5.2.De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat en waarom hij niet kan wachten tot het college een beslissing op het bezwaar heeft genomen. Bij uitvoering van het bestreden besluit ontstaan er onomkeerbare gevolgen. Als de stukken openbaar gemaakt zijn, kan dat niet ongedaan worden gemaakt. Er is daarom sprake van ‘onverwijlde spoed’.
Wat heeft verzoeker aangevoerd tegen de openbaarmaking?
6. Verzoeker heeft naar voren gebracht dat hij bezwaar maakt tegen het voornemen om het beeldmateriaal openbaar te maken omdat de auteur van het beeldmateriaal verzoeker geen toestemming geeft om dit verder te verspreiden dan aan het college. Het beeldmateriaal is verzoeker vertrouwelijk ter beschikking gesteld. Verzoeker heeft gewezen op artikel 5.1., onder c en onder e van de Woo. Verzoeker heeft erop gewezen dat op de foto’s op pagina 12-16 spoelinstructies staan waarop rechtsboven van deze spoelinstructies een QR-code en een unieke cijfercode staan op basis waarvan is te achterhalen welke medewerker verantwoordelijk was voor deze reiniging en daarmee mogelijk de bron van deze foto’s kan worden achterhaald. Verzoeker heeft verder gesteld dat hetzelfde geldt voor de informatie linksboven op de spoelinstructies (container number, our reference, ticket number, printed on, lane, driver, license plaat, repair/storage) en daar staan bovendien persoonsgegevens (onder ‘driver’). Verzoeker verzoekt om die informatie niet vrij te gevenomdat deze informatie is terug te voeren op personen ter bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Ook de filmpjes hebben een bestandsnaam met een precieze datum en tijdstip en ook dit is informatie die terug is te voeren op personen.
Verzoeker doet subsidiair een beroep op de Wet bescherming klokkenluiders.
7. De relevante regelgeving is als bijlage gevoegd bij deze uitspraak.
Hoe komt de voorzieningenrechter tot haar oordeel?
8. De voorzieningenrechter wijst er allereerst op dat deze voorlopige voorzieningenprocedure ziet op het al dan niet treffen van een voorlopige maatregel die noodzakelijk is in afwachting van een bodembeslissing. Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in een zaak waarin besloten is tot openbaarmaking van bepaalde stukken, heeft naar haar aard geen voorlopige, maar een definitieve, onomkeerbare strekking. Afwijzing van het verzoek zou in dit geval namelijk inhouden dat het college het beeldmateriaal aan de derde-partij gaat verstrekken. Verzoeker kan dan met het door hem ingestelde bezwaar niet meer bereiken wat hij wil. Openbaarmaking kan op een later moment feitelijk niet meer ongedaan worden gemaakt. Daarom is de voorzieningenrechter over het algemeen zeer terughoudend met het niet treffen van een voorlopige voorziening in dit soort zaken. Alleen als zonder enige twijfel kan worden gezegd dat documenten openbaar moeten worden gemaakt, kan er aanleiding zijn om de voorlopige voorziening af te wijzen.
9. Ter zitting is gebleken dat het verstrekte beeldmateriaal zoals dat door het college aan de voorzieningenrechter is aangeleverd (nog) niet geanonimiseerd was. Het college heeft na de zitting de voorzieningenrechter een aantal foto’s met weggelakte gedeelten toegezonden zoals het college deze wil gaan verstrekken aan de derde-partij.
10. De voorzieningenrechter begrijpt dat verzoekers bezwaar tegen het verstrekken van het beeldmateriaal aan de derde-partij in overwegende mate is gebaseerd op het bepaalde in artikel 5.1., tweede lid, aanhef en onder e, van de Woo. Dat artikel bepaalt dat het openbaar maken van informatie eveneens achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Voor de toepasselijkheid van deze uitzonderingsgrond is relevant of informatie herleidbaar is tot een natuurlijke persoon. Dat is het geval wanneer informatie op zichzelf en in combinatie met andere informatie zonder onevenredige inspanning te herleiden is tot een persoon.Informatie kan zowel direct als indirect herleidbaar zijn. Bij de beoordeling of sprake is van indirecte herleidbaarheid tot een persoon, kan een rol spelen of het unieke details betreft binnen het geheel van omstandigheden waarin de identificeerbare persoon verkeert of heeft verkeerd, dan wel of het een samenstel van gegevens betreft dat onmiskenbaar naar die persoon verwijst.Volgens de memorie van toelichting op de Woo valt de geheimhouding van de identiteit van klokkenluiders onder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
11. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen. Zoals verzoeker heeft aangevoerd zijn op een aantal foto’s van de spoelinstructies QR-codes te zien. Ook valt uit de bestandsnamen te herleiden op welk moment de filmpjes zijn gemaakt. Verder heeft verzoeker gewezen op de informatie linksboven op de spoelinstructies. De voorzieningenrechter overweegt dat in deze informatie wel een deel van de persoonsgegevens is weggelakt (‘driver’ en ‘license plate’), maar dat er nog gegevens overblijven (‘customer’ en ‘container number’ ‘our reference’en ‘ticketnumber’).
12. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker voldoende heeft toegelicht op welke manier persoonsgegevens uit de documenten zijn te herleiden. De voorzieningenrechter sluit niet uit dat het op basis van het beeldmateriaal dat het college openbaar wil maken mogelijk is de auteur van het beeldmateriaal te achterhalen.
13. Het college heeft aangevoerd dat het niet zeker is dat de QR-codes kunnen worden uitgelezen. Daarmee staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet vast dat het niet mogelijk is. Het college heeft verder aangevoerd dat de bestandsnamen van de filmpjes eventueel zijn te wijzigen. Ter zitting heeft de gemachtigde van het college aangegeven het niet zeker te weten of na het wijzigen van de bestandsnamen de oorspronkelijke bestandsnamen nog te achterhalen zijn. De voorzieningenrechter kan daardoor niet uitsluiten of door middel van foto’s en filmpjes kan worden achterhaald wie de bron is en daardoor persoonsgegevens kunnen worden achterhaald. Bovendien zijn de bestandsnamen in de stukken, zoals verweerder heeft besloten openbaar te maken, nog zichtbaar.
14. Het college heeft in het verweerschrift naar voren gebracht dat artikel 5.1., tweede lid, aanhef en onder c, van de Woo, waarin de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer wordt geregeld, niet zover strekt dat verzoeker zich niet ten behoeve van zijn eigen belang, maar ten behoeve van het belang van de eerbiediging van persoonlijke levenssfeer van een derde, de auteur, hierop kan beroepen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om het college in die stelling te volgen omdat voor de toepasselijkheid van deze uitzonderingsgrond relevant is of informatie herleidbaar is tot een natuurlijke persoon. Dit hoeft niet alleen informatie over verzoeker te zijn, maar kan ook om informatie over andere personen gaan. Overigens is tussen partijen niet in geschil dat verzoeker een belang heeft bij deze procedure omdat hij de gegevens aan het college heeft doen toekomen met het verzoek deze vertrouwelijk te behandelen.
15. Verzoeker heeft aangegeven geen toestemming te hebben van de auteur om het beeldmateriaal aan anderen dan alleen het college te verstrekken. Het college heeft in het verweerschrift aangegeven dat niet is gebleken dat de auteur van verzoeker zich verzet tegen openbaarmaking van de informatie. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan verzoekers stelling dat hij geen toestemming heeft van de auteur omdat verzoeker niet, zonder de identiteit van de auteur te onthullen, kan bewijzen dat die zich verzet tegen openbaarmaking. De auteur kan geen zelfstandig bezwaar maken tegen de openbaarmaking omdat anders zijn identiteit bekend zou worden.
16. De gemachtigde van de derde-partij heeft ter zitting de voorzieningenrechter gevraagd om in de uitspraak per document aan te geven of dit al dan niet openbaar gemaakt kan worden. Zoals de voorzieningenrechter al in ro.6 heeft aangegeven wil de voorzieningenrechter voorzichtig zijn met het afwijzen van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening omdat de gevolgen van het openbaarmaken van gegevens niet ongedaan kunnen worden gemaakt. De voorzieningenrechter heeft verzoeker en het college ter zitting meegegeven dat verzoeker de bezwaarprocedure kan gebruiken om per document aan te geven bij het college waaruit de persoonsgegevens herleid kunnen worden. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat de wens van verzoeker om helemaal niets openbaar te maken niet haalbaar is gelet op het uitgangspunt van de Woo om zoveel mogelijk transparantie en bekendmaking van gegevens te waarborgen. Verzoeker en het college kunnen de bezwaarprocedure gebruiken om te bespreken welke stukken wel openbaar gemaakt kunnen worden en welke (delen van) stukken niet. De voorzieningenrechter ziet, gelet het voorgaande, geen aanleiding om op dit moment van de procedure een deel van de stukken wel al openbaar te laten maken.
Conclusie en gevolgen
17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 8 maart 2024 is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
18. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet het college het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.