Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“innerhalb der laufenden Kalenderwoche”).
- kosten van de dagvaarding € 129,86
- griffierecht € 244,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. P.M.H. Cruts, vorderde ontruiming van de door de huurder gehuurde woonruimte vanwege een huurachterstand van € 3.150,00. De huurovereenkomst betreft een kortdurende huurovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in artikel 7:271 lid 1 BW. De huurder erkende de huurachterstand, maar stelde dat er geen sprake was van betalingsonwil, maar van betalingsonmacht. De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekortschiet in de nakoming van de verbintenissen uit de huurovereenkomst, wat de verhuurder het recht geeft om ontruiming te vorderen. De kantonrechter wees de vorderingen van de verhuurder toe, inclusief de ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en de betaling van de huurachterstand en een contractuele boete. De kantonrechter overwoog dat de huurovereenkomst niet tussentijds kan worden beëindigd, maar dat de huurachterstand een tekortkoming oplevert die in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter wees ook de gevorderde wettelijke rente toe, evenals de proceskosten aan de zijde van de verhuurder.