ECLI:NL:RBLIM:2023:1886

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
ROE 23/526
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tot sluiting van een bedrijfspand wegens dreiging voor de openbare veiligheid en gezondheid

Op 14 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een haar- en beautycentrum met vestigingen in Utrecht, Laren en Roermond, een voorlopige voorziening vroeg tegen een besluit van de burgemeester van Roermond. Dit besluit, genomen op 23 februari 2023, behelst de spoedsluiting van het bedrijfspand in Roermond voor de duur van dertig dagen, vanwege ernstige incidenten bij de andere vestigingen van verzoekster. De burgemeester had geconstateerd dat er een directe dreiging voor de openbare veiligheid en gezondheid bestond, na incidenten waarbij vuurwapens en explosieven waren betrokken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan en dat het algemeen belang van veiligheid zwaarder woog dan de belangen van verzoekster. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat de sluiting van het pand in stand blijft. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester voldoende rekening had gehouden met de belangen van verzoekster, maar dat de ernst van de situatie een sluiting noodzakelijk maakte. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/526
uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 maart 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[Naam 1] h.o.d.n. [bedrijfsnaam], uit [plaatsnaam], verzoekster,

(gemachtigde: mr. T. Meevis),
en

de burgemeester van de gemeente Roermond (de burgemeester), verweerder,

(gemachtigden: mr. A. Arnold en mr. A. Hogendoorn).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van 23 februari 2023 waarin de burgemeester een spoedsluiting heeft bevolen van het bedrijfspand aan het [adres] te Roermond (het pand) voor de duur van dertig dagen (van donderdag 23 februari tot vrijdag 24 maart 2023).
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Daarnaast heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Verweerder heeft naar aanleiding van het verzoek de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Daarbij heeft hij medegedeeld dat uitsluitend de voorzieningenrechter kennis zal mogen nemen van een (deel van de) bestuurlijke rapportage van 20 februari 2023.
Bij beslissing van 7 maart 2023 heeft de rechtbank dit verzoek voor zover het betrekking heeft op de gegevens die staan vermeld onder het kopje ‘Recente onderzoeksbevindingen’ van de rapportage van 20 februari 2023 toegewezen.
Op 8 maart 2023 heeft verzoekster de voorzieningenrechter toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, haar echtgenoot [naam 2] en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

Wat is er aan het besluit vooraf gegaan?
1.1.
Verzoekster is gebruiker van het pand en eigenaar van het bedrijf [bedrijfsnaam] (het bedrijf) dat in het pand is gevestigd. Het bedrijf is een professioneel haar- en beautycentrum met vestigingen in Utrecht, Laren en Roermond.
1.2.
Op 10 februari 2023 is de vestiging in Utrecht beschoten. Er zijn twee kogels in het bedrijf aangetroffen en twee niet afgevuurde kogels voor het bedrijf op straat. Vervolgens is op 17 februari 2023 bij de vestiging in Laren een verdacht pakketje aangetroffen. Dit bleek na ontmanteling door de Explosieven Opruimingsdienst Defensie een geïmproviseerd explosief dat zeer ernstige schade aan het pand had kunnen veroorzaken en/of letsel aan medewerkers dan wel passanten.
1.3.
Op dit moment is er nog geen zicht op een oplossing van de (be)dreiging. Wel is het volgens de Politie niet onaannemelijk dat er een risico is voor de bewoners, omwonenden en passanten rond het pand in Roermond.
Wat heeft de burgemeester besloten?
2. De informatie die de burgemeester onder strikte geheimhouding heeft ontvangen over de feiten die rond de bedrijven van verzoekster zijn vastgesteld en de aannemelijke rol die ook het pand in Roermond speelt in de dreiging die er feitelijk is, waren voor de burgemeester aanleiding om per direct over te gaan tot een sluiting van het bedrijfspand voor de duur van dertig dagen. De burgemeester is van mening dat het algemeen belang dat is gelegen in de bescherming van de openbare orde en veiligheid en gezondheid ingrijpen noodzakelijk maakt. Dit ingrijpen kan volgens de burgemeester niet door middel van een ander besluit zoals een gedeeltelijke sluiting van het pand of een dwangsom. Zo’n soort maatregel zou niet het gevaar direct wegnemen nu dit voor derden niet zichtbaar is. Door een sluiting kan volgens de burgemeester worden voorkomen dat de feiten die zich al in Utrecht en Laren hebben voorgedaan, zich herhalen binnen de gemeente Roermond. Een sluiting maakt voor iedereen duidelijk dat voor nu alle activiteiten op deze plek beëindigd zijn. Mocht de dreiging zijn afgenomen door bijvoorbeeld een aanhouding, dan zal de burgemeester het besluit direct intrekken.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.
5. De voorzieningenrechter komt in deze uitspraak tot het oordeel dat er geen aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de burgemeester de sluiting van dertig dagen in stand kan laten. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is het beoordelingskader?
6.1.
De burgemeester heeft het pand gesloten met toepassing van artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet. [1] De burgemeester mag bevelen geven om snel in te grijpen in situaties die de veiligheid of de gezondheid bedreigen. [2]
6.2.
Een bevel kan alleen gegeven worden ter bescherming van de openbare veiligheid en gezondheid, als sprake is van onverwijlde spoed. Hierbij komt de burgemeester beoordelingsvrijheid toe [3] . Gelet op deze beoordelingsvrijheid kan de voorzieningenrechter de toepassing van zijn bevoegdheid door de burgemeester slechts terughoudend toetsen. Dit betekent dat ter beoordeling staat of de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zo’n situatie zich op 23 februari 2023 voordeed, zodat snelle sluiting van het pand nodig was.
Is er sprake van een concrete, zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie?
7.1.
Verzoekster voert aan dat zij geen idee heeft waarom het pand is gesloten. De burgemeester verwijst in het besluit naar twee bestuurlijke rapportages. Verzoekster krijgt geen inzage in deze rapportages. Hierdoor is zij onbekend met de volledige motivering en overwegingen achter het besluit. Verzoekster benadrukt dat er zich geen incidenten hebben voorgedaan in de buurt van het pand in Roermond. Er is alleen een melding geweest van verdachte personen rond het pand.
7.2.
In de beslissing van 7 maart 2023 heeft de rechtbank vastgesteld dat de bestuurlijke rapportage van 20 februari 2023 gegevens bevat van derden die tot hen herleidbaar zijn. De rechtbank is in deze beslissing tot het oordeel gekomen dat het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en het belang van controle, inspectie en toezicht in combinatie met de geheimhouding op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) in dit geval zwaarder weegt dan het belang dat verzoekster kennis neemt van dit onderdeel van de bestuurlijke rapportage.
De voorzieningenrechter heeft na de zitting kennis genomen van de gehele bestuurlijke rapportage van 20 februari 2023.
7.3.
Bij de vestigingen van verzoekster in Utrecht en in Laren hebben zich zeer ernstige geweldsincidenten voorgedaan. Deze geweldsincidenten waarbij een vuurwapen en een explosief is gebruikt, zijn aan te merken als ernstig. Bij dit soort ernstige geweldsincidenten is de veiligheid rondom een pand en de openbare orde per definitie aangetast. Het feit dat dit soort incidenten zich niet hebben voorgedaan bij de vestiging in Roermond, maakt niet dat ze geen gevolgen kunnen hebben voor de vestiging in Roermond. Verzoekster heeft drie vestigingen. Bij twee daarvan hebben al ernstige incidenten plaats gevonden. Verzoekster heeft geen concrete informatie laten zien waaruit blijkt dat de incidenten niet ook in Roermond zullen plaatsvinden. Het enkele feit dat verzoekster daar zelf niet bang voor is, biedt onvoldoende zekerheid. In de bestuurlijke rapportage van 20 februari 2023 wordt bovendien door de Politie een link gelegd tussen de incidenten bij de vestigingen in Utrecht en in Laren en de vestiging van in Roermond. Gelet op deze informatie vindt de Politie het aannemelijk dat dit soort incidenten ook bij de vestiging in Roermond zullen plaatsvinden. Gelet op de ernst van de incidenten bij de vestigingen van verzoekster in Utrecht en in Laren en gelet op de inhoud van de bestuurlijke rapportage, was de burgemeester naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bevoegd om ter bescherming van de openbare veiligheid en gezondheid tot onmiddellijke sluiting van het pand over te gaan.
Heeft de burgemeester voldoende gekeken naar de belangen van verzoekster?
8.1.
Verzoekster voert aan dat de burgemeester geen of onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen. Zij wordt keihard geraakt door het besluit. Zij kan haar bedrijfsactiviteiten niet voortzetten nu het pand gesloten is. Zij loopt hierdoor veel inkomsten mis terwijl de vaste lasten door lopen. Voornamelijk de doorlopende lease van de laserapparaten kunnen door de sluiting leiden tot faillissement. De sluiting op zichzelf levert ook reputatieschade op. Bij buitenstaanders en klanten is de indruk ontstaan dat verzoekster banden heeft met de onderwereld. Dit kan verzoekster zich niet veroorloven gelet op de harde concurrentie in de branche. Verzoekster wordt door dit besluit op onrechtvaardige wijze getroffen. Indien het besluit niet tijdig wordt geschorst, zal dit leiden tot onomkeerbare gevolgen.
8.2.
In het bestreden besluit heeft de burgemeester het algemeen belang dat is gelegen in de bescherming van de openbare orde en de openbare veiligheid en gezondheid zwaarder laten wegen dan het belang van verzoekster. De burgemeester heeft zich gerealiseerd dat zijn besluit tot tijdelijke sluiting van het pand voor verzoekster kosten en geen inkomsten betekent. Dit is een hoofdzakelijk financieel belang. Dat financiële belang weegt volgens de burgemeester niet op tegen het algemene belang van veiligheid. Verder wijst de burgemeester erop dat hij het besluit ook neemt ten behoeve van de veiligheid van verzoekster, haar medewerkers en de omgeving van het pand. Tot slot heeft de burgemeester in het besluit toegezegd om gedurende de sluitingstermijn blijvend bij de politie te informeren over de voortgang van het onderzoek. Mocht de dreiging zijn afgenomen, dan zal de burgemeester het besluit tot sluiting van het pand direct intrekken.
8.3.
Sluiting van een bedrijfspand voor de duur van dertig dagen is een zware maatregel. Het is daarom belangrijk dat bij het besluit hiertoe alle belangen kenbaar worden meegewogen. De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat de burgemeester aan het algemeen belang dat is gelegen in de bescherming van de openbare orde en de openbare veiligheid en gezondheid meer gewicht heeft kunnen toekennen dan aan de belangen van verzoekster. De door verzoekster gestelde omstandigheden maken niet dat handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat daarvan behoort te worden afgezien.
Laat de burgemeester zich voor een karretje spannen?
9.1.
Ter zitting heeft verzoekster aangevoerd dat het besluit is uitgelokt. In de schoonheidsbranche is sprake van hevige concurrentie. Als er zich zo’n soort ernstige incidenten voordoen, is het zeer waarschijnlijk dat een burgemeester een pand sluit. Op die manier kunnen concurrenten elkaar failliet laten gaan.
9.2.
De voorzieningenrechter begrijpt wat verzoekster met haar betoog bedoelt. Dit maakt alleen niet dat verzoekster gelijk krijgt. Ook als het de bedoeling zou zijn van de dreigementen dat de panden van verzoekster gesloten worden, neemt dat het mogelijke gevaar niet weg. Beschietingen en explosieven zijn niet minder gevaarlijk voor bezoekers en omwonenden als zij vanwege concurrentie worden geplaatst. Verzoekster heeft bovendien haar betoog niet met stukken onderbouwd. Aan de andere kant heeft de burgemeester zijn besluit wel voldoende onderbouwd. Gelet op het lopende onderzoek van de Politie en de concrete en directe dreiging voor de vestiging van verzoekster in Roermond, heeft de burgemeester het pand van verzoekster in redelijkheid voor dertig dagen kunnen sluiten.
Hoe lang kan de sluiting duren?
10. Het feit dat er in Roermond nog geen incidenten hebben plaatsgevonden, maakt de sluiting van het pand voor de duur van dertig dagen extra zwaar. Deze maatregel mag daarom niet langer duren dan strikt noodzakelijk. Bij een eventuele verlenging van de sluiting van het pand moet er nog steeds sprake zijn van een concrete, zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie. Daarnaast kan een verlenging alleen plaatsvinden als minder verstrekkende middelen om de veiligheid van het pand en de buurt niet aanwezig zijn (subsidiariteit). Ten slotte mag een verlenging van het besluit tot sluiting van het pand niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is om het doel van de maatregel te realiseren, namelijk de bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de openbare gezondheid (proportionaliteit). De burgemeester moet hier rekening mee houden.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dit betekent dat het bestreden besluit niet wordt geschorst en dat het pand gesloten mag blijven.
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afwijst, bestaat er geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht en een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Vonk-Menger, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2023. .
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 14 maart 2023.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.
2.Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 174 van de Gemeentewet volgt dat het tweede lid hiertoe de bevoegdheid geeft. Zie Kamerstukken II 1988/89, 19 403, nr. 10, blz. 92 en 93.
3.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 24 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2616.