ECLI:NL:RBLIM:2023:1095

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
C/03/311293 / HA ZA 22-502
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vereffening en verantwoording in het kader van een incidentele vordering

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 1 februari 2023 vonnis gewezen in een zaak tussen [eiseres] en [gedaagde]. De zaak betreft een incidentele vordering van [gedaagde] die [eiseres] verzoekt om binnen twee weken na het te wijzen incidentele vonnis rekening en verantwoording af te leggen over de periode vanaf het overlijden van de erflater op 2 maart 2015 tot heden. [gedaagde] heeft daarbij enkele bescheiden genoemd die overgelegd zouden moeten worden. De rolrechter heeft de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in het incident aan de zijde van [eiseres]. Deze heeft inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van [gedaagde].

De rechtbank oordeelt dat de incidentele vordering zozeer verweven is met de hoofdzaak dat het niet noodzakelijk is om hierop apart te beslissen. De rechtbank heeft daarom besloten om de beslissing over de incidentele vordering uit te stellen en deze gelijk te behandelen met de beslissingen in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van [eiseres] en voor opgave van verhinderdata voor het plannen van een mondelinge behandeling aan beide partijen. De beslissing omtrent de kosten van het incident is aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

De rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 15 maart 2023 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord in reconventie en opgave van verhinderdata aan de zijde van beide partijen over de periode juni tot en met december 2023. Iedere verdere beslissing is aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B.R.M. de Bruijn in het openbaar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/311293 / HA ZA 22-502
Vonnis van 1 februari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil te Beek,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiser in reconventie in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. W.J. van der Kroon te Zoetermeer.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende een incidentele vordering,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bij vervroeging bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] vordert bij wijze van incidentele vordering dat [eiseres] wordt veroordeeld om
‘ter zake de vereffening binnen twee weken na afgifte van het in deze procedure te wijzen incidentele vonnis rekening en verantwoording af te leggen vanaf datum overlijden erflater (2 maart 2015) tot heden, met onderbouwende verificatoire bescheiden’, waarbij [gedaagde] enkele bescheiden noemt die (in ieder geval) zouden moeten worden overgelegd.
2.2.
De rolrechter heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in het incident aan de zijde van [eiseres] . Deze heeft vervolgens inhoudelijk verweer gevoerd tegen het gevorderde.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is de als incident voorgebrachte vordering zozeer verweven met hetgeen door partijen overigens wordt gevorderd, dat niet de noodzaak
bestaat om daarop eerst en apart te beslissen en evenmin dat dit – op dit moment - dienend is. Daarom zal op de als incident voorgebrachte vordering niet nu worden beslist, maar gelijk met de beslissingen in de hoofdzaak.
2.4.
De zaak zal worden verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van [eiseres] en voor opgave van verhinderdata voor het plannen van een mondelinge behandeling aan de zijde van beide partijen. In de conclusie van antwoord in reconventie hoeft [eiseres] uiteraard niet meer in te gaan op de incidentele vordering, aangezien zij dat al deed in de al genomen conclusie van antwoord in het incident.
2.5.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 maart 2023voor conclusie van antwoord in reconventie en opgave verhinderdata aan de zijde van beide partijen over de periode juni tot en met december 2023,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
1 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: BdB