Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 19 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 814,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 2 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Wonen Zuid (SWZ) en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. SWZ vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde] vanwege ernstige vervuiling en het niet nakomen van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De huurovereenkomst was aangegaan op 5 maart 2020, en er was een huurachterstand ontstaan. Ondanks begeleiding en een 'Housing Plus Traject' was [gedaagde] niet in staat om de vervuiling aan te pakken. Tijdens een huisbezoek op 22 mei 2024 werd geconstateerd dat de woning in zeer slechte staat verkeerde, met een sterke geur van bedorven voedsel en veel vuilnis. [gedaagde] gedroeg zich bedreigend tegenover de medewerkers van SWZ.
De kantonrechter oordeelde dat de aanhoudende vervuiling en de bedreigende houding van [gedaagde] tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst vormden. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar gaf [gedaagde] een termijn van vier weken om de woning te verlaten. De vordering tot betaling van huur werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat [gedaagde] in gebreke was gebleven met de huurbetalingen. SWZ werd in het gelijk gesteld en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.