ECLI:NL:RBLIM:2022:1484

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
9513467 cv expl 21-5372
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuurder heeft geen recht op rente en incassokosten in huurgeschil

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 maart 2022, gaat het om een geschil tussen de coöperatie ERES NL VI COÖPERATIEF U.A. en twee gedaagden over huurbetalingen. De eisende partij, vertegenwoordigd door Deurwaarder.com, vorderde betaling van een achterstand van € 208,16, vermeerderd met rente en incassokosten. De gedaagden hadden de huur van maart en april 2021 ingehouden vanwege gebreken in de woning en het niet nakomen van afspraken door de verhuurder. Na herstel van de gebreken heeft de verhuurder een compensatie van € 1.000,00 aangeboden, welke is verrekend met de achterstallige huur. De gedaagden stelden dat zij de huur onmiddellijk na overeenstemming over de compensatie hadden betaald.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij geen recht had op rente en incassokosten. De rechter benadrukte dat de contractuele relatie tussen partijen niet alleen door de letter van het contract, maar ook door redelijkheid en billijkheid wordt beheerst. De eisende partij had moeten afwachten wat het resultaat van de onderhandelingen zou zijn voordat zij de zaak ter incasso uit handen gaf. Aangezien de gedaagden de huurbetaling hadden opgeschort om de verhuurder te bewegen tot herstelwerkzaamheden, en deze betaling na overeenstemming was voldaan, was er geen recht op rente en kosten. De kantonrechter wees de vordering van de eisende partij af en veroordeelde deze in de proceskosten, die op nihil werden begroot, aangezien de gedaagden enkel schriftelijk verweer hadden gevoerd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9513467 \ CV EXPL 21-5372
Vonnis van de kantonrechter van 2 maart 2022
in de zaak van:
de coöperatie ERES NL VI COÖPERATIEF U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde Deurwaarder.com,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,wonend [adres] ,[postcode] [plaats] ,

2.
[gedaagde sub 2],
wonend [adres] ,
[postcode] [plaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij huurt van eisende partij de woning aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
Vanwege gebreken in de woning en het niet nakomen van afspraken heeft gedaagde partij de huur van de maanden maart en april 2021 ingehouden.
2.3.
Eisende partij heeft de achterstand ter incasso uit handen gegeven en op 8 juli 2021 is aan gedaagde partij de zogenoemde 14-dagenbrief gestuurd.
2.4.
Na herstel van diverse gebreken heeft eisende partij een bedrag van € 1.000,00 ter compensatie van het verminderde huurgenot aan gedaagde partij verstrekt. Dit bedrag is verrekend met de achterstallige huur. De nog resterende achterstand is daarna door gedaagde partij in augustus 2021 betaald.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 208,16 vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Eisende partij stelt dat de huurachterstand is voldaan na interventie van de gemachtigde. De betaling strekt eerst in mindering op de rente, dan op de hoofdsom en tot slot op de buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Gedaagde partij voert verweer en stelt zich op het standpunt de achtergehouden huur meteen te hebben betaald nadat overeenstemming was bereikt over de compensatie.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure gaat het over de betaling van een bedrag van € 208,16. Anders dan eisende partij stelt strekt, tenzij uitdrukkelijk bij de betaling anders aangegeven, een betaling in de eerste plaats in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente (artikel 6:44 BW). Het is daarom van belang vast te stellen of eisende partij recht heeft op betaling van rente en kosten.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat eisende partij geen recht heeft op vergoeding van rente en kosten. Voor dit oordeel is het volgende van belang.
Gedaagde partij heeft de huurbetaling opgeschort om gedaagde te bewegen om herstelwerkzaamheden te laten verrichten. Dat er daadwerkelijk gebreken waren en herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd, blijkt voldoende uit de stukken. Ook blijkt uit de stukken dat partijen in overleg waren over de hoogte van de compensatie.
4.3.
De contractuele relatie tussen partijen wordt niet alleen beheerst door de letter van het contract maar ook door de redelijkheid en billijkheid. Partijen dienen zich over en weer “als goede contractspartijen” te gedragen. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat eisende partij het resultaat van die onderhandelingen had moeten afwachten alvorens zij de zaak ter incasso uit handen mocht geven. Pas als duidelijk was dat de onderhandelingen tot niets voerden was incasso langs gerechtelijke weg aangewezen. Daarvan is in dit geval echter geen sprake, zeker nu gebleken is dat, nadat partijen overeenstemming hadden bereikt over de hoogte van de compensatie, de achterstallige huur ook meteen is betaald.
4.4.
Nu eisende partij voortijdig tot het treffen van rechtsmaatregelen is overgegaan komen de daaraan verbonden kosten voor haar rekening.
4.5.
Nu uit het vorenstaande blijkt dat gedaagde partij terecht heeft opgeschort, en na het wegvallen van de grond voor opschorting meteen heeft betaald, is rente niet verschuldigd geworden.
4.6.
De conclusie is dan ook dat eisende partij geen recht heeft op rente en incassokosten. De betreffende betaling strekt daarom in mindering op de hoofdsom. Deze is daarmee volledig betaald, zodat eisende partij geen vordering meer heeft op gedaagde partij. Deze wordt daarom afgewezen.
4.7.
Eisende partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op nihil. Gedaagde partij heeft immers enkel schriftelijk (per e-mail) verweer gevoerd en is niet fysiek op de zitting aanwezig geweest.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagde partij gevallen en tot op heden begroot op nihil,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: