In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Weller Wonen en een gedaagde huurder. De eisende partij, Weller, vorderde ontruiming van de woning omdat de gedaagde haar medehuurder, die eerder was veroordeeld tot ontruiming, opnieuw toegang tot het gehuurde had verleend. Dit leidde tot nieuwe overlastmeldingen van omwonenden. De kantonrechter oordeelde dat medehuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen uit de huurovereenkomst, inclusief het veroorzaken van overlast. De rechter stelde vast dat de gedaagde, door haar medehuurder toegang te verlenen, niet als een goed huurder handelde en dat er sprake was van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter had eerder in een vonnis van 18 maart 2024 de ontruiming van de medehuurder afgewezen, maar in deze procedure bleek dat de gedaagde de relatie met de medehuurder had hervat en dat hij opnieuw overlast veroorzaakte. Gezien de nieuwe meldingen van overlast en het gedrag van de gedaagde, oordeelde de kantonrechter dat de ontruiming moest worden toegewezen. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.