2.7.De rechtbank concludeert dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] er niet in is geslaagd het tegenbewijs te leveren.
Afgaande op de verklaring van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is er tussen het moment dat de echtscheiding ter sprake kwam en eind 2014 niet concreet gesproken over de verdeling van de woning (en de aandelen [B.V.] ). Wat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verklaart over hetgeen begin 2012 zou zijn besproken betreft deels de bewoning van de woning en in zoverre niet de verdeling ervan. Waar hetgeen (overigens) zou zijn besproken in 2012 wel de verdeling betrof, is dat niet kenbaar verder gekomen dat het uitspreken van uitgangspunten, wat onvoldoende is om te kunnen concluderen dat er een definitieve verdelingsafspraak is gemaakt.
Vervolgens is eind 2014 de verdeling van het appartement aan de orde geweest in de communicatie tussen de rechtsbijstandverleners van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en erflater. Uit hetgeen daarover nu bekend is (geworden) kan niet worden afgeleid dat de woning aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is toegedeeld. Weliswaar zijn er met name aanwijzingen dat erflater daar voor openstond, maar niet blijkt dat over en weer kenbaar en zonder voorbehoud te kennen is gegeven dat de woning aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werd toegedeeld, althans dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarvan mocht uitgaan. Daarbij benoemt de rechtbank dat namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog financiële stukken waren opgevraagd, wat aannemelijk maakt dat de inhoud daarvan nog een rol zou kunnen spelen bij het maken van definitieve afspraken. Ook namens erflater is niet zonder voorbehoud gecommuniceerd dat de woning zou worden toegedeeld aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Het e-mailverkeer tussen erflater en [naam 2] laat zien dat dit de insteek was van erflater, maar ook dat dit nog onderwerp van gesprek was met (de advocaat van) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , onder meer getuige het feit dat ook [naam 2] het heeft over ‘het voorstel’ en benoemt dat er nog overleg met de advocaat van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal plaatsvinden (in de e-mail omschreven als ‘schaken’). Daarmee is in lijn dat in het in rov. 4.10.1. van het tussenvonnis benoemde e-mailcontact tussen [naam 2] en de advocaat van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna ook wordt gesproken van een uitgangspunt en niet van een afspraak. Aldaar is al benoemd dat vervolgcorrespondentie niet is overlegd en dat is ook nu niet het geval.
Verder moet worden vastgesteld dat geen nader bewijs is aangedragen van de stelling dat de aandelen [B.V.] aan erflater zijn toegedeeld, terwijl [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat als onderdeel van het ‘afsprakenpakket’ benoemt en erflater dat kennelijk ook had willen afspreken.
Uit de verklaring van [naam 1] volgt dat het door hem opgestelde overzicht dat (onder meer) als productie 5 door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is overgelegd volgens hem een evenwichtige boedelverdeling weergeeft. Daarbij is hij uitgegaan van de toedeling van de woning aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , kennelijk conform hetgeen hij voor het overlijden van erflater heeft begrepen als diens wens en hij na het overlijden van erflater heeft begrepen als de wens van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Uit zijn verklaring kan echter niet worden afgeleid dat - en zo ja, hoe - hij heeft vastgesteld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en erflater hierover definitieve afspraken hebben gemaakt. Voor het overige is het overzicht kennelijk evenmin gebaseerd op hetgeen [naam 1] heeft vastgesteld omtrent afspraken tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en erflater. Het bevat in ieder geval niet de toedeling van de aandelen [B.V.] aan erflater wat, zoals gezegd, kennelijk wel de insteek was van erflater als onderdeel van een te maken afspraak waarbij ook de woning aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou worden toegedeeld.
De rechtbank merkt nog op dat [naam 1] verklaarde dat de aandelen [B.V.] zowel ten tijde van het verbreken van de relatie als ten tijde van het opstellen van zijn overzicht weinig of niets waard zouden zijn geweest. Dat betreft een verklaring die is gebaseerd op zijn eigen waarneming als administrateur van erflater. Daarvan uitgaande is dat moeilijk in overeenstemming te brengen met de in feite door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestelde afspraak dat de woning zou worden ‘uitgeruild’ tegen de aandelen van [B.V.] . Dan zou [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] immers fors overbedeeld zijn. Weliswaar komt het overzicht van [naam 1] niet uit op een (noemenswaardige) overbedeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , maar dat is de uitkomst van een berekening waar nog veel andere vermogensbestanddelen en schulden in zijn verwerkt, ten aanzien waarvan niet is gesteld of gebleken dat daarover tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en erflater is gesproken of afspraken zijn gemaakt. Anders gezegd: niet kan worden uitgesloten dat dit de uitkomst van een mogelijke verdelingsafspraak had kunnen zijn, maar die is kennelijk niet gemaakt.
Tot slot merkt de rechtbank op dat uit de verklaring van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgt dat, anders dan eerder door en namens haar is gesteld, geen ontslag van erflater uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening heeft plaatsgevonden. De eerder ingenomen stelling, die is aangevoerd ter onderbouwing van het standpunt dat de woning was toegedeeld aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , moet dus definitief worden verworpen.