Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
eiser,
1.1. De procedure
- de dagvaarding van 14 februari 2023, met 5 producties,
- de conclusie van antwoord met 5 producties,
- de brief van de kantonrechter van 12 juli 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het bericht van partijen dat zij schriftelijk wensen voort te procederen,
- de akte houdende overlegging aanvullende producties van [gedaagde] , met 2 producties
- de conclusie van repliek, met producties 6 tot en met 26,
- de conclusie van dupliek.
2.De beoordeling in conventie
aflossing”of “
extra aflossing”. [eiseres] stuurde maandelijks facturen. [eiseres] brengt ook enkele overzichten van openstaande posten in het geding en stelt ook deze maandelijks te hebben verstuurd. Voorts stelt ze dat de door haar in rekening gebrachte kosten steeds in de jaarstukken zijn opgenomen. [gedaagde] betwist de overzichten van facturen die [eiseres] in het geding heeft gebracht, ten eerste omdat de onderliggende facturen ontbreken. Dat kan [gedaagde] niet baten, er is niet betwist dat de werkzaamheden zijn verricht en dat de facturen zijn ontvangen. Voorts begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde] stelt dat zijn betalingen in deze overzichten niet zijn meegenomen. Dat standpunt is onjuist. Op het overzicht van 10 juli 2018 is de ontvangen betaling van 16 mei 2018 in mindering gebracht (op factuur 706018). Op het overzicht van 8 augustus 2018 is het op 10 juli 2018 ontvangen bedrag in mindering gebracht (op factuur 706018). En ook op het overzicht van 11 september 2018 zijn de ontvangen bedragen in mindering gebracht (zei het hier niet erg inzichtelijk). Deze overzichten ondersteunen dus de stelling van [eiseres] dat de betalingen die gedaan werden niet betalingen van recente facturen waren maar een overeengekomen maandelijkse aflossing op de achterstand. Maar doordat de lopende facturen niet werden voldaan bleef een achterstand bestaan en oplopen. De kantonrechter stelt op basis van de stellingen, de overzichten en de betalingen vast dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de facturen verschuldigd zijn. [gedaagde] voert weliswaar veel verweren maar verliest daarbij uit het oog dat hij zelf over zijn administratie beschikt en in deze procedure niet kan doen alsof de facturen opeens uit de lucht komen vallen. Dit alles betekent dat de vordering in beginsel kan worden toegewezen; er zijn diensten verleend, daarvoor is de afgesproken prijs in rekening gebracht en er is niet betaald.