ECLI:NL:RBLIM:2024:2610
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verkrijging van het Nederlanderschap (naturalisatie) met twijfel over identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om verkrijging van het Nederlanderschap (naturalisatie). Eiser, geboren in 1983 en van Rwandese nationaliteit, had op 3 november 2020 een verzoek om naturalisatie ingediend, dat door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 september 2021 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op gerede twijfel over de identiteit en nationaliteit van eiser, die niet kon worden weggenomen. De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de gemachtigde van verweerder niet.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek terecht was. Eiser had zijn verzoek niet onderbouwd met de benodigde documenten en de twijfels over zijn identiteit en nationaliteit waren gegrond. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op goede gronden heeft afgewezen, onder andere door het ontbreken van bewijsstukken en de resultaten van een leeftijdsonderzoek. Eiser had niet aangetoond dat hij in bewijsnood verkeerde, en de rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat er voldoende redenen zijn om te twijfelen aan de identiteit en nationaliteit van eiser.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van het verzoek om naturalisatie in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.