In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonpunt en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Woonpunt vorderde de ontruiming van de woning van [gedaagde] wegens ernstige overlast die hij veroorzaakte aan omwonenden. De huurovereenkomst was op 1 februari 2017 ingegaan en de algemene huurvoorwaarden stelden dat de huurder geen overlast mocht veroorzaken. Woonpunt ontving vanaf 2017 herhaaldelijk klachten over geluidsoverlast, stankoverlast en bedreigend gedrag van [gedaagde] en zijn partner. Ondanks meerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing, bleef de overlast aanhouden, wat leidde tot de vordering tot ontruiming.
De kantonrechter oordeelde dat Woonpunt voldoende spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de ernst en frequentie van de overlast. De rechter concludeerde dat [gedaagde] tekortschiet in zijn verplichtingen als huurder en dat de overlast onherstelbaar was. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, met een termijn van veertien dagen voor [gedaagde] om de woning te verlaten. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Woonpunt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Woonpunt direct kan overgaan tot ontruiming indien [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet.