Uitspraak
1.De procedure
- de producties van [eiser]
- de producties van [gedaagde]
mondelinge behandeling
aanhoudingsverzoek
overgelegd hebben.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 300,00) wegens te late betaling van de huur door [gedaagde] in de periode juli 2022 tot en met september 2023. Die boete vordert [eiser] op grond van art. 25.3 van de toepasselijke bepalingen. [gedaagde] betwist niet dat hij in de betreffende periode de huur telkens te laat heeft betaald en evenmin betwist hij dat uit art. 25.3 van de algemene bepalingen volgt dat hij voor iedere te laat betaalde maand een boete van € 300,00 verschuldigd is aan [eiser] . Wel voert hij aan dat [eiser] steeds heeft geaccepteerd dat de huur enkele dagen te laat betaald werd. Dit verweer, waar [eiser] niets concreets tegenin gebracht heeft, geeft de kantonrechter aanleiding om te twijfelen of een vordering tot betaling van het boetebedrag van € 4.500,00 in een bodemprocedure toegewezen zal worden. Het boetebedrag van € 4.500,00 wordt op die grond afgewezen.
- griffierecht € 693,00
- dagvaarding € 129,86
- salaris gemachtigde