In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 1 februari 2023 een vonnis gewezen in een incident. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.M. Kan, vorderden voeging van hun nieuwe zaak (C/03/311136 / HA ZA 22-498) met een oude zaak (C/03/299732 / HA ZA 21-616). De gedaagde, A.F. BENELUX HOLDING B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker, voerde verweer tegen deze vordering. De rechtbank overwoog dat volgens artikel 220 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een vordering tot voeging alleen kan worden ingesteld vóór het indienen van een conclusie van antwoord. Aangezien in de oude zaak al een conclusie van antwoord was genomen, was voeging met de nieuwe zaak niet mogelijk. De rechtbank wees de vordering tot voeging af en veroordeelde de eisers in de proceskosten van het incident, begroot op € 598,-, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak zal op 15 maart 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.