Wat vindt de rechtbank?
7. De rechtbank vindt dat eiser terecht in beroep is gegaan tegen het bestreden besluit. Maar dit heeft niet tot gevolg dat het UWV ongelijk heeft. De rechtbank vindt namelijk dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 17 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Naar aanleiding van het beroepschrift van eiser heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep reden gezien om de FML te wijzigen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 9 november 2021 een gewijzigde FML opgesteld. Tijdens de zitting heeft eiser kenbaar gemaakt dat het UWV met betrekking tot de alsnog aangebrachte beperkingen in de FML van 9 november 2021 op de aspecten werktijden, de mogelijkheid tot afwisseling van houding en vermijden van schokken en trillingen op de rug aan dat deel van zijn beroep tegemoet is gekomen. De rechtbank zal over deze beroepsgronden dus ook geen oordeel meer geven. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van de gewijzigde FML van 9 november 2021 gekeken of de geduide functies nog geschikt zijn. De binnen de sbc-code 267053 (wikkelaar (nieuw en revisie)) geduide functie met nummer 3621.0045.007 was op grond van de gewijzigde FML van 9 november 2021 niet langer geschikt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens opnieuw het CBBS geraadpleegd en een nieuwe functie binnen dezelfde sbc-code geselecteerd (functienummer 3695.017.016). Het arbeidsongeschiktheidspercentage kwam opnieuw uit op 33,06%. Het UWV heeft dan ook geen aanleiding gezien om het bestreden besluit te wijzigen.
9. Omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens de beroepsprocedure verdere beperkingen heeft aangenomen in de FML van 9 november 2021 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een nieuwe functie heeft geduid kleeft er aan de besluitvorming in bezwaar een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het UWV heeft het gebrek in het verweerschrift en in de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 november 2021 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 17 november 2021 kenbaar gemaakt en naar het oordeel van de rechtbank hersteld. De rechtbank zal dat hieronder nader uitleggen. Niet is gebleken dat eiser door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage hetzelfde blijft en eiser in beroep op deze aanvullende motivering heeft kunnen reageren. Dit maakt dat de rechtbank het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeert.
10. De rechtbank zal hierna ingaan op de beroepsgronden van eiser waaraan het UWV in beroep niet tegemoet is gekomen.
11. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
12. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Er is recente informatie verkregen van de revalidatiearts en betrokken bij het medisch onderzoek. De verzekeringsarts heeft eiser op het spreekuur gezien en psychisch onderzocht. Hij beschrijft onder andere de klachten van eiser, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 14 september 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. Tijdens de bezwaarprocedure is informatie ontvangen van een longarts, revalidatiearts, huisarts en een arts-medisch adviseur in het kader van de letselschadezaak. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser gesproken op de hoorzitting en daarna lichamelijk en psychisch onderzocht.
14. Eiser voert aan dat het lichamelijk onderzoek in bezwaar niet adequaat is verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat zij eiser volgens de regelen der kunst heeft onderzocht. Daarnaast benoemt zij dat haar bevindingen daarbij overeen kwamen met de bevindingen uit de in het dossier aanwezige medische informatie. In beginsel behoort het tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoekmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld, waaronder de beschikbare informatie van de behandelaars, en vast te stellen tot welke beperkingen dit leidt bij eiser. De rechtbank ziet geen reden om de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen. Hierbij acht de rechtbank het van belang dat het vaste rechtspraak is dat een verzekeringsarts op zijn eigen oordeel mag varen als het gaat om het vaststellen van beperkingen in arbeid.Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie van de behandelaars bestudeerd en betrokken in de heroverweging. Dat de verzekeringsartsen alle door eiser ervaren en naar voren gebrachte beperkingen niet integraal hebben overgenomen in de FML, en – zoals hij ter zitting heeft kenbaar gemaakt – zij hem blijkbaar niet geloven, maakt dan ook niet dat dat moet leiden tot de conclusie dat het onderzoek niet adequaat was.
15. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle klachten van eiser (rugklachten, nek en schouderklachten, psychische klachten, cognitieve klachten en slaapproblemen), de eigen bevindingen uit psychisch en lichamelijk onderzoek en de informatie uit het dossier en van de behandelaars betrokken heeft bij haar medisch onderzoek. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de gezondheidstoestand van eiser heeft gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapporten bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen.
16. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses chronische rugklachten bij status na Hernia Nuclei Pulposi L2-L3, whiplash trauma/WAD I/II, overige stemmingsstoornis en overige somatoforme stoornis. De verzekeringsarts geeft aan dat er bij eiser al langer problemen bestaan op diverse gebieden. Het verkeersongeval in 2017 heeft deze klachten verergerd en revalidatiebehandelingen en een operatie aan een lumbale hernia hebben ertoe geleid dat er nu nog beperkingen bestaan, waarbij met name nog nekklachten worden gemeld en eiser snel wordt overprikkeld door licht. Er is sprake van consistentie in medische informatie en het dagverhaal. Er kan niet gesproken worden over een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’, omdat eiser niet aan één van de criteria voldoet die volgen uit het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. De verzekeringsarts acht het plausibel dat er een licht beperkte rug belastbaarheid bestaat, waardoor eiser is aangewezen op rugsparend werk. Daarbij dienen zitten, staan en lopen het liefst afwisselend plaats te vinden. Daarnaast dienen langdurig gedwongen houdingen of standen te worden vermeden. Hoogfrequente of extreme rompbewegingen zijn niet toegestaan. Alle krachtfuncties zijn beperkt en met name qua zware belastingen en piekbelastingen. Sterke schokken en trillingen aan de rug dienen te worden vermeden. De verzekeringsarts heeft een FML van 21 april 2021 opgesteld met beperkingen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
17
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapporten van 14 september 2021 en 9 november 2021 uiteengezet dat alleen objectief aantoonbare afwijkingen, die niet zijn vastgesteld, tot meer beperkingen zouden kunnen leiden. Er zijn geen aanwijzingen voor een hersenletsel ten gevolge van het doorgemaakte ongeval. Dat eiser een hernia-operatie heeft ondergaan, maar daar redelijk van is hersteld, betekent dat de FML op die grond niet hoeft te worden bijgesteld. Ook de hiv-infectie is geen reden voor bijstelling. Daarnaast wordt in voldoende mate rekening gehouden met het protocol ‘Whiplash’, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt in haar rapport van 9 november 2021 aanvullend dat het slaapapnoesyndroom, dat in 2018 werd vastgesteld bij eiser, geen reden is om een urenbeperking aan te nemen, omdat dit probleem in geen van de daarna ontvangen medische informatie meer ter sprake komt. Ook is de slaapapnoe niet besproken tijdens de diverse gesprekken met de UWV-artsen, zodat aangenomen kan worden dat dit onder controle is. Zij wil eiser wel tegemoet komen om hiervoor in de FML aan te nemen dat overwerk en werk in ploegendiensten minder geschikt voor eiser zijn. Met betrekking tot het protocol ‘Whiplash’ stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullend dat de in het protocol genoemde punten aandachtspunten zijn. Het is niet zo dat er altijd bij iedere verzekerde sprake is van beperkingen op al de genoemde beperkingen. Met betrekking tot het item “afwisseling van houding” licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep toe dat het betrekking heeft op de situatie waarin een specifieke opeenvolging van houding is geïndiceerd. De gebruikelijke afwisseling van houding, dus af en toe even kunnen vertreden, valt hier niet onder. In de geduide functies is voldoende mogelijkheid tot afwisseling. Wel wordt aan de FML toegevoegd dat enige afwisseling mogelijk moet zijn. Ook wordt in de FML een beperking opgenomen voor sterke schokken/trillingen van de rug.
18. De rechtbank ziet geen aanleiding om de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen en overweegt daartoe – alleen met betrekking tot die beroepsgronden van eiser waaraan het UWV in beroep niet tegemoet is gekomen – als volgt. Het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, dat geen hersenletsel kan worden aangenomen bij eiser, heeft eiser niet gemotiveerd betwist. De overige klachten van eiser, voor zover die medisch objectiveerbaar zijn, zijn kenbaar betrokken bij de vaststelling van de (in beroep nog aangepaste) FML van 9 november 2021. Dat voor eiser in verband met zijn slaapapnoe en rugklachten of andere klachten meer beperkingen hadden moeten worden vastgesteld heeft eiser niet onderbouwd met (nieuwe) medische stukken. Het door eiser bij brief van 18 augustus 2022 overgelegde rapport Onderzoeksbevindingen ergotherapie leidt niet tot een ander oordeel. Het UWV heeft ter zitting voldoende deugdelijk gemotiveerd dat dit rapport is voorgelegd aan een verzekeringsarts bezwaar en beroep en dat hieruit naar voren is gekomen dat de in de FML aangenomen beperkingen voldoende tegemoet komen aan de in het rapport genoemde informatie. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart en in dat verband zijn klachten en belemmeringen – ‘vertaald’ naar de rubrieken en items op de FML – naar voren heeft gebracht, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een nadere medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiser ervaart op 17 mei 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan verder worden gevolgd in haar weerlegging dat voor eiser gelet op de inhoud van het Verzekeringsgeneeskundig protocol whiplash associated disorder I/II meer beperkingen moeten gelden; een degelijk protocol is immers slechts een hulpmiddel voor de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. Bepalend is nog steeds welke medisch objectiveerbare beperkingen in een individueel geval van eiser uit het medisch onderzoek naar voren komen en daarvan is – zoals hiervoor al is overwogen – niet gebleken. Dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet gemotiveerd is ingegaan op eisers bezwaargrond met betrekking tot de aangenomen prognose van zijn gezondheidstoestand is feitelijk onjuist. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierover opgenomen dat het vermelden van de prognose relevant is wanneer een verzekerde voor meer dan 80% arbeidsongeschikt wordt geacht. De rechtbank kan dit gezien het medisch beoordelingskader in arbeidsongeschiktheidszaken volgen. Deze situatie geldt dus niet voor eiser.
19. De rechtbank komt tot de slotsom dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom eisers bezwaar- en beroepsgronden en de door hem overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen dan weergegeven in de FML van 9 november 2021. Eiser moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 9 november 2021.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML van 9 november 2021 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (267053) Wikkelaar (nieuw en revisie);
- (315133) Administratief medewerker (document scannen);
- (111220) Lader, losser.
21. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen, zoals weergegeven in de FML van 9 november 2021, ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten van 15 september 2021 en 17 november 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen, waaronder specifiek zijn concentratieproblemen en de noodzaak tot afwisseling, niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde FML van 9 november 2021, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 17 mei 2021 met de middelste van deze functies 66,94% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als medewerker backoffice WMO, zodat eiser voor de overige 33,06% arbeidsongeschikt is.