Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eisende partij sub 1] ,
[eisende partij sub 2],
beiden wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 augustus 2021 met producties 1 tot en met 5,
- de conclusie van antwoord,
- de brief van de griffier van 6 oktober 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- de door [eisende partij] overgelegde verklaring, ter griffie ontvangen op 12 november 2021,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 november 2021.
2.De feiten
U staat tenminste twee jaar op het betreffende adres ingeschreven bij de gemeente Landgraaf of Kerkrade;
De huurder en u voeren een duurzame gemeenschappelijke huishouding
U vraagt het medehuurderschap niet aan met als doel op korte termijn huurder te worden van de woning.
ook het contract mee moest ondertekenen, en toen zei Mevrouw werkzaam bij Heemwonen dat dat niet nodig was !! (…)”.
3.Het geschil
“dat komt later wel”. In die woorden is een toezegging op het verzoek gelegen. Voorts waren [eisende partij] in de veronderstelling dat [eisende partij sub 1] op een later tijdstip medehuurder zou worden, daar Heemwonen niet afwijzend heeft gereageerd op het verzoek met de woorden
“dat komt later wel”.
“dat komt later wel”. [naam 4] die namens Heemwonen aanwezig was bij het tekenen van de huurovereenkomst met [eisende partij sub 2] , heeft - in navolging van het in de conclusie van antwoord ingenomen standpunt - tijdens de mondelinge behandeling (nogmaals) betwist dat er een toezegging zou zijn gedaan dat [eisende partij sub 1] op een later tijdstip medehuurder zou worden. Kinderen die meeverhuizen worden aangemerkt als mee verhuizers. Kinderen worden, dat is het beleid van Heemwonen, nooit als medehuurders aangemerkt. Dat [eisende partij sub 1] met [eisende partij sub 2] mee verhuisde naar het gehuurde was bekend, daarvoor hoefde ook geen aanvraag te worden ingediend. In aanloop naar de verhuur van het gehuurde aan [eisende partij sub 2] en ook ten tijde van het tekenen van de huurovereenkomst is [eisende partij sub 1] niet opgevoerd als medeverhuurder. Dit verzoek zou alleen al zijn afgewezen omdat het gehuurde een aangepaste woning betreft, bestemd voor een huurder met een WMO indicatie dan wel een 55 plusser.
4.De beoordeling
“dat komt later wel”. Zijdens [eisende partij] blijft het dan ook bij een blote stellingname die door Heemwonen wordt betwist.
“dat komt later wel”kan die uiting niet zo worden uitgelegd - waarbij uitleg mede plaats vindt met inachtneming van de omstandigheden van het geval - dat door Heemwonen is toegezegd dat [eisende partij sub 1] op een later moment medehuurder wordt. Ten tijde van het tekenen van de huurovereenkomst was het gehuurde reeds toegezegd aan [eisende partij sub 2] en niet aan [eisende partij sub 1] . Anders gezegd: zo [eisende partij sub 2] haar kinderen al heeft meegenomen bij de ondertekening van de huurovereenkomst, was niet met Heemwonen voor die dag van ondertekening gesproken over een andere huurder dan alleen [eisende partij sub 2] . Nergens blijkt uit dat vóór het tekenen van de huurovereenkomst door [eisende partij] aan Heemwonen kenbaar is gemaakt zij voor ogen hadden dat [eisende partij sub 1] medehuurder zou worden. Het aanmerken van [eisende partij sub 1] als medehuurder heeft vergaande consequenties: bij het overlijden van [eisende partij sub 2] wordt de huurovereenkomst voortgezet door [eisende partij sub 1] . Daarbij is van belang dat het gehuurde een aangepaste woning betreft, waarvan Heemwonen niet veel van bezit, en die - hetgeen bij [eisende partij sub 2] bekend is - door Heemwonen in eerste instantie wordt aangeboden aan potentiële huurders met een WMO indicatie. Wanneer zo’n potentiële huurder zich niet meldt, dan wordt de woning aangeboden aan potentiële huurders die vijfenvijftig jaar of ouder zijn. Van een WMO indicatie zijdens [eisende partij sub 1] is geen sprake, en ook is [eisende partij sub 1] nog lang niet 55 jaar. In het licht van die omstandigheden kan de uiting
“dat komt later wel”niet als een toezegging op het verzoek worden uitgelegd.