ECLI:NL:RBLIM:2022:9164

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
9854886 CV EXPL 22-2129
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst en terugbetaling koopprijs na niet geleverde goederen

In deze zaak heeft eiser op 9 maart 2020 een Flex Hogedrukslang gekocht via de website van gedaagde voor € 33,82, maar heeft het product nooit ontvangen. Eiser heeft op 20 mei 2020 aangifte van oplichting gedaan en ontbond op 26 oktober 2021 de koopovereenkomst, waarbij zij een bedrag van € 161,82 vorderde, bestaande uit de koopsom en bijkomende kosten. Gedaagde betwist de ontvangst van de bestelling en beroept zich op de klachtplicht, maar heeft geen bewijs van verzending overgelegd. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet aan zijn leveringsverplichting heeft voldaan, waardoor de ontbinding van de koopovereenkomst door eiser terecht is. De vordering van eiser tot terugbetaling van de kosten wordt gedeeltelijk toegewezen, terwijl de vordering van gedaagde in reconventie wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 9854886 \ CV EXPL 22-2129
Vonnis van 23 november 2022
in de zaak van
[eiser ],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser ] ,
gemachtigde: LAVG Groningen,
tegen
[gedaagde ],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde ] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser ] heeft op 9 maart 2020 bij [gedaagde ] (via de website
[webadres]) een Flex Hogedrukslang 56 cm gekocht voor een bedrag van € 33,82. [eiser ] heeft via ideal betaald.
2.2.
Op 8 april 2020 vraagt [eiser ] per e-mail wanneer zij de slang kan verwachten. Op 9 april 2020 geeft [gedaagde ] per e-mail aan problemen te hebben gehad met de site en vraagt hij [eiser ] wat zij besteld heeft. [eiser ] geeft vervolgens aan wat zij besteld heeft.
2.3.
Omdat [eiser ] het gekochte product niet ontving, heeft zij op 20 mei 2020 aangifte van oplichting gedaan bij de politie.
2.4.
Bij brief van 26 oktober 2021 ontbindt [eiser ] de koopovereenkomst en vordert zij betaling van een bedrag van € 161,82. Dit bedrag bestaat uit de koopsom van € 33,82 en de kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid ad € 128,00.
2.5.
Bij brief van 2 november 2021 maakt [gedaagde ] bezwaar tegen de aanmaning en geeft hij aan nooit een bestelling op naam van [eiser ] te hebben ontvangen.
2.6.
Op 15 november 2021 stuurt [eiser ] het betaalbewijs aan [gedaagde ] .
2.7.
[gedaagde ] reageert bij brief van 19 november 2021, waarbij hij aangeeft dat hij de bestelling op 9 april 2020 als brievenbuspakket is verstuurd. Ook schrijft [gedaagde ] dat hij om problemen te voorkomen het betaalde bedrag van € 33,82 heeft terug betaald.

3.Het geschil

in conventie en in reconventie
3.1.
[eiser ] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde ] tot betaling van € 179,02 ( 128,00 aan kosten vaststelling schade en aansprakelijkheid, € 2,62 aan rente tot 6 april 2022 en € 40,00 aan incassokosten en de daarover verschuldigde btw ad € 8,40), vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiser ] dat het bestelde nooit is geleverd. Dit levert een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op, zodat [eiser ] de koopovereenkomst heeft ontbonden. [eiser ] stelt verder kosten te hebben gemaakt en zij vordert deze als schade als gevolg van de niet geleverde hogedrukslang.
3.3.
[gedaagde ] voert verweer en stelt de bestelling te hebben verstuurd als brievenbuspakket op 9 april 2020. Hij betwist als particulier te hebben gehandeld. Verder beroept [gedaagde ] zich op de klachtplicht. Volgens hem heeft [eiser ] te laat geklaagd. Ook betwist [gedaagde ] de verschuldigdheid van de extra kosten.
In reconventie vordert [gedaagde ] betaling van de door hem gemaakte kosten ad in totaal € 1.583,82. Dit bedrag is opgebouwd uit € 33,82 ter zake de geleverde hogedrukslang, € 750,00 aan geleden schade, € 400,00 aan kosten onderzoek en juridisch advies en € 400,00 aan opstellen brieven en processtukken. Ook vordert [gedaagde ] veroordeling van [eiser ] in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen zullen deze hierna gezamenlijk besproken en beoordeeld worden.
4.2.
Of [gedaagde ] handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf of als particulier kan in het midden blijven nu dat in dit geval niet relevant is voor de beantwoording van de voorliggende feitelijke- en rechtsvragen.
Is de hogedrukslang wel of niet geleverd?
4.3.
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten en hebben daardoor wederzijds verplichtingen. De verplichting van [eiser ] bestaat uit het betalen van de koopprijs en [gedaagde ] is verplicht het bestelde te leveren. [eiser ] stelt dat de hogedrukslang niet geleverd is, terwijl [gedaagde ] stelt dat deze als brievenbuspakket is verstuurd. De bewijslast van de levering rust op [gedaagde ] . Hij heeft echter geen enkel bewijs overgelegd van de verzending en heeft dit ook niet aannemelijk gemaakt. Uit het feit dat hij de aankoopkosten heeft terugbetaald kan eerder het tegendeel worden afgeleid. Waarom zou [gedaagde ] immers de aankoopkosten terug betalen, terwijl hij van mening is de bestelling verstuurd te hebben?
4.4.
Ook het verweer van [gedaagde ] dat [eiser ] te laat heeft geklaagd als bedoeld in artikel 6:89 BW gaat niet op. De regels van de tijdige klachtplicht hebben betrekking op een prestatie die niet (geheel) beantwoordt aan hetgeen overeengekomen is. Die regels zijn echter niet van toepassing in een situatie als de onderhavige, waarin in het geheel niet zou zijn gepresteerd.
4.5.
Kortom, nu niet vast staat dat [gedaagde ] aan zijn verplichting om de hogedrukslang aan [eiser ] te leveren heeft voldaan, heeft [eiser ] terecht de koopovereenkomst ontbonden. [gedaagde ] heeft daarom geen recht op betaling van de koopsom. De vordering van [gedaagde ] die hierop ziet wordt daarom afgewezen.
De kosten van [eiser ]
4.6.
[eiser ] vordert in de eerste plaats vergoeding van de schade ex artikel 6:96, lid 2 BW ad € 128,00. Volgens dit wetsartikel gaat het om redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. In de dagvaarding specificeert [eiser ] deze kosten en hieruit blijkt dat het om kosten van de gemachtigde gaat. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten moeten worden afgewezen. Daarvoor is het volgende van belang.
4.7.
De omschreven werkzaamheden kwalificeren naar het oordeel van de kantonrechter als werkzaamheden ter instructie van de zaak en ter voorbereiding van de procedure. Deze worden geacht te zijn begrepen in het salaris van de gemachtigde (waarover hierna meer) en komen daarom niet voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking.
4.8.
Bovendien heeft [eiser ] niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat zij deze kosten aan haar gemachtigde heeft moeten betalen. Dat [eiser ] schade heeft geleden staat daarom niet vast.
Buitengerechtelijke kosten
4.9.
[eiser ] vordert € 40,00 en de daarover verschuldigde btw ad € 8,40. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten kunnen worden toegewezen. Immers, uit de brief van 26 oktober 2021 volgt dat [gedaagde ] deze kosten verschuldigd is indien hij niet binnen 14 dagen na ontvangst van de brief een bedrag van € 161,82 betaalt. Zoals hiervoor al is aangegeven heeft [eiser ] geen recht op het gevorderde bedrag van € 128,00. Het bedrag van € 33,82 is eerst op 24 november 2021 betaald, derhalve buiten de in voornoemde brief gestelde termijn. Omdat het minimum verschuldigde bedrag aan incassokosten € 40,00 exclusief btw bedraagt, worden de gevorderde incassokosten toegewezen.
De kosten van [gedaagde ]
4.10.
[gedaagde ] vordert een totaalbedrag van € 1.583,82 aan kosten. Over deze vordering kan de kantonrechter kort zijn. Een onderbouwing daarvan is niet gegeven. Bovendien blijkt niet welke schade is geleden en welk tarief en tijdsbesteding is gehanteerd.
Proceskosten
4.11.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.12.
Verder zal de kantonrechter dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde ] om aan [eiser ] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 48,40,
in reconventie
5.2.
wijst de vordering af,
in conventie en in reconventie
5.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2022.
Type: plg