In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gulpen-Wittem. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een woningaanpassing op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), welke door het college was afgewezen. Het college stelde dat een verhuizing naar een andere woning, die al geschikt was of eenvoudig geschikt te maken, een goedkopere en adequatere oplossing bood. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Dit betekent dat de rechtbank oordeelde dat het college de afwijzing van de aanvraag voor woningaanpassing mocht handhaven, omdat er voldoende beschikbare en passende woningen binnen de gemeentegrenzen waren. De rechtbank heeft daarbij de belangenafweging van het college gevolgd, waarbij het college had onderbouwd dat er binnen een jaar geschikte woningen beschikbaar waren. Eiseres kreeg wel een schadevergoeding toegewezen wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de door het college toegewezen verhuiskostenvergoeding van € 1.540,00 een passende maatwerkvoorziening was, gezien de hoge kosten van de woningaanpassing die tussen de € 30.000,00 en € 40.000,00 lagen. De rechtbank heeft het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres en heeft de immateriële schadevergoeding vastgesteld op € 1.500,00, verdeeld over het college en de Staat.