In deze zaak heeft eiser op 8 augustus 2021 een duikhorloge gekocht van gedaagde via een website voor € 413,95. Eiser heeft op dezelfde dag betaald, maar het horloge is niet geleverd. Op 26 oktober 2021 ontbindt eiser de koopovereenkomst en vordert schadevergoeding van € 413,94 voor de betaalde koopsom en € 90,00 voor kosten ter vaststelling van de schade. Gedaagde stelt dat het horloge op 10 augustus 2021 is verzonden en heeft het bedrag op 27 oktober 2021 terugbetaald. Eiser vordert in conventie betaling van € 185,12, terwijl gedaagde in reconventie betaling van € 1.963,95 vordert voor gemaakte kosten.
De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet heeft aangetoond dat het horloge is geleverd. De bewijslast ligt bij gedaagde, maar de overgelegde kassabon biedt onvoldoende bewijs van verzending en ontvangst. De klachtplicht van eiser wordt niet relevant geacht, omdat er in dit geval geen prestatie is geleverd. De vordering van gedaagde wordt afgewezen, en de kantonrechter wijst ook de vorderingen van eiser af, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij de gevorderde kosten heeft gemaakt. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.