ECLI:NL:RBLIM:2022:7624

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
9989782 Cv EXPL 22-3323
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkostenfacturen door zorgverzekeraar IZA ZORGVERZEKERAAR N.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap IZA ZORGVERZEKERAAR N.V., gevestigd te Alkmaar, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, IZA, vorderde betaling van twee zorgkostenfacturen ter hoogte van € 831,70, die door de gedaagde niet waren betaald. De gedaagde had een zorgverzekering bij IZA en voerde verweer tegen de vordering, stellende dat IZA spookfacturen zou sturen en dat er onduidelijkheden waren in de administratie van IZA. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de verschuldigdheid van de facturen niet expliciet betwistte en dat zijn verweren onvoldoende onderbouwd waren. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van IZA toewijsbaar was, met uitzondering van een deel van de rentevordering die door IZA was ingetrokken. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van IZA op € 699,74 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9989782 \ CV EXPL 22-3323
Vonnis van de kantonrechter van 5 oktober 2022
in de zaak van:
de naamloze vennootschap IZA ZORGVERZEKERAAR N.V. m.h.o.d.n. VNG,
gevestigd te Alkmaar,
eisende partij,
gemachtigde Flanderijn,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[postcode] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is bij Iza tegen ziektekosten verzekerd geweest.
2.2.
Vanaf december 2019 zijn er problemen over incasso’s, betalingsregelingen en voorschotbedragen.
2.3.
Iza heeft twee zorgkostenfacturen van respectievelijk 7 mei 2020 en 18 augustus 2020 aan [gedaagde] gestuurd. Deze zijn niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Iza vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 855,27, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Iza vordert betaling van twee zorgkostenfacturen met een totaalbedrag van € 831,70. [gedaagde] voert tegen de vordering aan dat Iza spookfacturen stuurt en spookregelingen opvoert, dat betalingen anders worden afgeboekt dan op de omschrijving staat vermeld en dat Iza bedragen wil afschrijven zonder dat zij daarvoor gemachtigd is.
4.2.
Uit het verweer van [gedaagde] komt naar voren dat hij, in elk geval vanaf december 2019, ontevreden is over de administratie van Iza. Volgens [gedaagde] is deze rommelig, onduidelijk en worden er fouten gemaakt. Hij geeft aan bereid te zijn niet betaalde zorgkosten te betalen onder de voorwaarde dat een onafhankelijke derde partij de daadwerkelijk gemaakte zorgkosten en de gedane betalingen op een rij zet.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat zijn beoordeling zich enkel uitstrekt over het in deze procedure voorgelegde rechtsgeschil, te weten de betaling van de twee zorgkostenfacturen. Dit houdt in dat alles wat partijen, en dan met name [gedaagde] , aanvoeren over andere facturen, eigen bijdragen en betalingsregelingen in beginsel buiten beschouwing dient te blijven en niet bij de beoordeling van dit geschil kan worden betrokken. De kantonrechter vervult niet de functie van een soort Ombudsman. De kantonrechter realiseert zich dat een en ander onbevredigend zal zijn voor met name gedaagde, maar dat is een gevolg van het systeem van de wet. Dat een onafhankelijk derde naar de in rekening gebrachte bedragen en de daarop gedane betalingen kijkt, kan niet door de kantonrechter worden opgelegd.
4.4.
De kantonrechter constateert vervolgens dat [gedaagde] de verschuldigdheid van de betreffende facturen niet expliciet betwist. Hij betwist met name niet de betreffende behandelingen en/of afgenomen medicijnen te hebben genoten.
Mogelijk beoogt [gedaagde] aan te geven dat hij de betreffende facturen al heeft betaald maar dat volgt niet duidelijk uit zijn stellingen. Hij verklaart zich immers bereid tot betaling als er nog een betalingsverplichting zou bestaan – waaruit volgt dat [gedaagde] kennelijk niet zeker is van zijn zaak - en daarnaast uit hij een groot aantal bezwaren met betrekking tot de administratie van Iza – die te maken hebben met zaken uit het verleden – maar daaruit volgt geenszins dat het niet anders kan dan dat de onderhavige facturen betaald zijn. Zeker in het licht van de uitvoerige specificatie van Iza, zoals overgelegd bij conclusie van repliek, had het op de weg gelegen van [gedaagde] voor een helder overzicht te zorgen waaruit volgt dat hij betaald zou hebben. Het volstaat dan niet te wijzen op eventuele fouten van Iza in het verleden.
4.5.
Voor zover de stellingen van [gedaagde] gelezen moeten worden als een beroep op opschorting van de betalingsverplichting geldt eveneens dat [gedaagde] onvoldoende feiten heeft gesteld en onderbouwd op basis waarvan kan worden geoordeeld dat sprake is van een geoorloofde opschorting.
4.6.
De conclusie is dat de verweren geen doel treffen en dat de gevorderde hoofdsom kan worden toegewezen.
4.7.
Iza vordert verder betaling van twee rentebedragen. Met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 17,83 uit dossier [dossiernummer] geeft Iza in haar conclusie van repliek aan dat zij om haar moverende redenen afziet van deze vordering. Dit deel van de vordering behoeft daarom geen verdere bespreking en wordt afgewezen.
Iza vordert verder betaling van een bedrag van € 5,74 aan rente tot aan de dag van dagvaarding. Ook dit bedrag wijst de kantonrechter af. Immers, in de dagvaarding stelt Iza dat de wet bepaalt dat [gedaagde] wettelijke rente moet vergoeden over het saldo van de onbetaald gebleven bedragen ingaande de dag waarop [gedaagde] in verzuim raakte tot de dag van algehele betaling en dat zij, om haar moverende redenen, eerst vanaf de dag van deze dagvaarding wettelijke rente rekent over de resterende openstaande posten. Waarom Iza ondanks deze vermelding toch rente vordert
totaan de dag van dagvaarden is niet verder niet toegelicht of onderbouwd, zodat er geen grond voor toewijzing van het gevorderde bedrag is. De gevorderde rente vanaf de dag van dagvaarden is wel toewijsbaar.
4.8.
De kantonrechter ziet geen aanleiding partijen toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.9.
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Iza worden begroot op:
  • dagvaarding € 129,74
  • griffierecht 322,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 699,74
4.10.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Iza te betalen een bedrag van € 831,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van Iza gevallen en tot op heden begroot op € 699,74
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: