ECLI:NL:RBLIM:2024:4182

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
C/03/331382 / KG ZA 24-194
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het Didam-arrest bij de uitgifte van gemeentegrond in erfpacht aan een woningcorporatie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg werd behandeld, hebben de eisers, FlexHotels B.V. en een andere partij, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Leudal. De eisers vorderden inzage in documenten met betrekking tot de uitgifte van gemeentegrond in erfpacht aan de woningcorporatie Wonen Zuid, die de gemeente had aangewezen als enige serieuze gegadigde voor de ontwikkeling van sociale huurwoningen. De gemeente had eerder een bekendmaking gedaan waarin zij haar voornemen tot gronduitgifte had gepubliceerd, maar de eisers voelden zich benadeeld omdat zij ook als gegadigden voor de erfpacht in aanmerking wilden komen. De voorzieningenrechter moest beoordelen of de gemeente zich terecht op de uitzondering van het Didam-arrest kon beroepen, dat stelt dat een overheidslichaam bij de uitgifte van onroerend goed moet voldoen aan het gelijkheidsbeginsel en ruimte moet bieden voor meerdere gegadigden. De rechter oordeelde dat de gemeente voldoende had gemotiveerd dat er slechts één serieuze gegadigde was, en dat de vorderingen van de eisers werden afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van de snelle realisatie van sociale huurwoningen en de noodzaak tot opvang van vluchtelingen, wat de beslissing van de gemeente rechtvaardigde. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/331382 / KG ZA 24-194
Vonnis in kort geding van 10 juli 2024
in de zaak van

1.FLEXHOTELS B.V.,

te Haelen,
2.
[bedrijfsnaam] B.V.,
te Haelen,
eisende partijen,
hierna te noemen: FlexHotels en [eiser sub 2] ,
advocaat: mr. R.J. Wevers,
tegen
GEMEENTE LEUDAL,
te Heythuysen, gemeente Leudal,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. M.G.G. van Nisselroij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding
 de mondelinge behandeling van 3 juli 2024.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 2] exploiteert Groepshotel Landgoed Leudal en houdt zich bezig met de verhuur van vakantiehuisjes en appartementen. FlexHotels is een onderneming die zich eveneens richt op verhuur van vakantiehuisjes en appartementen alsmede op het exploiteren van een recreatiebedrijf. FlexHotels maakt deel uit van hetzelfde concern waartoe ook [eiser sub 2] behoort.
2.2.
In Groepshotel Landgoed Leudal werden in de periode van 15 mei 2022 tot 15 mei 2024 circa 80 vluchtelingen uit Oekraïne gehuisvest in 20 recreatiewoningen. De samenwerkingsovereenkomst die ten grondslag lag aan deze opvang is door de gemeente bij brief van 9 april 2024 opgezegd tegen 15 mei 2024.
2.3.
In de gemeente Leudal is ook het zogenaamde [terrein-/projectnaam] gelegen, zijnde de gronden gelegen aan [adres] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding 1] (het Perceel).
2.4.
De gemeente heeft het voornemen kenbaar gemaakt om (een deel van) het Perceel in eigendom te verwerven en vervolgens in erfpacht uit te geven aan een woningcorporatie (in combinatie met een opstalrecht), die daarop 20 woningen zal realiseren ten behoeve van de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen voor de duur van twee jaren en nadien ten behoeve van de sociale huisvesting zal inzetten.
2.5.
Binnen de gemeente Leudal zijn drie woningcorporaties actief, die kwalificeren als instellingen als bedoeld in artikel 19 Woningwet. Wonen Zuid is er daar één van, [eiser sub 2] en FlexHotels BV zijn dat niet.
2.6.
Op 13 mei 2024 heeft de gemeente de bekendmaking van haar voornemen gepubliceerd. De gemeente is tot de conclusie gekomen dat Wonen Zuid de enige serieuze gegadigde is omdat de andere in de gemeente actieve woningcorporaties van de ontwikkeling hebben afgezien. In haar publicatie heeft de gemeente onder meer het volgende opgenomen:
De objectieve, toetsbare en redelijke criteria:
  • de onroerende zaak dient te worden aangewend voor de realisatie van het woonbeleid van Leudal, door tijdelijk voor de duur van 15 jaar te voorzien in sociale huurwoningen, dit wil zeggen woningen met een huurprijs lager dan de liberalisatiegrens, bedoeld voor de verhuur aan woningzoekenden; en
  • deze woningen dienen de eerste twee Jaar te worden aangewend voor de opvang van vluchtelingen ter uitvoering door Leudal van een wettelijke taak; en
  • voor de verhuur wenst de gemeente uitsluitend een ingevolge artikel 19 van de Woningwet toegelaten instelling (woningcorporatie) te betrekken, gezien de bijzondere wettelijke taak die woningcorporaties hebben ingevolge de artikelen 19 en 45 e.v. van de Woningwet, hun rol en expertise op het gebied van de volkshuisvesting in Leudal en dat de uitvoering van de taken door een toegelaten instelling (woningcorporatie) uit hoofde van de Woningwet met waarborgen is omkleed.
  • de toegelaten instelling dient al binnen de gemeente actief te zijn en er dienen reeds prestatieafspraken mee gemaakt te zijn;
  • de woningen dienen vervolgens, ter verwezenlijking van de prestatieafspraken, door de toegelaten instelling als sociale huurwoningen geëxploiteerd te worden.Voorts is relevant dat in het kader van de gemaakte Prestatieafspraken tussen de in Leudal toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet, Stichting Wonen Zuid zich tot de realisatie van voornoemde ontwikkeling bereid heeft verklaard. De andere toegelaten instellingen zien van deze ontwikkeling af.
Vervaltermijn
Bent u het oneens met de voorgenomen uitgifte, dan dient u binnen 20 kalenderdagen na publicatie van deze voorgenomen uitgifte, een kort geding aanhangig te maken bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg. (…)
Start u binnen 20 kalenderdagen na publicatie geen kort geding, dan vervalt het recht tegen het voornemen in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt.”
3. Het geschil
3.1.
FlexHotels en [eiser sub 2] vorderen – samengevat – dat de voorzieningenrechter voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de gemeente Leudal zal veroordelen om binnen twee werkdagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis op grond van artikel 843a Rv afschrift over te leggen van dan wel inzage te geven in van het geheel van de navolgende bij de gemeente aanwezige bescheiden: de door de gemeente met Wonen Zuid gemaakte contractuele afspraken inzake de voorwaarden waaronder de gronduitgifte in erfpacht plaatsvindt zoals die afspraken in de als productie 5 bij dagvaarding overgelegde mail van 30 november 2023 in hoofdlijnen reeds zijn verwoord en in het bijzonder de overeengekomen (hoogte van de) erfpachtcanon en de huurgaranties middels jaarlijkse bijdragen van de gemeente in het verschil tussen de maximale en realistische huur per woonunit alsmede de door de gemeente met Wonen Zuid gesloten samenwerkings- / huurovereenkomst ten behoeve van het door Wonen Zuid ter beschikking stellen van de woonunits aan de gemeente voor de opvang van de vluchtelingen alsmede de financiële condities voor de sociale verhuur nadien voor een periode van in totaal 15 jaar;
II. de gemeente Leudal zal verbieden om het perceel kadastraal bekend: [kadastrale aanduiding 1] althans het perceel kadastraal bekend [kadastrale aanduiding 2] en nadat het perceel in eigendom door de gemeente is verkregen, door inschrijving in de openbare registers van een notariële akte van vestiging, in erfpacht uit te geven althans te verhuren, in combinatie met een recht van opstal, zonder het doorlopen van een openbare selectieprocedure aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria waaruit een gegadigde voor het recht van erfpacht in combinatie met een opstalrecht, kan worden geselecteerd;
III. een zodanige (andere) voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, zodanig dat ten behoeve van de gerechtvaardigde belangen van [bedrijfsnaam] BV en FlexHotels BV als gegadigde voor het recht van erfpacht althans huur, in combinat ie met het recht van opstal op het perceel kadastraal bekend: [kadastrale aanduiding 1] althans het perceel kadastraal bekend [kadastrale aanduiding 2] , wordt verzekerd dat zodra de gemeente Leudal de eigendom verwerft van voornoemd perceel, de gemeente Leudal (alsnog) zal voldoen aan de eisen ten aanzien van het bieden van mededingingsruimte in een procedure waarin een passende mate van openbaarheid wordt betracht, zoals deze voortvloeien uit het gelijkheidsbeginsel zoals dat in het Didam-arrest wordt vooropgesteld;
IV. zal bepalen dat de gemeente Leudal, indien de voorzieningenrechter één of meer van de hiervoor geformuleerde vorderingen toewijst, bij niet nakoming van ieder afzonderlijk door de voorzieningenrechter opgelegd verbod, gebod, veroordeling of anderszins een dwangsom verbeurt van € 500.000,00 ineens, te vermeerderen met een bedrag van € 25.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat de overtreding voortduurt, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
V. de gemeente Leudal zal veroordelen in de kosten van het geding gevallen aan de zijde van FlexHotels BV en [bedrijfsnaam] BV, met bepaling dat de verschuldigde proceskosten dienen te worden voldaan binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken en dat bij gebreke daarvan over de proceskosten wettelijke rente verschuldigd is ingaande de vijftiende dag nadat het vonnis is uitgesproken;
VI. de gemeente Leudal zal veroordelen in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot € 178,00 aan salaris advocaat en te vermeerderen met € 92,00 en met de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van het vonnis plaatsvindt alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de vijftiende dag nadat het vonnis is uitgesproken tot de dag van volledige betaling.
3.2.
FlexHotels en [eiser sub 2] stellen dat de gemeente jegens hen onrechtmatig handelt. Het aanwijzen van Wonen Zuid is in strijd met het gelijkheidsbeginsel zodat de gemeente haar privaatrechtelijke bevoegdheden uitoefent in strijd met (on)geschreven regels van publiekrecht hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 3:14 BW niet is toegestaan. De Hoge Raad heeft in het Didam-arrest bepaald in welke gevallen het maken van een uitzondering op het gelijkheidsbeginsel is toegestaan maar aan die vereisten is in dit geval niet voldaan. FlexHotels en [eiser sub 2] vorderen inzage in de door de gemeente met Wonen Zuid gemaakte contractuele afspraken ex artikel 843a Rv en een verbod tot gronduitgifte in erfpacht zonder voorafgaande openbare selectieprocedure waaraan ook FlexHotels en [bedrijfsnaam] deel kunnen nemen.
3.3.
De gemeente voert verweer. Met het project [terrein-/projectnaam] beoogt de gemeente capaciteit te realiseren voor opvang van vluchtelingen (korte termijn) en sociale huisvesting (lange termijn). De gemeente wijst uit erop dat de opvang van de genoemde vluchtelingen op Landgoed Leudal over een periode van twee jaar ruim € 2.4 miljoen heeft gekost. Door realisatie van het [terrein-/projectnaam] -project met een woningcorporatie kan – als gevolg van de dan geldende huurprijsmaximering – eenzelfde opvangcapaciteit worden geboden tegen een kostprijs van € 176.500,- per jaar. Die wooncapaciteit kan in de toekomst bovendien worden ingezet om de tekorten in de sociale huursector op te vangen. Dit is een kerntaak van woningcorporaties, waarbij geldt dat de taken en de besteding van de financiële middelen van woningcorporaties wettelijk is vastgelegd, zij prestatieafspraken maken met gemeenten, die moeten bijdragen aan een door de gemeenten binnen hun werkgebied verplicht vast te stellen woonvisie(s) en onder toezicht staan van de Autoriteit woningcorporaties. Deze waarborgen rechtvaardigen de uitzondering op het gelijkheidsbeginsel door uitsluitend woningcoporaties te betrekken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Hiervan is sprake indien, gelet op de belangen van partijen, een onverwijlde voorziening geboden is en de afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. FlexHotels en [eiser sub 2] stellen hiertoe dat de gemeente blijkens haar publicatie van 13 mei 2024 op het punt staat ter zake het Perceel een erfpachtovereenkomst met Wonen Zuid te sluiten. In die publicatie worden partijen die het met dit voornemen niet eens zijn erop gewezen dat zij een kort geding aanhangig moeten maken. Daarmee is het spoedeisend belang aan de zijde van FlexHotel en [eiser sub 2] gegeven. De gemeente heeft het spoedeisend belang bovendien niet weersproken.
De vordering tot inzage ex artikel 843a Rv
4.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft een partij recht op inzage van bescheiden indien (i) zij daarbij een rechtmatig belang heeft, (ii) de vordering bepaalde bescheiden betreft, (iii) de verweerder over deze bescheiden de beschikking heeft en (iv) de eiser tot inzage partij is bij de rechtsbetrekking waarop de gevorderde bescheiden zien. De vordering dient te worden afgewezen voor zover de bescherming van vertrouwelijke informatie niet is gewaarborgd.
4.3.
Door FlexHotels en [eiser sub 2] is niet gesteld dat zij partij zijn bij de rechtsbetrekking waarop de gevorderde bescheiden zien. Sterker nog, door FlexHotels en [eiser sub 2] is specifiek gevraagd om inzage in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en Wonen Zuid, waarbij beiden dus geen partij zijn. Voor zover gesteld is dat sprake is van een onrechtmatige daad van de gemeente jegens eisers, is dat evenwel niet de rechtsbetrekking waarop de bescheiden zien waarvan inzage wordt gevorderd. Daarmee is niet voldaan aan voorwaarde (iv) zoals hiervoor bedoeld. Aangezien de voorwaarden cumulatief zijn, behoeven de overige voorwaarden geen toetsing meer. De vordering wordt dan ook afgewezen.
Het verbod tot het uitgeven in erfpacht van gemeentegrond zonder openbare selectieprocedure
4.4.
De kern van het geschil tussen partijen komt neer op de vraag of de gemeente heeft voldaan aan de voorwaarden die gelden voor de uitzondering op de verplichting tot het doorlopen van een openbare selectieprocedure ter zake de gronduitgifte in erfpacht van het Perceel, zoals door de Hoge Raad geformuleerd het Didam-arrest. [1] FlexHotels en [eiser sub 2] stellen dat daaraan niet is voldaan.
4.5.
In het Didam-arrest heeft de Hoge Raad overwogen dat op grond van artikel 3:14 BW een bevoegdheid die krachtens het burgerlijk recht aan een overheidslichaam toekomt, niet mag worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. Tot die regels behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Een overheidslichaam moet bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten, zoals de verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen, waaronder het gelijkheidsbeginsel. Op dit punt verschilt de positie van een overheidslichaam van die van een private partij. Volgens vaste jurisprudentie is het Didam-arrest ook van betekenis is voor erfpacht en (ver)huur.
4.6.
De Hoge Raad heeft vervolgens geoordeeld dat uit het gelijkheidsbeginsel voortvloeit dat een overheidslichaam dat het voornemen heeft een aan hem toebehorende onroerende zaak te verkopen, ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. In dat geval zal het overheidslichaam met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn.
4.7.
Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen, aldus de Hoge Raad.
4.8.
Ten slotte heeft de Hoge Raad een uitzondering op de hiervoor omschreven hoofdregel geformuleerd. De door middel van een selectieprocedure beoogde mededingingsruimte hoeft niet te worden geboden indien bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval dient het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen, waarbij het dient te motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat dat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
4.9.
In de onderhavige kwestie heeft de gemeente geen mededingingsruimte geboden, omdat de gemeente tot de conclusie is gekomen dat op basis van de door haar vastgestelde criteria sprake is van slechts één serieuze gegadigde, te weten Wonen Zuid. FlexHotels en [eiser sub 2] hebben aangevoerd dat zij ook gegadigden zijn voor de gronduitgifte in erfpacht zodat in beginsel conform de hoofdregel uit het Didam-arrest een openbare selectieprocedure moet worden doorlopen.
4.10.
Nu de gemeente zich beroept op de uitzondering uit het Didam-arrest ligt in dit kort geding aldus de vraag voor of de gemeente terecht heeft aangenomen dat bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria dat slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
4.11.
De gemeente heeft het voornemen tot gronduitgifte in erfpacht gepubliceerd op 13 mei 2024. Tussen partijen is niet in geschil dat door de gemeente met deze publicatie tijdig en voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid is geschapen, zodat aan het eerste door de Hoge Raad gestelde vereiste is voldaan. Partijen twisten evenwel over de vraag of het door de gemeente gehanteerde criteria dat enkel instellingen in de zin van artikel 19 van de Woningwet mogen meedingen, voldoet aan de door de Hoge Raad geformuleerde maatstaf.
4.12.
Uit de publicatie blijkt dat de gemeente de aard van de beoogde ontwikkeling op het Perceel (opvang vluchtelingen op korte termijn en sociale huurwoningen op lange termijn), de realisatie van haar woonbeleid (voorzien in de behoefte van sociale en betaalbare huurwoningen) en de waarborgen die een woningcorporatie in dat kader biedt (voortvloeiend uit de Woningwet) doorslaggevend heeft geoordeeld bij de selectie van een woningcorporatie. Ter zitting heeft de gemeente erop gewezen dat een woningcorporatie een wettelijke huisvestingstaak heeft zonder winstoogmerk en gebonden is aan de waarborgen die de Woningwet biedt. Daarbij staat het bieden van woningen aan bepaalde sociale doelgroepen tegen gemaximeerde huurprijzen conform het woningwaarderingsstelsel voorop. Verder zijn woningcorporaties gebonden aan regels, die niet gelden voor commerciële partijen, zoals FlexHotels en [eiser sub 2] , en staan woningcorporaties onder toezicht van de Autoriteit woningcorporaties. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter heeft de gemeente hiermee, mede gelet op de aan haar toekomende beleidsruimte, voldoende gemotiveerd een objectief, toetsbaar en redelijk criterium ten grondslag gelegd aan de conclusie dat slechts een woningcorporatie voor de gronduitgifte in erfpacht in aanmerking komt. Of een gegadigde een woningcorporatie is, is objectief bepaalbaar en toetsbaar.
4.13.
Met de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2022:3350) en van de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2022:8865), die reeds eerder tot een vergelijkbare conclusie kwamen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het vermelde toetsingscriterium voor de selectie door een gemeente van een gegadigde voor de uitgifte van gemeentegrond in erfpacht met het oog op de realisatie van vluchtelingenopvang en sociale woningbouw ook een redelijk criterium is. Gelijk eerder is overwogen is de voorzieningenrechter ook in deze zaak van oordeel dat een woningcorporatie bij uitstek ervaring heeft met de ontwikkeling en langjarige exploitatie van sociale huurwoningen. De uitvoering van de taken door een woningcorporatie is in de Woningwet met waarborgen omkleed. Zo zijn de taken en de besteding van de financiële middelen van woningcorporaties wettelijk vastgelegd, maken zij prestatieafspraken met gemeenten, die moeten bijdragen aan een door de gemeenten binnen hun werkgebied verplicht vast te stellen woonvisie(s) en staan zij onder toezicht van de Autoriteit woningcorporaties.
4.14.
Nu van de drie in de gemeente actieve woningcorporaties enkel Wonen Zuid zich bereid heeft verklaard dit project te realiseren, heeft de gemeente Wonen Zuid aangemerkt als enige geschikte kandidaat die in staat en bereid is om de realisatie van sociale huurwoningen op korte termijn te realiseren, gelet op de door de gemeente geformuleerde criteria. Blijkens de publicatie hebben andere woningcorporaties geen interesse getoond in de ontwikkeling op deze locatie.
4.15.
Het voorgaande betekent dat de gemeente naar het oordeel van de voorzieningenrechter tot de conclusie mocht komen dat slechts een woningcorporatie als serieuze gegadigde voor de gronduitgifte in erfpacht in aanmerking komt.
4.16.
FlexHotels en [eiser sub 2] hebben nog aangevoerd dat zij eerder door de gemeente zijn aangezocht in het kader van de opvang van vluchtelingen en dat de gemeente door het maken van contractuele afspraken met een private partij dezelfde waarborgen kan bedingen als in de Woningwet zijn opgenomen. Dat betoog miskent echter dat de ambitie van private partijen anders gericht is, dat zij niet onder toezicht staan en dat gemeenten met de keuze voor een private partij ook kiezen voor de uitdaging om de afspraken zodanig sluitend te maken dat er geen woonruimte uit de sociale sector weglekt naar de vrije sector. Niet aannemelijk is dat de regels in het Didam-arrest zo extensief moeten worden toegepast dat de rechter gemeenten zou kunnen dwingen daarvoor te kiezen.
4.17.
Door de gemeente is onweersproken gesteld dat de andere twee woningcorporaties geen interesse hadden in deze ontwikkeling. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de gemeente kon oordelen dat Wonen Zuid de enige woningcorporatie is die in aanmerking komt voor het perceel.
4.18.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gemeente zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter rechtsgeldig op de uitzondering van het Didam-arrest heeft beroepen. Van strijdigheid met artikel 3:14 BW is geen sprake. Zij heeft op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde, namelijk Wonen Zuid, voor de gronduitgifte in erfpacht in aanmerking komt en heeft haar voornemen tijdig en voldoende kenbaar gemotiveerd. Voorshands is dan ook niet aannemelijk geworden dat de vorderingen van FlexHotels en [eiser sub 2] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Een belangenafweging maakt niet dat de voorzieningenrechter tot een ander oordeel komt. De vorderingen in dit kort geding worden dan ook afgewezen.
4.19.
Een belangenafweging maakt niet dat de voorzieningenrechter tot een ander oordeel komt. De belangen van de gemeente zijn groot. Zowel de noodzaak tot opvang van vluchtelingen als de situatie op de woningmarkt vragen om snelle realisatie van betaalbare opvang en (huur)woningen. Door FlexHotels en [eiser sub 2] zijn geen belangen gesteld die daartegen opwegen.
Dwangsom
4.20.
Nu de vorderingen I tot en met III van FlexHotels en [eiser sub 2] worden afgewezen, zal ook de vordering tot het opleggen van een dwangsom worden afgewezen.
Proceskosten en nakosten
4.21.
FlexHotels en [eiser sub 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00
4.22.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Hoofdelijkheid
4.23.
De veroordelingen worden hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van FlexHotels BV en [bedrijfsnaam] BV af,
5.2.
veroordeelt FlexHotels BV en [bedrijfsnaam] BV hoofdelijk in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als FlexHotels BV en/of [bedrijfsnaam] BV niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt FlexHotels BV en [bedrijfsnaam] BV tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens en in het openbaar uitgesproken op
10 juli 2024.
MS

Voetnoten

1.Hoge Raad 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778;