ECLI:NL:RBLIM:2022:905
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing over dwangsom na ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert ongegrond verklaard. De zaak betreft een geschil over de hoogte van een dwangsom die aan eiseres zou moeten worden toegekend wegens niet tijdig beslissen. Eiseres had in eerste instantie een verzoek ingediend tot het verbeuren van een dwangsom, maar dit verzoek werd afgewezen in het primaire besluit van 24 maart 2020. Na bezwaar werd dit besluit herroepen en werd aan eiseres alsnog een dwangsom van € 567,- toegekend. Eiseres ging in beroep tegen dit bestreden besluit.
De zitting vond plaats op 27 januari 2022, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat het cruciaal was dat er een besluit was genomen na de ingebrekestelling, wat het geval was. Het feit dat het besluit evident onjuist zou zijn of dat verweerder het achteraf niet juist vond, was niet relevant voor de beoordeling. De rechtbank concludeerde dat er tot de datum van het besluit dwangsommen verschuldigd waren en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 januari 2022 en partijen ontvingen een afschrift op 8 februari 2022. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.