Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
h.o.d.n. [handelsnaam 2] , in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van [belanghebbende] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 528,00( 2 x tarief € 264,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eisende partij], h.o.d.n. [handelsnaam 1], en [gedaagde partij], h.o.d.n. [handelsnaam 2], in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van [belanghebbende]. De eisende partij vorderde betaling van openstaande facturen voor verleende diensten in het kader van een bezwaarprocedure tegen een beslissing van het CBR. De eisende partij had de werkzaamheden uitgevoerd op verzoek van [belanghebbende], die via het Juridisch Loket was doorverwezen naar de eisende partij. De eisende partij had twee facturen gestuurd, maar [belanghebbende] had deze niet betaald, ondanks meerdere aanmaningen.
De gedaagde partij, als beschermingsbewindvoerder, voerde aan dat [belanghebbende] in een problematische schuldensituatie verkeert en daardoor niet in staat is de facturen te betalen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij tekort was geschoten in de nakoming van de verbintenis, aangezien er schriftelijk opdracht was verstrekt aan de eisende partij en de werkzaamheden waren uitgevoerd. De vordering tot betaling van de openstaande facturen werd toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente.
De kantonrechter wees de verklaring voor recht af, omdat deze geen toegevoegde waarde had. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.