ECLI:NL:RBLIM:2024:835

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10632352 / CV EXPL 23-3192
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage WMO-ondersteuning door CAK

In deze zaak vordert het zelfstandig bestuursorgaan CAK betaling van wettelijk verplichte eigen bijdragen in verband met WMO-ondersteuning door de gemeente Maastricht voor de periode van maart tot en met augustus 2021. Het totaalbedrag dat CAK vordert bedraagt € 114,-. De gedaagde stelt echter dat zij geen ondersteuning heeft aangevraagd en dus ook geen eigen bijdrage verschuldigd is.

De procedure begon met een dagvaarding op 20 juli 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek, en uiteindelijk een akte uitlaten producties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat CAK terecht stelt dat het hier gaat om beslissingen van de gemeente Maastricht over het toekennen van ondersteuning onder de WMO. CAK is verantwoordelijk voor het innen van de eigen bijdrage. De gedaagde heeft geen bezwaar ingediend tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening, waardoor het besluit van de gemeente formele rechtskracht heeft gekregen.

De kantonrechter oordeelt dat de vordering van CAK moet worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten, die aan de zijde van CAK zijn begroot op € 336,49. De totale kosten, inclusief nakosten, komen uit op € 355,99. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.C. Hagedoorn op 21 februari 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10632352 / CV EXPL 23-3192
Vonnis van de kantonrechter van 21 februari 2024
in de zaak van:
het zelfstandig bestuursorgaan CAK,
te ‘s-Gravenhage
eiseres,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.J.M. Bongaarts.
Partijen worden hierna CAK en [gedaagde] genoemd.

1.1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 juli 2023,
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek met twee producties,
  • de conclusie van dupliek met drie producties,
  • de akte uitlaten producties.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
CAK vordert betaling van wettelijk verplichte eigen bijdragen in verband met WMO-ondersteuning door de gemeente Maastricht in de periode maart tot en met augustus 2021. Het gaat om een totaal bedrag van € 114,-. [gedaagde] stelt dat zij niet om ondersteuning heeft gevraagd en ook geen ondersteuning heeft gekregen. Zij stelt daarom geen eigen bijdrage verschuldigd te zijn.
Wat is er gebeurd?
2.2.
[gedaagde] is in februari 2021 verhuisd naar Maastricht. Op 15 februari en 4 maart 2021 zijn er verkennende huisbezoeken geweest omdat er een melding was ontvangen. Daarna zijn er op 25 en 30 maart huisbezoeken geweest door een medewerker van het Leger des Heils, een consulent Wvggz en een Wmo consulent van de gemeente Maastricht. Aansluitend daarop heeft Heils de gemeente Maastricht op 13 april 2021 aan [gedaagde] een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo toegekend per 15 februari 2021. [gedaagde] is er daarbij op gewezen dat zij een eigen bijdrage van maximaal € 19 per maand verschuldigd is. Zij is er ook op gewezen dat zij bezwaar kon indienen tegen dit besluit. Dat is niet gebeurd. Per brief van 7 september 2021 heeft de gemeente Maastricht [gedaagde] laten weten dat de voorziening per 19 augustus 2021 was ingetrokken omdat [gedaagde] had aangegeven dat zij de voorziening niet meer wenste te gebruiken.
Beoordeling
2.3.
De kantonrechter stelt vast dat CAK terecht stelt dat het hier gaat om beslissingen van de gemeente Maastricht over het toekennen van ondersteuning onder de Wmo. CAK is belast met het innen van de eigen bijdrage. Als [gedaagde] het niet eens is met de beslissingen van de gemeente, moet ze tegen die beslissingen bezwaar en/of beroep instellen. De gemeente heeft daar in haar brief van 13 april 2021 ook op gewezen. [gedaagde] heeft geen bezwaar ingediend tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening. Het besluit van 13 april 2021 heeft daarom formele rechtskracht. Dat betekent dat uitgegaan wordt van de geldigheid van dit besluit. Daarom kan CAK bij de civiele rechter nakoming van de betalingsverplichting vorderen.
2.4.
[gedaagde] heeft erkend dat de voorziening is toegekend en stelt dat deze na enkele maanden is stopgezet omdat zij zich niet kon vinden in de bewoordingen van het ondersteuningsplan. Zij had geen behoefte aan psychische ondersteuning en stelt dat ze dat heeft gemeld aan de gemeente waarop de voorziening vervolgens ook is ingetrokken. Wanneer ze dit heeft gemeld is niet duidelijk. Ook dit brengt de kantonrechter tot de conclusie dat de vordering moet worden toegewezen. Er is vanaf 15 februari gebruik gemaakt van de voorziening. Op enig moment heeft [gedaagde] te kennen gegeven hiervan geen gebruik meer te willen maken, en de voorziening is ook stop gezet. Als zij het niet eens was met het moment van intrekking (per 19 augustus 2021) had ze daartegen bezwaar moeten maken, maar dat heeft ze niet gedaan.
2.5.
De vordering van CAK wordt dus toegewezen, verhoogd met de wettelijke rente daarover. Tegen die rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd.
kosten
2.6.
CAK heeft gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten die op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zijn begroot op € 48,40 (inclusief BTW). Deze vordering zal als op de wet gegrond worden toegewezen.
2.7.
Omdat [gedaagde] in het ongelijk is gesteld, wordt zij in de proceskosten veroordeeld. Aan de zijde van CAK worden deze begroot op € 336,49 (griffierecht € 128,-, explootkosten € 130,49 en salaris gemachtigde € 78 ,-, waarbij de kosten voor de akte uitlating op nihil zijn gesteld).
2.8.
De proceskosten worden verhoogd met een bedrag van € 19,50 voor nakosten. Hier kan nog een bedrag aan nakosten bijkomen als de uitspraak wordt betekend, maar in deze uitspraak hoeft hierover niet apart te worden beslist (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 166,96 aan CAK te vermeerderen met de wettelijke rente over € 114,- vanaf 20 juli 2023 tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van CAK begroot op € 355,99;
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.