In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van een bedrag van € 3.417,04 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De eiseres heeft juridische werkzaamheden verricht op basis van een overeenkomst van opdracht en heeft hiervoor facturen verzonden aan de gedaagde. Ondanks herhaalde sommaties heeft de gedaagde een bedrag van € 2.992,76 onbetaald gelaten. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 6 oktober 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet betwist dat de werkzaamheden zijn verricht en dat hij de facturen niet heeft betaald. Het verweer van de gedaagde, dat de eiseres hem niet goed heeft bijgestaan in andere procedures, biedt onvoldoende grond om de vordering af te wijzen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de hoofdsom verschuldigd is op basis van de overeenkomst. De eiseres vordert ook wettelijke rente en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar de kantonrechter wijst de vordering voor incassokosten af omdat niet is aangetoond dat de gedaagde correct is aangemaand. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.058,84, vermeerderd met wettelijke rente.