Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
3.
[eiseres sub 3],
4.
[eiser sub 4],
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eisers, bestaande uit meerdere personen, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een juridisch dienstverlener. De eisers zijn eigenaren van verhuurde appartementen en hebben gedaagde opdracht gegeven om hen juridische bijstand te verlenen in geschillen met huurders. De procedure is gestart met een dagvaarding op 27 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 december 2023. De eisers vorderen onder andere betaling van een bedrag van € 8.793,22, dat gedaagde ten onrechte heeft ingehouden, en stellen dat er geen afspraak is gemaakt over een succesfee van eenderde van het geïncasseerde bedrag. Gedaagde voert verweer en stelt dat de afspraak wel degelijk is gemaakt en dat zij correct heeft gehandeld.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de zaak, ondanks dat enkele eisers in Duitsland wonen. De rechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst inzake de juridische bijstand onder het Nederlandse recht valt. De rechter heeft ook geoordeeld dat de financiële afspraak tussen partijen, die een honorarium van eenderde van de ontvangen vordering betreft, niet in strijd is met de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers afgewezen, omdat de gemaakte afspraken duidelijk waren en gedaagde correct heeft gehandeld. Eisers zijn veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.