ECLI:NL:RBLIM:2023:7385

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
ROE 23/3433
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking jachtakte

Op 8 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.T.M. Zusterzeel, had een verzoek ingediend tegen het besluit van de korpschef van de politie om zijn jachtakte in te trekken. De korpschef, vertegenwoordigd door mr. I.M. Haagmans, had op 9 november 2023 een primair besluit genomen na een voornemen dat op 9 augustus 2023 was uitgebracht. Verzoeker had hiertegen administratief beroep ingesteld en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat het vereiste spoedeisend belang ontbrak. Hoewel de jachtakte en het jachtseizoen van groot belang zijn voor verzoeker, vooral na het recente overlijden van zijn echtgenote, waren er geen onomkeerbare gevolgen aan de intrekking van de jachtakte verbonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen evident onrechtmatig besluit was, ondanks de laakbare proceshouding van de korpschef. De voorzieningenrechter benadrukte dat de bevoegdheid om een jachtakte in te trekken is gericht op de bescherming van de veiligheid van de samenleving en dat zelfs geringe twijfel aan de verantwoordelijkheid om een jachtakte te bezitten voldoende kan zijn voor intrekking.

De voorzieningenrechter heeft partijen erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op 19 december 2023 aan de partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/3433

proces-verbaal van de mondeling uitspraak van de voorzieningenrechter van

8 december 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , wonende te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.T.M. Zusterzeel),
en

de korpschef van de politie (de korpschef),

(gemachtigde: mr. I.M. Haagmans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, hangende het administratief beroep, tegen het besluit van de korpschef tot intrekking van de jachtakte.
1.1.
Op 9 augustus 2023 heeft de korpschef een voornemen uitgebracht dat ertoe strekt dat de aan verzoeker verleende jachtakte wordt ingetrokken. Tegen dit voornemen heeft verzoeker een zienswijze ingediend. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een ander standpunt bij de korpschef. Op 9 november 2023 heeft de korpschef het voornemen omgezet naar het primaire besluit. Tegen dit besluit heeft verzoeker administratief beroep ingesteld. Verder heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op de zitting van 8 december 2023. Hieraan hebben als partij deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van verweerder.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder “overwegingen”.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Verzoeker krijgt ook geen vergoeding van zijn griffierecht of proceskosten.

Overwegingen

2. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het vereiste spoedeisend belang in deze zaak ontbreekt en licht dit als volgt toe.
2.2.
Een voorlopige voorzieningenprocedure wordt, onder meer, gekenmerkt door spoed. Er moet een spoedeisend belang zijn, dat maakt dat de beslissing op het administratief beroep niet kan worden afgewacht. Er moet sprake zijn van onomkeerbare gevolgen. Deze gevolgen doen zich hier niet voor. De voorzieningenrechter begrijpt weliswaar dat de jachtakte en het jachtseizoen voor verzoeker van groot belang zijn, zeker gelet op het recente overlijden van zijn echtgenote, maar het feit dat hij hangende het administratieve beroep niet kan jagen en niet kan deelnemen aan het jachtseizoen, brengt geen onomkeerbare gevolgen met zich mee.
2.3.
Ondanks het ontbreken van een spoedeisend belang kan er toch aanleiding zijn een voorlopige voorziening te treffen indien er sprake is van een evident onrechtmatig besluit. Deze beoordeling kent een beperkt toetsingskader. Zonder een nader diepgravend onderzoek naar de feiten of het recht dient helder te zijn dat het besluit onjuist is. Van een dergelijk evident onrechtmatig besluit is in deze procedure geen sprake. De voorzieningenrechter licht dit als volgt toe.
2.4.
Formeelrechtelijk gezien overweegt de voorzieningenrechter dat hoewel de proceshouding van de korpschef buitengewoon laakbaar is, waarvoor ter zitting excuses zijn aangeboden door de gemachtigde van de korpschef, verzoeker hierdoor niet direct is benadeeld in deze procedure. De proceshouding van de korpschef heeft geen directe gevolgen gehad voor verzoeker.
2.5.
Materieelrechtelijk gezien is van belang dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft overwogen [1] , dat de bevoegdheid om een jachtakte in te trekken strekt tot het treffen van een maatregel ter bescherming van de veiligheid van de samenleving en niet tot het opleggen van een strafrechtelijke sanctie. Tegen de achtergrond van dat grote maatschappelijke veiligheidsbelang is reeds geringe twijfel aan het verantwoord zijn van het beschikken over een jachtakte voldoende reden om een jachtakte in te trekken, mits deze twijfel objectief toetsbaar is. In deze zaak heeft de korpschef “de geringe twijfel” onderbouwd met twee processen-verbaal van aangifte, een proces-verbaal van verhoor verdachte, een proces-verbaal van verhoor getuige en een proces-verbaal van bevindingen met camarabeelden. Deze motivering van “de geringe twijfel” acht de voorzieningenrechter niet op voorhand evident onrechtmatig.
2.5.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker niet gevolgd kan worden in zijn primaire standpunt dat in het geval van een strafrechtelijk sepot, een intrekking van de jachtakte niet aan de orde kan zijn. Zoals ook blijkt uit de Circulaire wapens en munitie 2019, zijn immers alle feiten en omstandigheden, waaronder ook de reden voor een sepot, van belang.
2.5.2.
Ook het subsidiaire standpunt van verzoeker, inhoudende dat er een causaal verband dient te bestaan tussen de overtreden regel en het houden van wapens, volgt de voorzieningenrechter niet. Een direct verband is niet nodig om de drempel van de ‘geringe twijfel’ te halen. De aard van de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld op 16 maart 2023, zoals weergegeven in de stukken en de gegeven uitleg hierover, maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de korpschef vooralsnog gevolgd kan worden in zijn standpunt dat er sprake is van geringe twijfel aan het verantwoord zijn van het beschikken over een jachtakte.
2.6.
Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen, vanwege het ontbreken van spoedeisend belang. Voor een vergoeding van het griffierecht en een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2.7.
De voorzieningenrechter heeft partijen erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2023 door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, waarvan door de griffier mr. D.S.A.W. Raes, is opgemaakt dit proces-verbaal.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 19 december 2023

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 17 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2452.