In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 22 november 2022, is er een geschil ontstaan tussen de eiser, een verhuurder, en de gedaagde, een huurder, over een huurachterstand. De eiser vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een betalingsachterstand. Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen tot een overeenkomst gekomen over de huurachterstand, die inclusief incassokosten € 2.005,41 bedraagt. De gedaagde heeft zich verplicht om de huur over de maanden november en december 2022 voor 5 december 2022 te betalen en vanaf 1 januari 2023 maandelijks € 250,00 te betalen gedurende drie maanden. Tevens is afgesproken dat partijen voor 1 april 2023 in overleg gaan over aanvullende afspraken over de aflossing. De kantonrechter heeft de afspraken van partijen bevestigd en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 866,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde de woning moet ontruimen indien hij in gebreke blijft met de betalingsverplichtingen. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de huurverhoging en de kosten van de procedure.