ECLI:NL:RBLIM:2022:5895

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
9722024 \ CV EXPL 22-974
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering op basis van artikel 236 lid 1 Rv met betrekking tot eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde]. De vordering van [eiser] tot betaling van € 7.500,00, vermeerderd met rente en kosten, is afgewezen. De achtergrond van de zaak betreft een cessie-overeenkomst die op 14 maart 2008 tussen partijen is gesloten, waarbij [gedaagde] zijn recht op uitkering uit een verzekering aan [eiser] heeft gecedeerd. Echter, de contante waarde van de polis was op dat moment ontoereikend en [gedaagde] is later in staat van faillissement verklaard.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er eerder over deze vordering is geprocedeerd en dat bij vonnis van 15 september 2021 de vordering van [eiser] is afgewezen. Dit vonnis heeft gezag van gewijsde, wat betekent dat de beslissing bindend is voor de partijen. [eiser] heeft geprobeerd nieuwe feiten aan te voeren om de vordering opnieuw te laten beoordelen, maar de kantonrechter heeft dit verweer verworpen. De rechter oordeelde dat [eiser] zich eerst tot de bevoegde rechter had moeten wenden om de schone lei buiten toepassing te verklaren, wat niet is gebeurd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van [eiser] afgewezen op basis van artikel 236 lid 1 Rv en [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] zijn vastgesteld op nihil, aangezien [gedaagde] zonder advocaat procedeerde en alleen schriftelijk verweer heeft gevoerd. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. R.A.J. van Leeuwen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9722024 \ CV EXPL 22-974
Vonnis van de kantonrechter van 3 augustus 2022
in de zaak van:
[eiser],
wonend [adres eiser] ,
[woonplaats eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde J.H. SANDERS,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres gedaagde] ,
[woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 14 maart 2008 met [eiser] een cessie-overeenkomst gesloten, ter waarborging van de openstaande vordering van [eiser] op [gedaagde] . Bij de overeenkomst heeft [gedaagde] zijn recht op uitkering uit hoofde van Delta Lloyd Meerkeuzeplan met polisnummer [polisnummer] tot een bedrag van € 7.500,00 aan [eiser] gecedeerd.
2.2.
Op het moment van sluiten van de overeenkomt was de contante waarde van de polis ontoereikend. [gedaagde] is daarom de premie blijven betalen.
2.3.
[gedaagde] is zowel zakelijk als persoonlijk in staat van faillissement verklaard. Per 13 april 2010 is [gedaagde] toegelaten tot de WSNP. Dit traject is op 31 juli 2013 geëindigd met de schone lei.
2.4.
Partijen hebben al eerder over deze vordering geprocedeerd. Bij vonnis van 15 september 2021 heeft de kantonrechter de vordering afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 7.500,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 236 lid 1 Rv vermeldt het volgende: Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht. [gedaagde] wijst erop dat partijen al eerder over dit geschil hebben geprocedeerd. Bij uitspraak van 15 september 2021 (zaaknummer 9150252/CV/21-1860) heeft de kantonrechter de vordering van [eiser] afgewezen. Dit vonnis heeft op basis van voornoemd wetsartikel gezag van gewijsde. Er is immers voldaan aan vereisten aan lid 1 van dat artikel en er is geen rechtsmiddel aangewend, althans hiervan is niet gebleken, en de termijn om een rechtsmiddel in te stellen is inmiddels al lang verstreken. Dit houdt in dat de beslissing in voornoemd vonnis bindende kracht heeft.
4.2.
[eiser] stelt dat er nieuwe aanvullende feiten zijn die maken dat de vordering opnieuw beoordeeld moet worden. Aan [gedaagde] is immers ten onrechte de schone lei verleend zodat artikel 358 lid 1 Fw geen toepassing vindt. De kantonrechter verwerpt dit verweer. [eiser] had in dit kader zich eerst tot de bevoegde rechter (kamer voor andere zaken dan kantonzaken) moeten wenden met het verzoek artikel 358, lid 1 Fw buiten toepassing te verklaren. Nu dit verzoek of vordering niet in het petitum is opgenomen, kan er ook geen spoorwissel plaatsvinden naar de bevoegde rechter plaatsvinden. Nu de schone lei nog steeds in stand is, is er geen sprake van nieuwe feiten die tot een hernieuwde beoordeling zouden kunnen leiden.
4.3.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van [eiser] op de voet van artikel 236 lid 1 Rv wordt afgewezen.
4.4.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. [gedaagde] vordert ter zake een bedrag van € 1.250,00 exclusief btw omdat hij een juridische adviseur heeft benaderd, maar een onderbouwing daarvan ontbreekt. De kantonrechter zal daarom de proceskosten volgens het gebruikelijke tarief toewijzen. Omdat [gedaagde] zonder advocaat of gemachtigde procedeert en niet zelf op de rechtbank is verschenen, maar alleen schriftelijk verweer heeft gevoerd, zal de kantonrechter overeenkomstig het geldend beleid op dit punt de kosten aan de kant van [gedaagde] vaststellen op nihi.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: