Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie
2.De feiten
3.Het geschil
MET CONCLUSIE” het volgende gevorderd:
4.De beoordeling
- de werkzaamheden die OLA uit hoofde van de overeenkomst tussen [gedaagde] en OLA heeft verricht,
- de door OLA gedeclareerde werkzaamheden.
een andere grond” die ertoe leidt dat [gedaagde] de door OLA in rekening gebrachte facturen niet hoeft te voldoen. Ten tijde van het verstrekken van de opdracht aan OLA was de geestelijke gesteldheid van [gedaagde] dusdanig dat moet worden geconcludeerd dat zij sterk verminderd handelingsbekwaam was, hoewel zij niet onder curatele stond en/of formeel wettelijk handelingsbekwaam was. Mocht de kantonrechter van oordeel zijn dat er wel een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, dan heeft [gedaagde] aangevoerd dat OLA als juridisch expert had moeten onderkennen dat [gedaagde] enerzijds bij leven van haar moeder geen aanspraken geldend kon maken op het bij testament van overleden vader opgemaakt legaat. Anderzijds had OLA moeten onderkennen dat [gedaagde] als erfgenaam weliswaar recht heeft op uitbetaling van haar vaders erfdeel, maar dat zij dit recht pas geldend kon maken vanaf het moment dat haar moeder onder bewind kwam te staan. [gedaagde] heeft hierbij verwezen naar productie 4, waaruit blijkt dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning woont en zij geen aanspraak kan maken op het legaat in vaders testament omdat moeder nog leeft. De vorderingen uit hoofde van vadersdeel moeten worden uitbetaald, omdat (de kantonrechter leest en begrijpt: de goederen van) moeder onder bewind is (zijn) gesteld en moeder niet meer in de woning woont. De woning moet dan ook worden verkocht. Dit had OLA vanaf het begin moeten onderkennen. Op het moment dat een advocaat een opdracht aanneemt, zal hij zich moeten vergewissen of het verzoek van zijn cliënt een redelijke kans van slagen heeft. BIB heeft echter in beide kortgedingprocedures gelijk gekregen, terwijl duidelijk was dat BIB niet als bewindvoerder en vereffenaar kon doorgaan. Alle voor [gedaagde] door OLA gevoerde procedures hebben echter geen enkele verandering gebracht in de juridisch feitelijke toestand van [gedaagde] ten aanzien van de erfenis van vader en het zonder recht en titel in de woning wonen. [gedaagde] vraagt zich dan ook af wat OLA heeft bereikt, dat niet al rechtens vaststond en wat ook buitengerechtelijk geregeld had kunnen worden. Het ten hare laste gelegde uitkeringsbeslag ligt er nog steeds (productie 5). De dwangsommen en proceskostenveroordelingen drukken nog steeds op [gedaagde] , terwijl van OLA mocht worden verwacht dat zij de belangen van [gedaagde] beter had moeten behartigen door de reeds gelegde beslagen terug te draaien. Vanaf het begin wist OLA volgens [gedaagde] dat zij geen recht of titel op de woning van moeder had, omdat moeder nog leeft en het legaat daarom niet in werking treedt. Ook wist OLA dan wel had OLA moeten weten dat [gedaagde] niet in staat is om de door OLA in rekening gebrachte facturen te kunnen voldoen. OLA heeft niet de rechtsbelangen van [gedaagde] behartigd zoals een goed opdrachtnemer dat had moeten doen. OLA heeft wanprestatie gepleegd, want OLA had [gedaagde] reeds bij aanvang van de werkzaamheden kunnen en moeten uitleggen, welke juridische consequenties aan het testament van vader gekoppeld moesten worden. Dan hadden twee kortgedingveroordelingen voorkomen kunnen worden. Daarnaast had ook de verzoekschriftprocedure voorkomen kunnen worden, omdat een bewindvoerder nu eenmaal wegens belangenverstrengeling niet ook tevens als vereffenaar kan en mag optreden, aldus [gedaagde] . Mocht de kantonrechter van oordeel zijn dat OLA toch een bepaalde mate van beloning zou toekomen, dan verzoekt [gedaagde] de kantonrechter om deze te beperken tot maximaal vier declarabele uren.
- kosten exploot € 107,84
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde
of een andere grond”, zonder dat zij deze vraag/stelling met feiten en omstandigheden nader heeft onderbouwd, hetgeen wel van haar kon en mocht worden verwacht. De kantonrechter gaat hieraan om die reden voorbij.