ECLI:NL:RBLIM:2023:6567

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
10082752 CV EXPL 22-3938
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst en ontruiming van bedrijfsruimte

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen meerdere eisers in conventie en een gedaagde in conventie, die tevens eiser in reconventie is. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte die op 1 november 2016 is ingegaan. De eisers hebben de huurovereenkomst opgezegd per 31 augustus 2021 en hebben de gedaagde verzocht de bedrijfsruimte te ontruimen. De gedaagde heeft de ontvangst van de opzeggingsbrief betwist, maar de kantonrechter oordeelt dat de opzeggingsbrief per e-mail is ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en dat de gedaagde de bedrijfsruimte binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van € 5.169,62, vermeerderd met wettelijke rente, en een gebruiksvergoeding van € 500,- voor elke maand dat hij de bedrijfsruimte na de opzegdatum heeft gebruikt zonder te betalen. De vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat er gebreken aan het gehuurde waren die zijn huurbetalingen rechtvaardigden. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van de eisers toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10082752 CV EXPL 22-3938
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] ,
wonend te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 3] ,
wonend te [woonplaats 3] ,
4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 4] ,
wonend te [woonplaats 2] ,
gezamenlijk optredend onder de naam
[handelsnaam 1],
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
gemachtigde: mr. J.L. ten Hove,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie]handelend onder de naam
[handelsnaam 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd.
De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 augustus 2022
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de brief van 30 november 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 26 januari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is een huurovereenkomst tot stand gekomen ingaande op 1 november 2016. Het gehuurde betreft een bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW zijnde een opslagruimte in de vorm van een stenen loods aan de [adres] te [vestigingsplaats] (ruimte B), hierna te noemen: het gehuurde.
2.2.
In de ‘Huurovereenkomst Kantoorruimte’, zoals overgelegd bij productie 2 bij dagvaarding, is opgenomen, voor zover van belang:
“4.12 Uitdrukkelijk wordt opgemerkt en overeengekomen dat de lage huurprijs mede is gebaseerd op het feit dat het onderhoud (zowel binnen als buitenkant) van de gehuurde ruimte B geheel voor rekening van huurder komt!”
2.3.
In een e-mail van 11 februari 2017 van de heer [naam 1] aan de beheerder ( [naam beheerder] ) is opgenomen voor zover van belang:
“Eind december 2016 ontvingen wij een huurcontract voor ruimte B met de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter ondertekening. Dit was door huurder op 5 november 2016 reeds getekend. Ten aanzien van dit contract hebben we de volgende opmerkingen:
We missen een artikel waarin opgenomen is dat de lage huurprijs gebaseerd is op de afspraak dat het onderhoud (zowel binnen als buitenkant) van de ruimte B geheel voor rekening van huurder komt.
In artikel 4.8 wordt vermeld dat huurder een bedrag van 25 euro betaald ter vergoeding van elektriciteitsverbruik en in artikel 5 dat verhuurder elektriciteitsverbruik verzorgd. Beide artikelen zijn onjuist. Huurder dient zelf zorg te dragen voor aanmelding bij een elektriciteitsleverancier en wel voor zijn/haar rekening. Graag artikelen aanpassen. (…)
Kun je deze wijzigingen doorvoeren en ons een nieuw exemplaar (liefst al door de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] getekend) doen toekomen?”
2.4.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft bij brief van 23 juni 2021 de huur van het gehuurde en (de eveneens door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehuurde) loods F2-5 opgezegd per 31 augustus 2021 en tevens ontruiming van de loodsen per die datum aangezegd. De opzeggingsbrief is op 23 juni 2021 tevens per e-mail aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzonden.
2.5.
In de schriftelijke verklaring van de heer [naam 2] (in 2017 directeur van [naam bv] , beheerder [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ) van 14 december 2022 is voor zover van belang opgenomen:
“ [naam bv] had per abuis een concept-huurovereenkomst gezonden aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zonder de door de [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vooraf kenbaar gemaakt expliciete aanpassingen. De heer [naam 1] maakte [naam bv] daarop attent middels email van 11 februari 2017[ kantonrechter: zie r.o. 2.3. ]
(…)
Deze overeenkomst is echter niet door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ondertekend. [naam bv] heeft meermalen met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gecommuniceerd over de aangepaste huurovereenkomst en heeft toegezegd tot ondertekening daarvan over te gaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was wel degelijk ervan op de hoogte dat de aanzienlijk lagere huurprijs gebaseerd is op voorwaarde dat hij zelf het onderhoud aan de binnen- en buitenkant van loods B moest verrichten.”
2.6.
In de schriftelijke verklaring van mevrouw [naam makelaar] (Verhuurmakelaar en beheerder bij Phidec Vastgoed Beheer BV, beheerder [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ) van 13 december 2022 is voor zover van belang opgenomen:
“In mijn aanwezigheid heeft op 16 april 2019 een gesprek met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] plaatsgevonden waarin gesproken is over de inhoud van de aangepaste huurovereenkomst van gebouw B, meer specifiek het feit dat hij zelf het onderhoud (binnen- en buitenkant) moest doen van gebouw B.
Phidec Vastgoed Beheer B.V. danwel ik als contactpersoon hebben nooit een klacht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ontvangen over een gebrek aan vak F2-5 of over kortsluiting in gebouw B, noch mondeling noch schriftelijk. Hij heeft ook nooit melding gemaakt van schade aan goederen in gebouw B. Sterker nog: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was voor ons nooit bereikbaar; de telefoon werd nooit opgenomen, op mails en ook op brieven werd nooit enige reactie ontvangen. (…)
De opzegging van de beide huurovereenkomsten d.d. 23 juni 2021 is door ons zowel per aangetekende post (zie bijlage) alsook per email verzonden. Daarna is een herinnering verzonden op 25 augustus 2021 naar zijn betreffende adres. Ook daarop reageerde hij niet en bleef hij onbereikbaar.”
2.7.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ten aanzien van het gehuurde een huurachterstand laten ontstaan die per juni 2021 € 5.169,62 bedroeg.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- vast te stellen dat de huurovereenkomst tussen partijen betreffende het gehuurde per 31 augustus 2021 is geëindigd;
en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld om:
  • het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alwie en alwat zich vanwege [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het gehuurde moge bevinden en om het gehuurde leeg en bezemschoon op te leveren;
  • aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te betalen € 500,- voor elke maand of een deel daarvan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na 31 augustus 2021 nog gebruik maakt of heeft gemaakt van de opslagruimte en hiervoor nog geen gebruiksvergoeding of huurtermijn heeft betaald tot de dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op voormelde wijze de garage aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ter beschikking heeft gesteld, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van algehele betaling;
  • te betalen aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een bedrag van € 5.169,62 aan huurachterstand te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 23 juni 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
  • de buitengerechtelijke incassokosten te voldoen, gelimiteerd tot een bedrag van € 250,-;
  • de kosten van deze procedure te betalen, inclusief nakosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert vergoeding van de door hem geleden schade begroot op een bedrag van € 15.000,-.
3.5.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Tussen partijen is in geschil of [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de huurovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt dat de huur voor het gehuurde bij aangetekende brief van 23 juni 2021 is opgezegd tegen 31 augustus 2021. Tevens is tegen die datum de ontruiming aangezegd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft echter betwist de opzeggingsbrief te hebben ontvangen.
4.2.
Op grond van artikel 3:37 lid 3 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Als uitgangspunt geldt daarbij dat een verklaring de geadresseerde heeft bereikt als zij door hem is ontvangen.
4.3.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft de opzeggingsbrief aangetekend verzonden aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ingeschreven adres bij de Kamer van Koophandel. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bij antwoord de ontvangst van deze brief betwist. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het verzendbewijs van PostNL dat de brief aangetekend is verzonden overgelegd. Het overleggen van een verzendbewijs maakt echter niet dat de opzeggingsbrief ook daadwerkelijk door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is ontvangen. Er is niets door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ingebracht waaruit blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de brief in ontvangst heeft genomen en dat deze hem dus daadwerkelijk heeft bereikt. Daarom is niet komen vast te staan dat de huurovereenkomst met de aangetekende brief van 23 juni 2021 tijdig en rechtsgeldig is opgezegd door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
4.4.
Tevens stelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de opzeggingsbrief op 23 juni 2021 per e-mail te hebben verzonden aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder overlegging van een kopie van deze e-mail (productie 15 conclusie van antwoord in reconventie). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de verzending van deze e-mail en ontvangst daarvan niet betwist, op grond waarvan in deze procedure tussen partijen vast staat dat de opzeggingsbrief per e-mail door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is ontvangen en hem dus heeft bereikt. Tevens heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gesteld dat de heer [naam 3] en de heer [naam 4] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mondeling hebben aangesproken dat de huur per 31 augustus 2021 eindigt en dat hij het gehuurde per die datum diende te ontruimen. Ook deze mondelinge opzegging van de huur is onbetwist gelaten door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zodat het opzeggen van de huur tussen partijen vaststaat.
4.5.
Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich erop beroept dat de opzegging onrechtmatig is op grond van de redelijkheid en de billijkheid overweegt de kantonrechter dat voor opzegging van artikel 7:230a-bedrijfsruimte in beginsel geen reden hoeft te worden opgegeven. De eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en omstandigheden van het geval kunnen echter meebrengen dat de opzegging slechts mogelijk is indien er een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat (HR 29 juni 2012, NJ 2012/411).
4.6.
Om zijn beroep op de eisen van de redelijkheid en de billijkheid te onderbouwen, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verwezen naar het “handelen en nalaten van verhuurder”, zoals hierna in de reconventie te bespreken. In haar (bij e-mail) verzonden opzeggingsbrief heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gewezen op de redenen die voor haar aanleiding zijn geweest om de huurovereenkomst(en) met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op te zeggen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn deze gronden voldoende zwaarwegend, wat van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerde gronden ook zij.
4.7.
Voorts voert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij antwoord aan dat hij een separaat verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn zou indienen dan wel heeft ingediend. Aangezien dit verzoek op geen enkele wijze is toegelicht wordt dit verweer als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Daarbij komt dat de termijn waarbinnen een verzoek tot ontruimingsbescherming dient te worden ingediend reeds lang is verstreken. De ontruiming is door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aangezegd tegen 31 augustus 2021. Niet is gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] binnen twee maanden nadien een verzoek heeft ingediend, dan wel hierop is beslist, wat ook een reden is om dit verweer te passeren.
4.8.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de huurovereenkomst voor het gehuurde rechtsgeldig door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] per 31 augustus 2021 is opgezegd en dat de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot ontruiming toewijsbaar is aangezien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zonder recht of titel gebruik maakt van het gehuurde. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft een ontruimingstermijn van zeven dagen gevorderd. Gebruikelijk is om de gedaagde een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis te gunnen. Nu in deze zaak [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het gehuurde al gedurende lange tijd zonder recht of titel gebruikt en de procedure onwenselijk lang heeft geduurd, zal de kantonrechter de ontruimingstermijn als gevorderd op zeven dagen na betekening van het vonnis bepalen.
4.9.
De omvang en hoogte van de huurachterstand van € 5.169,62 is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet betwist zodat de vordering tot betaling van de huurachterstand wordt toegewezen. Ook de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (in het petitum) gevorderde betaling van € 500,- voor elke maand of een deel daarvan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na 31 augustus 2021 nog gebruikt maakt van het gehuurde en hiervoor nog geen gebruiksvergoeding heeft voldaan, komt voor toewijzing in aanmerking tot de dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het gehuurde heeft ontruimd en aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ter beschikking heeft gesteld.
4.10.
De door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gevorderde wettelijke handelsrente over de huurachterstand van € 5.169,62 vanaf 23 juni 2021 kan niet worden toegewezen, aangezien [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet heeft toegelicht op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] per die datum in verzuim zou verkeren. De wettelijke handelsrente wordt toegewezen vanaf datum dagvaarding.
4.11.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de gebruiksvergoeding ad € 500,- na 31 augustus 2021 zal worden toegewezen, vanaf de datum van het verzuim (zijnde de maandelijkse vervaldatum) tot aan de dag van algehele betaling.
4.12.
De door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onbetwiste gevorderde buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 250,- worden toegewezen.
4.13.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
132,51
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
660,00
(2 punten x tarief € 330,00)
Totaal
1.036,51
in reconventie
4.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert materiële en immateriële schadevergoeding wegens gebreken aan het gehuurde (daklekkages), schade ontstaan door ontruiming en wegens ‘weggemaakte zaken’.
4.15.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat in het gehuurde en in het eveneens van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gehuurde ruimte ‘loodsdeel F2-5’ ernstige daklekkages zijn ontstaan, waarvan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als verhuurder heeft nagelaten deze gebreken te verhelpen. Op grond hiervan is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgegaan tot opschorting van zijn huurbetalingen ter verrekening met de door hem geleden schade. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat de onderhoudsbepaling (artikel 4.12 huurovereenkomst, zie r.o.2.2.) waar [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich op beroept, is overeengekomen.
4.16.
De kantonrechter overweegt als volgt. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] erkent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de huurovereenkomst met onderhoudsbepaling nimmer heeft ondertekend. Dit blijkt ook uit de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] overgelegde e-mail van 11 februari 2017 waarin de beheerder ( [naam bv] ) erop wijst dat de overeengekomen onderhoudsbepaling niet is opgenomen in de wel door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ondertekende huurovereenkomst (die niet door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is ondertekend). Uit deze e-mail blijkt ook dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de lage huurprijs van € 500,- per maand is overeengekomen wegens de afspraak dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het onderhoud (zowel binnen als buiten) voor zijn rekening zou nemen en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf zorg zou dragen voor een leverancier van elektriciteit (zie r.o. 2.3). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] erkent bij antwoord uitvoering te hebben gegeven aan de onderhoudsbepaling doordat hij de daklekkages aan beide loodsen zelf heeft gerepareerd en tevens zelf een energieleverancier heeft gezocht. Daarbij komt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] twee schriftelijke verklaringen heeft overgelegd waarin is opgenomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] akkoord is gegaan met de onderhoudsbepaling en daardoor een aanzienlijk lagere huurprijs betaalde. Dit zou tevens aan de orde zijn gekomen in een gesprek tussen partijen op 16 april 2019 (zie r.o. 2.5 en 2.6)
4.17.
Kortom: uit het geheel van de door bovenvermelde door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gemotiveerd gestelde feiten en omstandigheden kan niet anders worden opgemaakt dan dat partijen de onderhoudsverplichting (mondeling) zijn overeengekomen, terwijl voor de stelling dat de onderhoudsverplichting niet is overeengekomen geen enkel aanknopingspunt te vinden is.
4.18.
De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde ‘gebreken’ aan het gehuurde, zoals het herstellen van de daklekkages en de daardoor ontstane schade, komen op grond van de overeengekomen onderhoudsbepaling voor zijn rekening en risico. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komt (in conventie) geen recht op opschorting en verrekening toe en de in reconventie gevorderde schadevergoeding wegens ‘gebreken’ aan het gehuurde wordt afgewezen.
4.19.
Nog los van de vraag of [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het gehuurde heeft ontruimd, zoals gesteld door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , dan wel dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het gehuurde ‘loodsdeel F2-5’ heeft ontruimd, zoals gesteld door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door hem gevorderde schade wegens ‘weggemaakte zaken’ en ontstane schade door ontruiming naar het oordeel van de kantonrechter niet onderbouwd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] noemt weliswaar dat hij een totaalbedrag van € 15.000,- aan schade heeft geleden maar heeft dit bedrag niet geconcretiseerd en bovenal op geen enkele wijze onderbouwd. Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op dit punt bewijs heeft aangeboden, wordt dat aanbod vanwege het niet voldoen aan de stelplicht gepasseerd.
4.20.
Op grond van het vorenoverwogene wordt de gevorderde schadevergoeding van € 15.000,- afgewezen.
4.21.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vastgesteld op € 396,00 (2.00 punten x factor 0.5 x € 396,00) aan salaris gemachtigde.
4.22.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert de wettelijke handelsrente uit artikel 6:119a BW over de proceskosten. De verschuldigdheid van proceskosten is echter geen betalingsverbintenis die voortvloeit uit een handelsovereenkomst in de zin van voornoemd artikel, zodat alleen de wettelijke rente uit artikel 6:119 BW toewijsbaar is en wel met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
In conventie en in reconventie
4.23.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:853)

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
stelt vast dat dat de huurovereenkomst tussen partijen betreffende het gehuurde ( [adres] te [vestigingsplaats] , ruimte B) per 31 augustus 2021 is geëindigd,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alwie en alwat zich vanwege [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het gehuurde moge bevinden en om het gehuurde leeg en bezemschoon op te leveren,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van € 5.169,62 aan huurachterstand, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 30 augustus 2022 (datum dagvaarding) tot de dag van algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van € 500,- zijnde de gebruiksvergoeding, voor elke maand of een deel daarvan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na 31 augustus 2021 nog gebruik maakt of heeft gemaakt van het gehuurde en hiervoor nog geen gebruiksvergoeding heeft betaald tot de dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het gehuurde aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ter beschikking heeft gesteld, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van algehele voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van € 250,- aan buitengerechtelijke kosten,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.036,51, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook de kosten van betekening betalen.
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.9.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] af,
5.10.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 396,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente
met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis,
5.11.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
Type: LS