In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het UWV met betrekking tot de WIA-uitkering van eiseres. Eiseres ontving een WGA-loonaanvullingsuitkering en was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid niet was gewijzigd. Het UWV had echter in een eerder besluit van 22 april 2021 de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op 43,88%, wat leidde tot een wijziging van haar uitkering. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelde dat zij geen procesbelang meer had, omdat de wijziging van haar uitkering nog niet was geëffectueerd en zij inmiddels weer volledig arbeidsongeschikt was verklaard per 11 november 2021. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het UWV aan eiseres tegemoet was gekomen en er geen inhoudelijke beoordeling meer nodig was. De rechtbank heeft het UWV ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 759,-.