ECLI:NL:RBLIM:2024:3938

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
11095163 cv expl 24-2324
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in kort geding tot nakoming van vaststellingsovereenkomst met beroep op dwaling en afwijzing van voorzieningen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 1 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Tobas Jeugdhulp B.V. [eiser] vorderde nakoming van een vaststellingsovereenkomst, waarin onder andere afspraken waren gemaakt over een transitievergoeding en andere vergoedingen. Tobas Jeugdhulp verweerde zich met het argument dat er sprake was van dwaling en dat de overeenkomst partieel vernietigd moest worden. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 17 juni 2024. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] onvoldoende zekerheid had dat hij in een bodemprocedure gelijk zou krijgen, en dat er te veel onzekerheid bestond over de vordering. De kantonrechter concludeerde dat [eiser] zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet volledig was nagekomen, wat leidde tot de afwijzing van zijn vorderingen. De proceskosten werden aan [eiser] opgelegd, en de kantonrechter verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11095163 \ CV EXPL 24-2324
Vonnis in kort geding van 1 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. Y.L.S. Schipper,
tegen
TOBAS JEUGDHULP BV,
te Kerkrade,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Tobas Jeugdhulp,
gemachtigde mr. R. Gijsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 17 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Tobas Jeugdhulp.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] was voorheen bestuurder van Somnium, een (overkoepelende) rechtspersoon op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Somnium bestond uit twee stichtingen en drie besloten vennootschappen. De activiteiten van de stichtingen bestonden onder meer uit het bieden van jeugdhulp en -behandeling, begeleiding WMO, beschermd wonen, ambulante begeleiding op scholen en doelgroepsarrangementen.
2.2.
De stichtingen maakten gebruik gemaakt van specifieke door [eiser] ontwikkelde behandelmethodes. Zij hadden voor dit gebruik een licentieovereenkomst gesloten met Videre B.V. [eiser] was (en is) bestuurder van Videre.
2.3.
Tobas B.V. is bestuurder en aandeelhouder van drie afzonderlijke werkmaatschappijen: Tobas Werken en Leren B.V., Tobas Jeugdhulp B.V. (gedaagde partij) en Tobas-Somnium B.V.
2.4.
Tobas-Somnium B.V. heeft op 1 december 2022 het bestuur van Somnium overgenomen. Met ingang van diezelfde datum is [eiser] op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden van Tobas Jeugdhulp, in de functie van directeur.
2.5.
Op 1 januari 2023 hebben Tobas en Tobas Jeugdhulp met Videre een licentieovereenkomst gesloten. Op grond van die overeenkomst heeft Videre aan Tobas en Tobas Jeugdhulp het (intern) gebruiksrecht verleend voor “het Handboek”. In de overeenkomst staat dat deze is opgeslagen op de “NAS server [voorheen van Somnium] onder de folderbenaming Huizen en Groene Zorg”. Partijen zijn verder (voor zover hier relevant) overeengekomen dat Tobas en Tobas Jeugdhulp aan Videre een periodieke vergoeding verschuldigd is voor gebruik van het handboek.
2.6.
[eiser] is als enige in het bezit van een zogenoemde encryptiesleutel/-code van de NAS-server. Zonder die sleutel/code kunnen de back-ups van data en logbestanden van de NAS-server niet benaderd worden. Ondanks verzoeken daartoe heeft [eiser] deze code niet aan Tobas Jeugdhulp verstrekt.
2.7.
Op 13 juli 2023 heeft [eiser] gesproken met de bestuurder van Tobas Jeugdhulp: [naam bestuurder] . [naam bestuurder] heeft tijdens dit gesprek aan [eiser] medegedeeld dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, dat hij wordt vrijgesteld van zijn werkzaamheden en dat zij in overleg met [eiser] tot een einde van de arbeidsovereenkomst wenst te komen.
2.8.
[eiser] heeft zich op 14 juli 2023 ziek gemeld.
2.9.
In de nacht van 16 op 17 juli 2023 heeft [eiser] ingelogd op voornoemde NAS-server, aanpassingen daarin aangebracht en vervolgens de logbestanden gewist.
2.10.
Bij brief van 18 juli 2023 heeft [eiser] (namens Videre) de licentieovereenkomst per direct opgezegd.
2.11.
Op 21 juli 2023 heeft Tobas Jeugdhulp aan [eiser] schriftelijk (onder meer) medegedeeld dat zij:
  • de opzegging van de licentieovereenkomst accepteert;
  • de door [eiser] aangebrachte wijzigingen op de NAS-server en het wissen van de logboek gegevens ziet als bedrijfssabotage.
2.12.
[eiser] en Tobas Jeugdhulp hebben op 8 december 2023 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin partijen zijn overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst met [eiser] eindigt op 29 februari 2024.
2.13.
Ook zijn partijen (voor zover hier van belang) in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen dat:
Tobas Jeugdhulp aan [eiser] een transitievergoeding betaalt van € 45.479,88 bruto;
Tobas Jeugdhulp aan [eiser] voor kosten rechtsbijstand een bedrag van maximaal € 1.500,00 zal betalen en daarnaast een extra bedrag van maximaal € 2.500,00, welk bedrag in mindering gebracht zal worden op de bruto-vergoeding;
Partijen een intern en extern communiqué zullen laten uitgaan over het afscheid van [eiser] met als toelichting dat de wijze van besturen verschillen waardoor in samenspraak is besloten dat ieder zijn eigen weg gaat;
Tobas Jeugdhulp een positief geredigeerd getuigschrift zal verstrekken;
[eiser] in de gelegenheid wordt gesteld op kosten van Tobas Jeugdhulp een afscheid (borrel met hapjes) te organiseren voor medewerkers van Tobas en maximaal 20 personen van netwerkpartners.
2.14.
In de vaststellingsovereenkomst is verder (voor zover hier van belang) bepaald dat [eiser] in de maand december meewerkt “aan het doen uitvoeren van een datavergelijking van de door Tobas van Somnium overgenomen en partijen genoegzaam bekende NAS, tussen de huidige inhoud en opbouw van de NAS in vergelijking tot de back-ups.”
2.15.
Ter uitvoering van laatstgenoemd onderdeel van de vaststellingsovereenkomst heeft [eiser] de login en encryptiesleutel afgegeven aan Tobas Jeugdhulp, althans aan Herito: het IT-bedrijf waarvan Tobas Jeugdhulp gebruik maakt.
2.16.
Bij e-mail van 2 februari 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] aan de gemachtigde van Tobas Jeugdhulp (samengevat) medegedeeld dat [eiser] de vaststellingsovereenkomst is nagekomen en dat Tobas Jeugdhulp op haar beurt de vaststellingsovereenkomst dient na te komen.
2.17.
In reactie daarop heeft de gemachtigde van Tobas Jeugdhulp op 9 februari 2024 medegedeeld dat zij de nakoming van haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst opschort omdat uit het onderzoek van Herito is gebleken dat [eiser] al op 14 juli 2023 “op de back-up omgeving van de server van Relakz-IT [kantonrechter: het IT-bedrijf waarvan [eiser] /Videre gebruik maakt] een aparte map heeft aangemaakt met de naam “ [eiser] ” (verder te noemen: “de map”). En voorts: “Doordat uw cliënt de logfiles van de NAS heeft verwijderd is het vanuit de NAS niet meer zichtbaar te maken welke bestanden of mappen er naar die specifieke map zijn verplaatst of gekopieerd. Omdat de bestanden naar die map zijn verplaatst, daarmee buiten de NAS en back-up configuratie werden gebracht, zijn die bestanden dan ook niet meer zichtbaar te maken met de encryptiesleutel, waarmee de back-ups worden teruggeplaatst.”
2.18.
Partijen hebben daarna nog verder gecorrespondeerd waarbij Tobas Jeugdhulp
bij e-mail van 23 februari 2024 heeft gesteld dat zij de vaststellingsovereenkomst partieel vernietigt en waarbij [eiser] heeft volhard in zijn standpunt dat hij de vaststellingsovereenkomst is nagekomen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van Tobas Jeugdhulp:
tot betaling aan hem van € 42.979,88 bruto transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024, onder verstrekking van een deugdelijke specificatie;
tot betaling aan hem van € 4.000,00 kosten rechtsbijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de factuur;
tot betaling van het loon, de vakantiebijslag en de eindejaarsuitkering over de maand februari 2024, zijnde respectievelijk € 7.856,41 bruto, € 628,51 bruto en
€ 704,25 bruto;
4. tot betaling aan hem van € 1.336,69 buitengerechtelijke kosten;
5. om binnen veertien dagen na de dagtekening van het vonnis een intern en extern communiqué te doen uitgaan, waarin zijn afscheid wordt medegedeeld met als toelichting dat de opvattingen over de wijze van besturen verschillen waardoor in samenspraak is besloten dat ieder zijn eigen wet gaat, met verstrekking van een kopie van dit communiqué aan [eiser] ;
6. om binnen veertien dagen na de dagtekening van het vonnis aan eiser een positief geredigeerd getuigschrift te verstrekken alsmede om Tobas Jeugdhulp te bevelen desgevraagd positieve referenties af te geven;
7. om hem binnen veertien dagen na de dagtekening van het vonnis in de gelegenheid te stellen in mei of juni 2024 in de Moestuin te Urmond op een door hem te bepalen datum op kosten van Tobas Jeugdhulp een afscheidsgelegenheid (borrel met hapjes) te organiseren voor de medewerkers van Tobas Jeugdhulp en (maximaal 20 personen van) netwerkpartners;
8. om binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis bewijs te verstrekken dat de licentiemappen Huizen, Behandeling en Groene Zorg en de hele back-up definitief verwijderd is;
9. tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Tobas Jeugdhulp in gebreke blijft om aan de onderdelen 5. t/m 8. te voldoen;
10. tot betaling van de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van betaling.
3.2.
[eiser] legt (kort samengevat) aan zijn vordering ten grondslag dat hij zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst is nagekomen en dat Tobas Jeugdhulp op haar beurt haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst dient na te komen.
3.3.
Tobas Jeugdhulp voert verweer. Tobas Jeugdhulp concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Tobas Jeugdhulp voert diverse formele en materiële verweren.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] zijn spoedeisend belang bij de gevorderde geldbedragen voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Hij heeft onbetwist gesteld dat zijn WW-uitkering na drie maanden is beëindigd waardoor er sprake is van een flinke inkomensachteruitgang en daarnaast heeft hij ook onbetwist gesteld dat hij geen inkomsten genereert uit zelfstandige werkzaamheden. Het (enkele) feit dat [eiser] niet voortvarend is geweest met het aanhangig maken met deze kortgedingprocedure maakt niet dat daardoor de spoedeisendheid is komen te vervallen.
4.2.
De kantonrechter moet in dit kort geding beoordelen of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevorderde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3.
[eiser] vordert in dit kort geding in essentie om Tobas Jeugdhulp bij wijze van onmiddellijke voorziening te veroordelen tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Van zijn vordering zijn immers de onderdelen 1, 2, 3, 5, 6,7,8 en 9 (deels) op die grondslag gebaseerd. De in onderdeel 4 gevorderde vergoeding van incassokosten is onlosmakelijk daarmee verbonden. De kantonrechter is van oordeel dat op de door [eiser] aangevoerde grondslag al deze onderdelen in dit kort geding niet toewijsbaar zijn. Op dit moment bestaat te veel onzekerheid of een vordering in een door [eiser] nog te starten bodemprocedure om Tobas Jeudhulp tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst te veroordelen, zal worden toegewezen. Tobas Jeugdhulp heeft namelijk het hierna te bespreken kansrijk verweer opgeworpen.
4.4.
Voorop moet worden gesteld dat aannemelijk is dat de NAS-server met de daarop staande data op grond van de overname-overeenkomst eigendom is van Tobas Jeugdhulp.
4.5.
Uit de datavergelijking van Herito is gebleken dat op 14 juli 2023 door [eiser] vanuit de NAS-server bestanden zijn verwijderd resp. gekopieerd naar een map genaamd “ [eiser] ” van de server van Relakz-IT. Nadat Tobas Jeugdhulp [eiser] hiermee confronteerde, heeft hij dit in eerste instantie ontkend. In latere correspondentie en ook in deze procedure heeft [eiser] echter toegegeven dat hij dit weliswaar niet zelf had gedaan, maar dat hij daartoe opdracht had gegeven aan Relakz-IT. Door deze ontwijkende manier van communiceren heeft [eiser] de schijn gewekt dat hij iets te verbergen heeft ten aanzien van hetgeen is gebeurd met diverse bestanden op de NAS-server op 14 juli 2023. In dit verband is tevens van belang dat [eiser] na de bestuursovername (en dus ook op 14 juli 2023) geen zeggenschap meer had over de NAS-server.
4.6.
[eiser] heeft over hetgeen op 14 juli 2023 is gebeurd gesteld dat hij dit heeft gedaan omdat hij gespannen was na het gesprek op 13 juli 2023 en omdat Tobas Jeugdhulp in strijd met de gemaakte afspraken zichzelf alsmede een medewerker en Herito had geautoriseerd om toegang te verkrijgen tot de licentiemappen op de NAS-server. Hij stelt verder dat daarom in zijn opdracht een extra back-up is gemaakt van de back-up van de licentiemappen. Dit betoog is naar het oordeel van de kantonrechter moeilijk te volgen aangezien Tobas Jeugdhulp op grond van de licentie-overeenkomst tegen betaling aan Videre gebruik van de licentiemappen mocht maken. [eiser] beroept zich in dit verband op andere afspraken met Tobas Jeugdhulp, maar die afspraken worden betwist en [eiser] heeft geen enkele onderbouwing voor het bestaan daarvan kunnen geven.
4.7.
Waar het echter in deze zaak met name om gaat is dat [eiser] in de aanloop naar het sluiten van de vaststellingsovereenkomst geen open kaart gespeeld heeft. Vast staat dat hij in die fase Tobas Jeugdhulp niet heeft verteld dat hij niet alleen op 17 juli 2023, maar ook op 14 juli 2023 wijzigingen in de NAS-server heeft aangebracht (althans laten aanbrengen), althans bestanden daaruit heeft gekopieerd. Zijn stelling dat hij enkel de licentie-mappen (zijn intellectueel eigendom) heeft verwijderd, althans een extra back-up daarvan heeft gemaakt, valt op dit moment niet te controleren. Herito heeft dat namelijk niet kunnen vaststellen omdat [eiser] enkel een (manipuleerbaar en wellicht niet volledig) excelbestand aan Herito heeft laten aanleveren waarin staat welke acties hij op 14 juli 2023 heeft verricht/laten verrichten. Omdat [eiser] de loggegevens heeft verwijderd/laten verwijderen is het onmogelijk gebleken om te achterhalen wat [eiser] precies gedaan heeft op 14 juli 2023.
4.8.
De kantonrechter komt tot de volgende conclusie. [eiser] heeft op 14 juli 2023 mutaties aangebracht/laten aanbrengen op de NAS-server, althans bestanden daaruit gekopieerd. Hij heeft dit verzwegen tegenover Tobas Jeugdhulp. Tot op heden is onduidelijk welke mutaties [eiser] exact heeft aangebracht, welke bestanden hij gekopieerd heeft en helaas valt dat vermoedelijk ook nooit meer te achterhalen. Als dat laatste zo is ligt dat evident in de risicosfeer van [eiser] en gaat zijn verweer dat het louter om privébestanden gaat hem niet meer helpen. Het is aannemelijk dat als Tobas Jeugdhulp van een en ander op de hoogte was, zij de vaststellingsovereenkomst met [eiser] niet gesloten zou hebben, althans niet op deze voorwaarden. Het verweer van Tobas Jeugdhulp dat zij gedwaald heeft en dat zij daarom de vaststellingsovereenkomst partieel vernietigd heeft, vindt voorshands voldoende steun in de feiten en leidt tot zoveel twijfel over de toewijsbaarheid van [eiser] ’ vordering in een eventueel nog te voeren bodemprocedure, dat om die reden alle door voorzieningen van [eiser] niet toewijsbaar zijn.
4.9.
[eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Tobas worden begroot op € 814,00 salaris gemachtigde.
4.10.
In dit vonnis hoeft geen aparte beslissing te worden genomen over de verzochte nakosten. Een kostenveroordeling levert immers ook een executoriale titel op voor de nakosten. De kantonrechter verwijst in dat verband naar het arrest van de Hoge Raad van
10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Tobas Jeugdhulp begroot op 814,00,
5.3.
verklaart onderdeel 5.2. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
RW