ECLI:NL:RBLIM:2024:2656

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10900442 CV EXPL 24-474
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst tussen broer en zus wegens aanhoudende overlast en intimidatie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zus, eiseres, en haar broer, gedaagde, over de ontbinding van een huurovereenkomst. Eiseres, eigenaar van de woning, heeft gedaagde, die een deel van de woning huurt, beschuldigd van aanhoudende overlast, intimidatie en grensoverschrijdend gedrag. De procedure begon met een dagvaarding op 19 januari 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling waarin beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiseres heeft een logboek overgelegd met incidenten van overlast, waaronder beledigende en kwetsende uitlatingen van gedaagde. Gedaagde heeft de beschuldigingen ontkend en betoogd dat hij zich als een goede huurder gedraagt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overlast ernstig en aanhoudend is, en dat gedaagde zich niet als goed huurder heeft gedragen. De rechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden en gedaagde is veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 10900442 CV EXPL 24-474
Vonnis van de kantonrechter van 22 mei 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [woonplaats] , aan de [adres 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. R.A.Wijnands, ter zitting vervangen door kantoorgenoot mr. F.M. Bult,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] , aan de [adres 1] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. D.M. Gijzen.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijk uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 19 januari 2024
  • de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is gelast
  • de nadere producties van de zijde van [eiseres] , ter griffie ontvangen op 19 maart 2024
  • de mondelinge behandeling waarbij partijen hun standpunten nader hebben toegelicht, de gemachtigde van [eiseres] aan de hand van een pleitnota.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] zijn zus en broer.
2.2.
[eiseres] is eigenaresse van de woning gelegen aan de [adres 1] in Nuth.
2.3.
Sinds 1 september 2022 huurt [gedaagde] - op grond van een mondeling gesloten huurovereenkomst - het grootste deel van de benedenverdieping van de woning van [eiseres] tegen een all-in huurprijs van € 750,00 per maand.
2.4.
De verstandhouding tussen [eiseres] en [gedaagde] is vrijwel vanaf de aanvang van de huurperiode verstoord geraakt, waarop [eiseres] reeds bij schrijven van 2 oktober 2022 (productie 1 bij exploot) - onder meer - te kennen heeft gegeven dat zij de huurrelatie wil beëindigen:
“Beste [gedaagde] ,
Sinds 1 september woon jij op de benedenverdieping in dit huis. Sindsdien hebben er meerdere voorvallen plaats gevonden van onacceptabel gedrag richting mij. Zo heb je in het weekend van 3 september tegen me geschreeuwd en vervolgens 2 dagen geweigerd om met mij te praten. Op zondag 25 september vond je het nodig om tot halverwege de dag met de deuren te gaan gooien. Waarschijnlijk omdat je zaterdagnacht wakker werd van je eigen hond die blafte. Maar helemaal zeker weten doe ik dat nog steeds niet. Deze week klapte je, nadat je in de ochtend rond 8 uur wakker was geworden, woest en intimiderend in je handen omdat “ik het weer voor elkaar had gespeeld”... het is me nog altijd niet bekend wat je daarmee bedoelde en waarom je het besluit hebt genomen in je woonkamer te gaan slapen en weet je [gedaagde] ... het doet er ook niet meer toe. Jouw drang om het conflict te zoeken en mij te schofferen en beledigen om het minste en geringste is er in de loop der jaren niet minder op geworden. En ik ga er ook niet meer van uit dat dat nog gaat veranderen. Blijkbaar vind jij het normaal en gerechtvaardigd om zo met mij om te gaan. Ik wil niet met iemand onder 1 dak wonen die zich agressief en intimiderend richting mij opstelt. En ik wil ook niet onder 1 dak wonen met iemand wiens enige afweging om iets wel of niet te doen is of hij vindt dat hij daar “wel of niet het recht toe heeft”. Ik wil niet onder 1 dak wonen met iemand die,
wanneer ik de hele dag aan het werken ben, mijn hond straft door hem niet mee uit te nemen omdat hij boos op mij is. En ik wil niet onder 1 dak wonen met iemand die mij steeds probeert te straffen door mij te negeren en te weigeren met mij te communiceren wanneer hem dat goed dunkt. Kortom, ik wil niet onder 1 dak wonen met iemand wiens primaire reactie is om te reageren vanuit (on)macht, recht en plicht ipv zorgzaamheid, respect, betrokkenheid en loyaliteit. Dit betekent dat ik wil dat je op zoek gaat naar alternatieve woonruimte. Ik geef je hiervoor 6 maanden, dus tot uiterlijk 01.04.2023 de tijd. (…).
2.5.
Bij email van 10 februari 2023 heeft [gedaagde] het navolgende bericht aan [eiseres] gezonden:

Hulp bij emotionele mishandeling
Je kunt je er (nog) niet van bewust zijn en je krijgt er ook geen zichtbare lichamelijke wonden van, maar emotionele mishandeling is een vorm van huiselijk geweld en even ingrijpend als fysiek of seksueel misbruik. En het is een groot taboe (“want je bent er toch zelf bij?”), terwijl het in iedere relatie kan voorkomen, en zowel mannen als vrouwen slachtoffer kunnen zijn. Daarom hier 20 tekenen die wijzen op emotionele mishandeling. En voor wie dit overkomt of overkomen is: je kunt altijd stoppen en weggaan. Vandaag nog. Echt.
Lees ook: 44 geheime gedachten van een introvert

1.Je wordt constant ‘verdacht’

Van dingen die je niet deed. Waardoor je leuke dingen gaat vermijden uit angst dat hij/zij daar een verkeerde uitleg aan geeft
4 Nee zeggen voelt onveilig
Dus als je iets wordt gevraagd doe je dat maar, uit angst voor ‘gedoe’

6.Wanneer hij/zij boos is...

Is dat altijd jouw schuld. Ook als dat aantoonbaar niet zo is, maar dan is je reactie ‘niet goed’

7 Grapjes maken over de ander...

Voelt altijd als glad ijs. Jouw grappen kunnen toch ineens als een belediging worden opgevat. Andersom is dat uiteraard ‘gezeur’.

8 Je hebt nooit gelijk bij een meningsverschil

Ook als je dat gewoon wél hebt, is daar geen ruimte voor

11 Je moet dankbaar zijn

Want hij/zij is een een lot uit de loterij, bofkont. Dat weet je toch wel?

13 Bij boosheid van zijn/haar kant...

Uit zich dat in ‘straffen’ als: minder aandacht, minder geld, minder koken of minder gezelligheid

14 Als je verdrietig of overstuur bent...

Ligt dat aan jou, en ben je gewoon te gevoelig

16 Je krijgt constant kritiek

Ook waar je vrienden of familie bij zijn

17 Jouw ideeën en gevoelens zijn tweederangs

Dus wordt verwacht dat je die van hem/haar overneemt
Tien van de achttien, super goeie score [eiseres] .”
2.6.
Bij email van 11 februari 2023 heeft [gedaagde] het volgende aan [eiseres] bericht:
“Wat ik mij sinds ik samen woon met [eiseres] ook weer herinner over de [adres 2] . Dat [eiseres] altijd het rechterhandje was van mam als die de gekste dingen met mij uithaalde. Vandaag de dag praat jij vol van haat over onze overleden moeder, maar toen mam zo gek als een deur was herinner ik mij heel goed hoe jij altijd samenspande tegen mij als mam weer eens de gekste dingen deed over geestelijke mishandeling gesproken. Volgens mijn herinneringen was jij het, die maar al te graag je eigen broer in de problemen bracht en daar zichtbaar van genoot als mam haar gekte op [gedaagde] los liet. [eiseres] hield alles in de gaten mams ogen en oren, als vier handen op een buik was je met mam als je mij kon zien lijden. Ik nam het nog op voor [naam 1] en [eiseres] als mam weer eens gek deed. Maar [eiseres] hielp onze moeder met mishandelen van haar eigen kinderen, liegen tegen mam om [gedaagde] in de problemen te helpen, ik herinner mij nog een huiszoeking omdat [eiseres] mam had wijsgemaakt dat [gedaagde] xtc tabletten op zn kamer had verstopt. Chantage was [eiseres] al op vroege leeftijd niet vreemd, als [gedaagde] dit niet doet vertelde [eiseres] wel eens tegen mam wat ze over [gedaagde] wist. Wel gek dat de rechterhand van gekke mam vandaag de meeste haat heeft voor onze moeder en vandaag de dag nog altijd klaagt over wat mam [eiseres] allemaal heeft aangedaan. Zo erg dat ze er vandaag de dag nog hulp voor nodig heeft. Weet je nog hoe jij samen met mam mijn hond [naam 2] bij mij weg wilde houden zonder reden, gewoon om mij pijn te doen? Samen met mam [eiseres] die mam opstookte om de verschrikkelijkste dingen te doen. Ironisch dat jij hier vandaag nog last van hebt. Misschien heb jij niet zoveel last van wat mam jou heeft aangedaan, maar heb jij last van de dingen waar je aan hebt mee geholpen. God werkt in mysterieuze manieren.
Medelijden heb ik voor de slachtoffers
[gedaagde] ”
2.7.
Uit voornoemde berichten heeft [eiseres] geconcludeerd dat [gedaagde] niet van plan was om het gehuurde te verlaten, waarop zij op 25 februari 2023 het volgende emailbericht aan [gedaagde] stuurde (productie 4 bij exploot):
“Beste [gedaagde]
Op 02 oktober heb ik jou gevraagd alternatieve woonruimte te zoeken.
De zoektermijn van 6 maanden ga ik niet verlengen en ik verwacht dan ook dat je uiterlijk
31 maart 2023 vertrokken bent.
[eiseres] .”
2.8.
Diezelfde dag nog, 25 februari 2023, heeft [gedaagde] daarop per email als volgt gereageerd (productie 4 bij exploot):
“Ik neem het allemaal met een korreltje zout, je kunt me niet zo maar wegjagen ik huur een gedeelte van je woning en ik heb tijd nodig om wat fatsoenlijks te vinden, zolang ik dat niet heb blijf ik gewoon hier, anders zien we elkaar wel in de rechtbank. Een mondelinge overeenkomst is net zo geldig als een geschreven overeenkomst. Daarbij heb ik niks verkeerds gedaan wat jou het recht geeft om de overeenkomst op te zeggen. Ik heb alles gedocumenteerd hoe jij mij hebt behandelt en wat jij allemaal denkt te mogen doen. En ik kan niet wachten om te wat een rechter daar op te zeggen heeft.”
2.9.
Bij brief van 20 maart 2023 (productie 5 bij exploot) heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] opnieuw een termijn gesteld om het gehuurde te verlaten, ditmaal tot 1 oktober 2023.
2.10.
Daarop heeft de gemachtigde van [gedaagde] bij brief van 21 april 2023 (productie 6 bij exploot) als volgt gereageerd:
“(…) Namens cliënt, de heer [gedaagde] , reageer ik op uw schrijven van 20 maart 2023.
In uw schrijven geeft u aan dat er sprake is van een mondelinge huurovereenkomst tussen de heer [gedaagde] en zijn zus, uw cliënte. De heer [gedaagde] zou ernstige overlast veroorzaken, reden waarom u hem verzoekt en zo nodig sommeert om de door hem gehuurde woning vóór 1 oktober 2023 te verlaten.
Grondslag
De heer [gedaagde] betwist dat er sprake is van ernstige overlast die door hem wordt veroorzaakt. Sterker nog De heer [gedaagde] gedraagt zich als goed huurder. Hij voldoet aan zijn betalingsverplichtingen, onderhoudt het gehuurde als zijnde goed huurder en veroorzaakt op geen enkele wijze overlast. Daarvan is ook op geen enkele wijze bewijs aangedragen. De heer [gedaagde] vraagt zich dan ook af waar deze aantijgingen vandaan komen.
Het schrijven van 2 oktober 2022 betreft overduidelijk een e-mail welke in de familiare sfeer is verzonden, Het moge duidelijk zijn dat het niet mee-uitlaten van de hond van uw cliënte nooit kan leiden tot de conclusie dat er sprake is van slecht huurderschap.
Overigens betwist de heer [gedaagde] dat hij naar uw cliënte heeft geschreeuwd of agressief heeft benaderd. Om de situatie niet verder te doen escaleren heeft de heer [gedaagde] zich tot op heden ook aan de verzoeken gehouden die uw cliënte in de e-mail heeft opgenomen. Zo houdt hij zich aan het verzoek om de keuken slechts gedurende één uur per dag te gebruiken en in het weekend niet en aan de andere verzoeken van uw cliënte.
Sommatie
Het behoeft geen uitleg dat deze situatie voor geen van beide partijen wenselijk is. Uw cliënte wenst dat de heer [gedaagde] verhuist en hij wordt van onheus gedrag beticht.
Hoewel de heer [gedaagde] wel degelijk (geheel onverplicht!) op zoek is naar vervangende woonruimte, kan hij geen garantie geven ten aanzien van de datum dat hij zal verhuizen. Tot op heden heeft hij geen vervangende woonruimte gevonden en gelet op de huizenmarkt is het maar de vraag of hij voor de door uw cliënte gewenste datum een andere woonruimte zal hebben gevonden.
Het moge duidelijk zijn dat het uw cliënte vanzelfsprekend vrij staat een (overigens kansloze) gerechtelijke procedure te starten indien de heer [gedaagde] niet per 1 oktober 2023 is verhuisd. Ik merk ten overvloede op dat alle bewijslast voor het aantonen van vermeende overlast van de heer [gedaagde] , volledig op uw cliënte rust.
Het lijkt mij in dat kader verstandiger als partijen gezamenlijk naar een oplossing zoeken in plaats van direct met procedures te dreigen. Ik verneem graag of uw cliënte daarvoor open staat.”
2.11.
Op laatstgenoemde brief heeft de gemachtigde van [eiseres] bij brief van 12 mei 2023 als volgt gereageerd:
“(…) Dat uw cliënt zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag jegens mijn cliënte, blijkt thans uit de e-mailberichten van 10 februari 2023, 11 februari 2023 en 25 februari 2023, Bijlage 1. Zoals u kunt lezen, liegt de inhoud er niet om. Bovendien heeft uw cliënt jegens mijn cliënte ook verbaal grensoverschrijdend gedrag vertoond. Cliënte werd uitgescholden voor de meest kwetsende zaken, zoals bijvoorbeeld “Satanskind”.
Het behoeft uiteraard geen uitleg dat de woning het eigendom is van mijn cliënte en dat zij dergelijk gedrag niet behoeft te tolereren in haar eigen huis. Dat het schrijven van cliënte van 2 oktober 2022, Bijlage 2, zoals u stelt dus slechts betrekking heeft op het uitlaten van de hond (welke ook slachtoffer is van het gedrag van uw cliënt), is dan ook geenszins waar. Cliënte heeft daarmee weldegelijk gegronde redenen om de huurrelatie met uw cliënt te beëindigen.
Bovendien wijst cliënte uw cliënt op het feit dat het uit den boze is om gebruik te maken van drugs in en rondom de woning; cliënte heeft gebruik geconstateerd door de geur en de resten van joints. Deze resten treft zij aan in de asbak achter het huis.
Dreiging met procedures en zoektocht nieuwe woning
Bovendien wens ik namens cliënte op te merken dat er in mijn eerdere schrijven van
20 maart 2023 nimmer sprake is geweest van dreiging met een gerechtelijke procedure. Cliënte is hier geenszins op uit, maar wenst simpelweg door uw cliënt met rust gelaten te worden zolang hij nog in de woning van mijn cliënte verblijft. Dat cliënte de termijn van
1 maart 2023 heeft verlengd naar 1 oktober 2023, is daar naar mening van cliënte enkel een bevestiging van.
Uiteraard kan uw cliënt géén garantie geven dat hij voor die bewust datum al een nieuwe woning heeft, doch cliënte mag wel van hem verwachten dat hij tijd en energie spendeert in de zoektocht naar een nieuwe woning.
Navraag heeft cliënte geleerd dat hij dit niet doet. Sterker nog, uw cliënt geeft mijn cliënte te kennen überhaupt niet voornemens te zijn om te gaan verhuizen. Cliënte behoeft niet meer uit te leggen dat de huidige situatie voor geen der partijen wenselijk is, zodat zij uw cliënt dringend verzoekt de nodige inspanningen te verrichten in het vinden van woonruimte elders. Enkel indien en voor zover uw cliënt kan aantonen dat hij deze inspanningen verricht, is cliënte bereid de termijn te verlengen indien en voor zover uw cliënte deze niet zou redden.”
2.12.
Op 16 juni 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] het navolgende aan de gemachtigde van [gedaagde] geschreven:
“(…) Naar aanleiding van mijn schrijven van 12 mei 2023 heb ik niets meer mogen vernemen. Naar aanleiding hiervan bericht ik u als volgt.
Van cliënte heb ik begrepen dat er in de tussentijd (opnieuw) voorvallen hebben plaatsgevonden, waaraan uw cliënt debet is. Zo heeft cliënte geconstateerd dat er nog steeds sprake is van drugsgebruik rondom de woning, waarbij hij provocerend naar cliënte toe joints rookt. Daarnaast vinden er zowel kleine als grotere pesterijen plaats, waaronder zeer vroeg extreem geluid en langdurig “poetsen” in het weekend. Hiernaast gebruikt uw cliënt erg beledigende scheldwoorden. Bovendien heeft cliënte het idee dat uw cliënt zich niet actief bezighoudt met het zoeken van woonruimte elders, zodat zij gaarne verneemt wat de voortgang in deze is.
Cliënte houdt een en ander bij middels een logboek en maakt, waar nodig, geluidsopnames van het gedrag van uw cliënt. Ik verzoek u dan ook om uw cliënt dringend te wijzen op het feit dat dit gedrag, zolang hij nog bij cliënte inwoont, moet stoppen. Partijen dienen elkaar met rust te laten en confrontaties te vermijden. Dit betekent dat uw cliënt moet stoppen met het uitdagen van mijn cliënte.
Indien en voor zover dit niet stopt, zal ik alsnog rechtsmaatregelen treffen.”
2.13.
[gedaagde] heeft het gehuurde tot op heden niet verlaten.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert primair ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en de veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en met al de zijnen en het zijne te verlaten en de sleutels ter beschikking te stellen van [eiseres] .
Subsidiair vordert zij eveneens de veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde binnen dezelfde termijn, maar dan met (op grond van, zo vat de kantonrechter dit op) een verklaring voor recht inhoudend dat sprake is van een geldige opzegging van de huurovereenkomst.
3.2.
Volgens [eiseres] handelt [gedaagde] in strijd met art. 7:213 BW (goed huurderschap) door zich aanhoudend jegens haar op ontoelaatbare wijze te gedragen.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor zover in de correspondentie van de zijde van [eiseres] al een opzegging van de huurovereenkomst gelezen kan worden (en dan kennelijk: tegen 1 oktober 2023), dan staat de in art. 7:272 lid 1 BW en verder neergelegde huurbescherming eraan in de weg dat een dergelijke opzegging zonder een beslissing van de rechter tot een beëindiging van de huurovereenkomst leidt (en een vordering als bedoeld in lid 2 van genoemd artikel is niet ingediend). De subsidiair gevorderde verklaring voor recht is hoe dan ook niet toewijsbaar.
4.2.
Met betrekking tot de gevorderde ontbinding wordt als volgt overwogen.
4.3.
Het gaat hier, even ontdaan van alle juridische franje, om een weinig verheffende kwestie. Partijen, broer en zus, bewonen beide de woning van zus; [eiseres] als eigenaar, [gedaagde] als huurder. Volgens [eiseres] is sprake van aanhoudende en steeds ernstiger wordende pesterijen, scheldpartijen en intimiderend en provocerend gedrag van [gedaagde] jegens haar. Als productie 10 heeft zij bij exploot een logboek in het geding gebracht met incidenten die tot op het moment van dagvaarden hebben plaatsgevonden. Volgens dat logboek heeft [gedaagde] haar in het begin van de huurperiode - onder meer en op verschillende momenten - voor slang, leugenaar, dief en satanskind uitgemaakt. De beledigingen worden (volgens dit logboek) in de loop van de maanden ernstiger van aard (bitch, achterlijke, nazibitch, vuile kuthoer, stinkwijf, vies vuil kutwijf) en de overige verwensingen zijn ook niet van de lucht (val dood, lager als een stuk stront) en wat dies meer zij.
4.4.
Van belang is dat [gedaagde] de inhoud van dit twaalf pagina’s tellende logboek, of de ingebrachte geluidsfragmenten (38 stuks), op geen enkele wijze
concreetbetwist, zodat deze uitlatingen als in de procedure vaststaande feiten kunnen worden beschouwd. [gedaagde] ter zitting geponeerde stelling dat hij vriendelijk is en geen ruzie zoekt, maar dat [eiseres] (‘mevrouw’) degene is die ruzie zoekt, komt in het licht van de zo-even vastgestelde feiten voor relativering in aanmerking. Uiteindelijk is ook niet zo interessant wie degene is die ruzie zoekt; van niemand kan worden gevergd zich dergelijke uitlatingen te laten welgevallen, en al zeker niet van de huurder in iemands eigen woning.
4.5.
Dat een en ander mogelijk (mede) zijn oorzaak vindt in een persoonlijkheidsstoornis van [gedaagde] (volgens eigen zeggen is sprake van PDD-NOS), eventueel getriggerd door een minder florissante jeugd die hij met zijn zus heeft gedeeld, kan - wat daar ook verder van zij - er niet aan afdoen dat die overlast naar aard en inhoud dermate ernstig en qua duur dermate aanhoudend is dat er aanstonds een eind dient te komen aan de huurovereenkomst. Dat aspect van de zaak bevindt zich immers binnen de risicosfeer van [gedaagde] , en zo men daar al aan kan twijfelen, al zeker niet binnen die van [eiseres] . Het stelselmatig niet nakomen van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenis om zich als goed huurder te gedragen, rechtvaardigt in dit geval de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen (ontruiming). De primaire vordering zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op veertien dagen na betekening van dit vonnis zal worden gesteld.
4.6.
De mede gevorderde machtiging om de ontruiming voor zover nodig zelf te doen uitvoeren op kosten van gedaagden, zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 555 e.v. juncto artikel 444 Rv en ten aanzien van de kosten niet op voorhand met zekerheid te beoordelen is of zij worden gemaakt en of zij in redelijkheid worden gemaakt.
4.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot de datum van dit vonnis begroot op € 631,72, bestaande uit € 408,00 aan salaris gemachtigde, € 87,00 aan griffierecht en € 136,72 aan explootkosten.
4.8.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst ter zake van het door [gedaagde] gehuurde deel van de woning gelegen aan de [adres 3] in [woonplaats] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en met al de zijnen en het zijne te verlaten en de sleutels ter beschikking te stellen van [eiseres] ;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot de datum van dit vonnis begroot op € 631,72;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
RK