ECLI:NL:RBLIM:2022:6662

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
ROE 20/3566
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van woonwagen wegens handelshoeveelheid verdovende middelen en evenredigheid van bestuursdwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de sluiting van een woonwagen van eiser, die was gelast door de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen. De sluiting vond plaats op grond van artikel 13b van de Opiumwet, omdat er in de woonwagen een handelshoeveelheid verdovende middelen was aangetroffen, namelijk 49 hennepplanten. Eiser had eerder een waarschuwing ontvangen voor een overtreding van de Opiumwet, wat de burgemeester deed besluiten tot sluiting van de woonwagen voor de duur van drie maanden, met als doel het woon- en leefklimaat te beschermen en de openbare orde te herstellen.

Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de sluiting in strijd is met artikel 6 en artikel 8 van het EVRM, omdat de burgemeester niet voldoende had gemotiveerd waarom de sluiting noodzakelijk was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de sluiting noodzakelijk was, gezien de ernst van de overtreding en de recidive van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de sluiting niet onevenredig was, aangezien eiser tijdelijk elders kon verblijven en er geen bewijs was dat hij door de sluiting op straat zou komen te staan.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de sluiting van de woonwagen geen punitieve sanctie is, maar een herstelsanctie die gericht is op het herstel van de openbare orde. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK limburg
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 20/3566
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2022
in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. V.S.J. Chorus),
en
de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen, verweerder
(gemachtigde: mr. V.C. Rozek).
Procesverloop
Bij besluit van 13 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder onder aanzegging van bestuursdwang gelast dat de standplaats van eiser, inclusief de woonwagen en de facilitaire ruimte, aan het adres [adres] te [woonplaats] (de woonwagen) op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor de duur van drie maanden met ingang van 20 augustus 2020 wordt gesloten.
Bij besluit van 18 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juli 2022. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Beoordeling door de rechtbank.
1. De rechtbank verwijst voor wat betreft de voorgeschiedenis en de feiten naar de uitspraak van haar voorzieningenrechter van 25 september 2020 met betrekking tot het primaire besluit in de zaak ROE 20/2077.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt -kort weergegeven- dat in de woonwagen een handelshoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen (49 hennepplanten). Gelet op de hoeveelheid aangetroffen hennepplanten was sluiting van de woonwagen noodzakelijk om het woon- en leefklimaat te beschermen en de openbare orde te herstellen. De sluiting is ook niet onevenredig, aangezien de woonwagen destijds werd verbouwd en eiser gedurende de sluiting tijdelijk elders kon verblijven.
3. Eiser voert in beroep aan -kort samengevat- dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het bepaalde in artikel 8 en artikel 6 van het EVRM. In dit verband stelt eiser dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom sluiting van de woonwagen noodzakelijk is ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten en dat er in dit geval sprake is van strafrechtelijk optreden in plaats van ter voorkoming van een strafbaar feit.

4.De rechtbank overweegt als volgt.

Was verweerder bevoegd om de woonwagen van eiser te sluiten ?
5. Blijkens de bestuurlijke rapportage van 12 juni 2020 is er op 5 juni 2020 een hennepkwekerij met 49 planten aangetroffen in de facilitaire ruimte van de woonwagen. De facilitaire ruimte waar onder andere de douche aanwezig is, is via een deur direct verbonden met de woonwagen. In de rapportage is verder aangegeven dat op het moment van het politieonderzoek de gehele woonwagen werd verbouwd en dat niemand werd aangetroffen.
6. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een handelshoeveelheid (meer dan 5 hennepplanten) softdrugs. Dit betekent dat verweerder bevoegd was om over te gaan tot sluiting van de woonwagen. Verweerder heeft in overeenstemming met zijn Damoclesbeleid de woonwagen, zonder waarschuwing, gesloten voor de duur van drie maanden.
Was de sluiting van eisers woonwagen noodzakelijk ?

7.Op grond van vaste rechtspraakmoet aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding worden beoordeeld in hoeverre de sluiting van de woonwagen noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woonwagen en het herstel van de openbare orde.

8. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een ruime overschrijding van de gebruikershoeveelheid van 5 hennepplanten. Dit betekent dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de hennepplanten bestemd waren voor handel en dat de woonwagen een rol speelt binnen het criminele drugscircuit. Verder heeft verweerder rekening kunnen houden met het feit dat sprake is van recidive en dat sprake is van een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk (woonwagenlocatie: [naam locatie] ). Daartoe overweegt de rechtbank dat eiser in 2016 een waarschuwing heeft ontvangen wegens een overtreding van de Opiumwet en dat meerdere standplaatsen op onderhavige woonwagenlokatie een faciliterende rol vervullen in het drugscircuit.
Was de sluiting van eisers woonwagen evenredig ?
9. De rechtbank stelt vast dat bij verweerders besluitvorming eisers persoonlijke omstandigheden zijn meegewogen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het met de tijdelijke sluiting te dienen algemeen belang en de hiervoor al besproken belangen van verweerder (o.a. kwetsbare woonwijk) zwaarder wegen dan het belang van eiser. In dit verband overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat eiser als gevolg van de sluiting van zijn woonwagen op straat is komen te staan.
Criminal charge ?
10. Over eisers stelling dat sprake zou zijn van een ‘criminal charge’ als bedoeld in artikel 6 EVRM overweegt de rechtbank dat op grond van vaste rechtspraak [2] de sluiting van een woning/woonwagen op grond van artikel 13b van de Opiumwet een herstelsanctie is, die niet gericht is op toevoeging van verdergaand leed of nadeel en daarom geen punitieve sanctie (criminal charge) is.
Conclusie.
Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.W. Seylhouwer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022
griffier
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: 30 augustus 2022
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld:ECLI:NL:RVS:2019:2912.
2.Bijvoorbeeld: ECLI:NL:RVS:2019:3762.