Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde]. De vordering van [eiser] tot betaling van € 7.500,00, vermeerderd met rente en kosten, is afgewezen. De achtergrond van de zaak betreft een cessie-overeenkomst die op 14 maart 2008 tussen partijen is gesloten, waarbij [gedaagde] zijn recht op uitkering uit een verzekering aan [eiser] heeft gecedeerd. Echter, de contante waarde van de polis was op dat moment ontoereikend en [gedaagde] is later in staat van faillissement verklaard.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er eerder over deze vordering is geprocedeerd en dat bij vonnis van 15 september 2021 de vordering van [eiser] is afgewezen. Dit vonnis heeft gezag van gewijsde, wat betekent dat de beslissing bindend is voor de partijen. [eiser] heeft geprobeerd nieuwe feiten aan te voeren om de vordering opnieuw te laten beoordelen, maar de kantonrechter heeft dit verweer verworpen. De rechter oordeelde dat [eiser] zich eerst tot de bevoegde rechter had moeten wenden om de schone lei buiten toepassing te verklaren, wat niet is gebeurd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van [eiser] afgewezen op basis van artikel 236 lid 1 Rv en [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] zijn vastgesteld op nihil, aangezien [gedaagde] zonder advocaat procedeerde en alleen schriftelijk verweer heeft gevoerd. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. R.A.J. van Leeuwen.