[verzoeker] verzoekt:
I. aan hem, ten laste van MUMC+, een (billijke) vergoeding toe te kennen van
€ 689.378,00, althans een door de kantonrechter te bepalen vergoeding,
II. voor recht te verklaren dat MUMC+ aansprakelijk is jegens hem op grond van art. 7:658 BW voor alle schade en nog te ontstane schade als gevolg van de door MUMC+ veroorzaakte thans bekende (beroeps)ziekten c.q. arbeidsongeschiktheid, waaronder maar niet beperkt tot chronische overbelasting, slaapstoornis en depressie,
III. MUMC+ te veroordelen tot betaling van alle geleden en nog te lijden schade, inclusief nevenvorderingen (waaronder de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2022, althans een door de kantonrechter te bepalen datum), welke schade zal worden opgemaakt bij staat en zal worden vereffend volgens de wet,
IV. MUMC+ te veroordelen tot betaling van
a. € 12.379,19
b. Het (restant) bedrag ter zake de op grond van de vaststellingsovereenkomst uit te betalen 42 vakantiedagen, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie,
c. de wettelijke verhoging over het bedrag sub b., alsmede de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 januari 2023 tot de dag van betaling
V. MUMC+ primair te veroordelen om binnen veertien dagen na de uitspraak diverse zaken (laboratoriumapparatuur en – na wijziging ter zitting - proefdiermonsters) aan [verzoeker] te overhandigen en subsidiair tot betaling van € 45.000,00 (althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van indiening van het verzoekschrift, tot de dag van betaling,
VI. te bepalen dat MUMC+ over de toegewezen geldelijke vorderingen/verzoeken aan [verzoeker] de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de veertiende dag na het opeisbaar worden van die vorderingen, danwel vanaf de betekening van de uitspraak,
VII. MUMC+ te veroordelen tot betaling van de (na)kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.