Uitspraak
1.De procedure
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 384,42
5.De beslissing
februari 2024.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft Woonfonds Nederland 4A B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens huurachterstand. De kantonrechter in Maastricht heeft op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. Woonfonds verhuurt een woonruimte aan de gedaagde tegen een huurprijs van € 846,11 per maand. De gedaagde heeft een huurachterstand laten ontstaan, die in december 2022 opliep tot € 3.618,03. Woonfonds heeft de gedaagde aangemaand tot betaling, maar de achterstand bleef bestaan. Woonfonds vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte, alsook betaling van de achterstand.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ten tijde van de dagvaarding € 1.518,26 bedroeg, wat niet voldoende was voor ontbinding van de huurovereenkomst, aangezien er een huurachterstand van drie maanden of meer vereist is. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand toegewezen tot een bedrag van € 1.311,81. Daarnaast is de wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, wat het totaalbedrag op € 1.913,78 bracht. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van Woonfonds, die zijn vastgesteld op € 906,14. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.