ECLI:NL:RBLIM:2024:4280

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
ROE 22/2374, ROE 23/773, ROE 23/1071, ROE 23/1072, ROE 23/1914, ROE 23/3719 en ROE 24/419
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren inzake omgevings- en exploitatievergunningen door gemeente Gennep

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 12 juli 2024, zijn de beroepen van eiser tegen zeven beslissingen op bezwaar behandeld. Eiser, die geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft bezwaar gemaakt tegen omgevings- en exploitatievergunningen die zijn verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep en de burgemeester. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervindt van de verleende vergunningen, waardoor zijn bezwaren niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en benadrukt dat de beperking van het belanghebbende begrip een bewuste keuze van de wetgever is. Eiser heeft niet aangetoond dat hij rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van de vergunningen, en zijn argumenten zijn niet voldoende om zijn belanghebbendheid te onderbouwen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen, behalve het griffierecht van € 184,- in zaak ROE 23/1071, dat door de burgemeester aan eiser moet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummers: ROE 22/2374, ROE 23/773, ROE 23/1071, ROE 23/1072, ROE 23/1914, ROE 23/3719 en ROE 24/419.

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2024 in de zaken tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep,

en

de burgemeester van de gemeente Gennep.

(gemachtigde: mr.
.M. Algan-Tuga).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen zeven beslissingen op bezwaar die zijn genomen door het college en de burgemeester waarmee zij eiser zijn bezwaren niet-ontvankelijk hebben verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 27 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het college en de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college en de burgemeester terecht de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk hebben verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat de beroepen ongegrond zijn
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waar gaat deze zaak over?
4. Eiser woont aan de [adres 1] in [woonplaats] . Hij is het niet eens met de omgevingsvergunningen die zijn verleend op de adressen [adres 2] in [plaats 1] (besluit van 5 januari 2023), [adres 3] in [plaats 2] (besluit van 27 februari 2023), [adres 4] in [plaats 3] (besluit van 5 juli 2022), [adres 5] in [plaats 5] (besluit van 7 juli 2023), [adres 6] in [plaats 6] (besluit van 5 januari 2023), en de [adres 7] in [plaats 7] (besluit van 28 juli 2023). Hij is het ook niet eens met de exploitatievergunningen die is verleend ten behoeve van [adres 4] in [plaats 3] (besluit van 25 januari 2023). Tegen die omgevingsvergunningen en exploitatievergunning (hierna gezamenlijk: de vergunningen) heeft eiser bezwaar gemaakt.
4.1.
Kort gezegd zijn de gevolgen van de verleende vergunningen volgens het college en de burgemeester zodanig klein voor de woon- of leefsituatie van eiser dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Zijn bezwaren tegen die vergunningen zijn daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Wat voert eiser aan?
5. Eiser voert aan dat hij wel belanghebbend is bij de verleende vergunningen. Hij geeft enerzijds aan dat jurisprudentie over de OPERA-criteria hem niet overtuigd en dat deze in het verleden vanuit een andere gedachtegoed is ontwikkeld. In deze kwestie dient volgens hem het belanghebbende begrip ruimer worden uitgelegd. Anderzijds geeft hij aan dat hij voldoet aan de OPERAcriteria voor belanghebbendheid omdat hij – kort gezegd – als inwoner van de gemeente Gennep en als belastingbetaler een belang heeft bij de juridisch correcte uitvoering van het beleid en taken door de gemeente. Hij vindt verder dat de afstandscriteria irrelevant is of zou moeten zijn. Ook had de commissie bezwaarschriften geen bevoegdheid om advies uit te brengen, omdat het mandaat van alle leden afliep op 31 maart 2022. Verder ontbreekt volgens hem de grondslag voor de beslissing op bezwaar. Eiser geeft – kort gezegd – ook aan dat hij een
afhankelijkbelang,
democratischbelang,
anti-ondermijningbelang,
anti corruptiebelang,
economischbelang,
sociaalbelang en een
veiligheid- en gezondheidbelang heeft bij de vergunningen.
Bevoegdheid in zaak ROE 23/1071
6. De rechtbank overweegt ambtshalve dat de beslissing op bezwaar van 12 april 2023, tegen het besluit van 5 januari 2023, is ondertekend door de burgemeester, terwijl het besluit waartegen wordt opgekomen is genomen door het college. De rechtbank is niet gebleken dat de burgemeester in dit geval bevoegd was om deze beslissing op bezwaar te nemen. In de beslissing op bezwaar van 12 april 2023 is daarom sprake van een bevoegdheidsgebrek in de ondertekening. De rechtbank ziet in dit geval echter redenen om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. Er is immers niet gebleken dat eiser of derden door de onbevoegde ondertekening in hun belangen zijn geschaad. Bovendien is de burgemeester ook op zitting verschenen via zijn gemachtigde en blijkt uit niets dat hij de beslissing op bezwaar niet onderschrijft.
Is eiser belanghebbend bij de vergunningen?
7. Alleen een belanghebbende kan tegen een besluit bezwaar maken. [1] Om als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te worden aangemerkt moet een natuurlijk persoon een voldoende objectief bepaalbaar belang hebben dat rechtstreeks bij het besluit (in dit geval: de vergunningen) is betrokken. [2] De wetgever heeft uitdrukkelijk een beperking opgenomen ten aanzien van het belanghebbende begrip, omdat dit noodzakelijk wordt geacht om de uitvoering van de administratieve wetgeving en de in dat kader plaatsvindende procedures efficiënt en slagvaardig te kunnen doen verlopen. [3]
7.1.
Volgens vaste jurisprudentie is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van hetgeen vergund is in beginsel belanghebbende is bij het besluit tot verlening van de vergunning. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon- of leefsituatie van betrokkene zo gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt.
7.2.
Bij het bepalen of sprake is van gevolgen van enige betekenis wordt gelet op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (onder andere: geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn. Verder wordt de eigenaar of bewoner van een perceel dat grenst aan het perceel waarover de vergunning gaat, of dat gelijk is te stellen met een aangrenzend perceel, in beginsel als belanghebbende aangemerkt. Bij dergelijke percelen wordt ervan uitgegaan dat feitelijke gevolgen, indien die zich voordoen, in beginsel van enige betekenis zijn.
8. De rechtbank stelt op grond van de stukken vast dat eiser wenst op te komen voor het algemeen belang (van de inwoners van de gemeente Gennep). Het
afhankelijk-,
democratisch-,
anti-ondermijning-,
anti corruptie-,
economisch-,
sociaal- en het
veiligheid- en gezondheidbelang dat eiser stelt te hebben zijn in essentie allemaal algemene belangen. De motivering van eiser over zijn stelling waarom hij zou voldoen aan de OPERA-criteria, ziet in essentie ook op algemene belangen. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat natuurlijke personen alleen in rechte kunnen opkomen voor algemene belangen als deze belangen nauw verweven zijn met een (eigen) persoonlijk belang. [4] Een persoonlijk belang is een belang waarmee een persoon zich onderscheidt van grote aantallen anderen. Een subjectief gevoel van sterke betrokkenheid is daarvoor bijvoorbeeld onvoldoende. [5]
8.1.
De rechtbank is niet gebleken dat eiser rechtstreeks feitelijke gevolgen van enige betekenis (als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht) ondervind door de verleende vergunningen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vergunningen (juridisch of feitelijk) iets veranderd aan zijn situatie of woning. [6] Het college heeft verder terecht overwogen dat de afstand tussen eisers woning en de adressen waarvoor vergunningen zijn verleend minimaal 150 meter hemelsbreed bedraagt en dat eiser vanuit zijn woonperceel geen direct zicht heeft op die adressen. Op basis van die factoren kan eiser – gelet op de vaste jurisprudentie – in ieder geval niet belanghebbend zijn.
8.2.
Verder blijkt uit de beroepsgronden van eiser niet dat hij gevolgen ondervind door de planologische uitstraling van de panden op die adressen of dat er sprake is van milieugevolgen waar hij daadwerkelijk gevolgen van ondervind. Ook is niet gebleken dat eiser zijn eigen belang zodanig kan onderscheiden van andere inwoners van de gemeente Gennep, waardoor zijn belang niet kan worden beschouwd als een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang. [7]
8.3.
De rechtbank deelt verder het standpunt van het college en de burgemeester dat de door eiser aangevoerde argumenten (dat de gemeente onwaarheden publiceert, onjuist handelt, vergunningsprocedures niet volgt, vooringenomen handelt of beleidslijnen overtreedt) niet aan dit oordeel af doet. Anders dan eiser stelt en presenteert, zijn dit gronden die de inhoud van het besluit treffen. Voordat naar de inhoud van een bezwaarschrift wordt gekeken dient eerst te worden beoordeeld of het bezwaar niet-ontvankelijk is. Als dat niet het geval is, dan komen verweerders niet toe aan een inhoudelijke behandeling van die gronden. Het zou in strijd zijn met de systematiek van de Awb om – zoals eiser voorstelt – belanghebbendheid te constateren op basis van de materiële inhoud van het bezwaarschrift. Het college en de burgemeester zijn daarom terecht niet over gegaan tot een inhoudelijke beoordeling. De rechtbank zal dit ook niet doen.
8.4.
Gelet op het vorenstaande kan eiser, op basis van de huidige omstandigheden, dan ook niet in rechte opkomen tegen de vergunningen. Het college en de burgemeester hebben daarom terecht de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
8.5.
De rechtbank benadrukt tot slot dat de beperking van het belanghebbende begrip een bewuste keuze is geweest van de wetgever, en dat hetgeen eiser stelt over dwalingen van de gemeente en zijn rechten als inwoner van de gemeente in dit geval zaken zijn die niet via de weg van individuele rechtsbescherming (in eiser zijn geval) kunnen worden aangekaart. Het ligt niet op de weg van de bestuursrechter – wiens taak erin is gelegen burgers die in beroep zijn gekomen tegen aan hen gerichte besluiten of daarmee gelijkgestelde handelingen rechtsbescherming te bieden op basis van de geldende wetgeving – het bestuursorgaan te controleren op zijn algemeen handelen. Het is in dit geval (met name) aan de gemeenteraad van de gemeente Gennep om het dagelijks bestuur van de gemeente te controleren.

Conclusie

9. De beroepen zijn ongegrond. Het college en de burgemeester hebben terecht de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen belanghebbende is bij de besluiten waartegen hij opkomt.
10. Omdat het beroep met zaaknummer ROE 23/1071 een gebrek kent dat door de rechtbank is gepasseerd, ziet de rechtbank grond om de burgemeester het griffierecht van die zaak aan eiser te laten vergoeden. De rechtbank is verder niet gebleken van proceskosten in die zaak die voor vergoeding in aanmerking komen en eiser heeft ook niet om vergoeding van proceskosten verzocht.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 184,- in zaak ROE 23/1071 aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.J.A. Smitsmans, rechter, in aanwezigheid van B.A.E.I. van Hooff, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op: 12 juli 2024
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 12 juli 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 7:1, in samenhang met artikel 8:1, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Dit volgt uit artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht en de daarover gevormde vaste jurisprudentie.
3.Zie Kamerstukken II 1988/89, 21221, nr. 3, p. 32 (te vinden op www.officielebekendmakingen.nl).
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:3020.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG8298.
6.Vergelijk de uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 maart 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:2007.
7.Zie Kamerstukken II, 1988/98, 21221, nr. 3, p. 32.