Op 14 november 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer ROE 21/790. Eiser, vertegenwoordigd door zijn adviseur, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Burgemeester van de gemeente Venlo, die op 1 februari 2021 het bezwaar van eiser tegen een eerder verleende terrasvergunning ongegrond heeft verklaard. De vergunninghouder had op 23 juli 2020 een vergunning verkregen voor de exploitatie van een horecabedrijf en het plaatsen van een terras. Tijdens de zitting op 31 oktober 2022 heeft de rechtbank de vraag behandeld of eiser voldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit.
De rechtbank overweegt dat het primaire besluit inmiddels is komen te vervallen en vervangen door een gewijzigde vergunning op 8 juni 2021. Dit betekent dat eiser niet langer kan bereiken dat het primaire besluit wordt ingetrokken of gewijzigd. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft bij deze procedure. Eiser heeft ter zitting aangegeven dat hij schade heeft geleden door een vermeende waardedaling van zijn woning, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze schade het gevolg is van het primaire besluit. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van voldoende procesbelang en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.