het bestreden besluit 2 in de plaats heeft gesteld van bestreden besluit 1, voor zover dat ziet op de voornoemde concept-pagina.
21. De rechtbank stelt vast dat het beroep, gelet op artikel 6:19, van de Awb van rechtswege mede is gericht tegen het bestreden besluit 2, zodat de rechtbank ook het bestreden besluit 2 hierna inhoudelijk zal beoordelen.
22. Voor zover eiser stelt dat hij zich niet kan voorstellen dat de andere pagina’s van het document “eerste beoordeling advies [naam] ” (zijnde het concept collegeadvies van 6 november 2018) niet meer terug te vinden zijn in de systemen van verweerders gemeente, overweegt de rechtbank als volgt.
23. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling; zie bijvoorbeeld de uitspraak van 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:788), volgt dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet (meer) bij hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch bij dat bestuursorgaan berust. 24. De rechtbank acht de verklaring van verweerder dat er maar één versie is van het collegeadvies, waar het advies van [naam] in is verwerkt, en er geen concept is van dit document, op die ene verstrekte pagina na, geloofwaardig. Gelet op het korte tijdsbestek tussen het ontvangst van het advies van [naam] en de deadline om het collegeadvies klaar te hebben (te weten: de avond van 5 november 2018) acht de rechtbank het aannemelijk dat door de opsteller van het collegeadvies is gewerkt vanuit één document dat telkens – na telefonisch overleg – werd aangepast. Ook acht de rechtbank de aanwezigheid van eerdere versies van het collegeadvies (het document “eerste beoordeling advies [naam] ”) door verweerder voldoende inzichtelijk gemaakt. Verweerder heeft ter zitting aangegeven waar de zoekopdracht is uitgezet (het dossier, de werkschijf en de mailboxen van betrokkenen) en welke zoektermen daarbij gebruikt zijn (“Arbor” en “zonneweide”). Hetgeen eiser in beroep heeft gesteld, namelijk dat hij twijfelt of verweerder wel voldoende heeft gezocht, volgt de rechtbank niet en is onvoldoende om aan te nemen dat er meer pagina’s van het betreffende document aanwezig zijn. De stelling van verweerder dat eerdere versies van het collegeadvies er niet zijn en dus niet onder hem berusten, op het verstrekte printje van een concept-pagina na, komt de rechtbank dan ook niet ongeloofwaardig voor.
25. Zoals hiervoor reeds is vermeld, is het printje van een concept-pagina bij het bestreden besluit 2 verstrekt aan eiser onder weglakking van persoonlijke beleidsopvattingen op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Eiser heeft de rechtbank verzocht om te bezien of dit document in zijn volledigheid aan hem kan worden verstrekt.
26. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de laatste drie alinea’s, die zijn weggelakt, geen onderdeel hebben uitgemaakt van de eindversie van het collegeadvies van 6 november 2018
27. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennisgenomen van de betreffende concept-pagina dat door verweerder vertrouwelijk is overgelegd.
28. Artikel 11 van de Wob biedt de basis om documenten voor intern beraad, die persoonlijke beleidsopvattingen bevatten, te weigeren. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 27 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3975) volgt dat voor de beoordeling of documenten persoonlijke beleidsopvattingen bevatten, het bepalend is of het gaat om opvattingen, voorstellen, aanbevelingen of conclusies van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe aangevoerde argumenten, omdat ambtenaren de vrijheid dienen te hebben ongehinderd hun bijdrage te leveren aan de beleidsvoorbereiding of -uitvoering, en daarover te studeren, te brainstormen, anderszins te overleggen, nota’s te schrijven, etc. 29. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de concept-pagina in geding op de juiste wijze openbaar heeft gemaakt. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat dit document is opgesteld voor intern beraad en dat de drie laatste alinea’s, die verweerder heeft weggelakt, persoonlijke beleidsopvattingen zijn. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen afzien van toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob dan wel een zakelijke samenvatting van de inhoud van de geweigerde informatie aan hem had moeten verstrekken. De rechtbank verwijst voor de motivering daarvan naar rechtsoverweging 16 respectievelijk rechtsoverweging 18.
30. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond is, voor zover gericht tegen het niet verstrekken van een concept-pagina van het collegeadvies van 6 november 2018 (het zogenaamde document “eerste beoordeling advies [naam] ”) en vernietigt het bestreden besluit 1 op dit punt. De rechtbank merkt daarbij op dat deze vernietiging niet tot gevolg heeft dat verweerder opnieuw op het bezwaar van eiser ten aanzien van de concept-pagina hoeft te beslissen, nu dat reeds is gedaan bij het bestreden besluit 2. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond.
31. Omdat de rechtbank het beroep tegen bestreden besluit 1 gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
32. Verder stelt de rechtbank vast dat er geen sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand (tijdens de zitting) en dat er niet gebleken is van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.